Wist je dat paranoten - in de decembermaand weer te krijgen - goed voor zijn het milieu omdat ze wilde houtkap tegenhouden? Nick Trachet deelt nog meer wetenswaardigheden over deze bosvrucht.
De feesten komen er langzaam aan, dan gaan in de supermarkten dure dingen verschijnen die er anders niet vaak liggen. Betere wijnen, al dan niet met een strik er rond, geselecteerde hapjes, foie gras en kaviaar. De rest van het jaar mogen we ernaar fluiten, maar op het einde van het jaar lijken ze wel verplicht.
Onder de betere notenmix zitten dan ‘brazielnoten’ gemengd. Dat is zowat de grootste aperitiefnoot in het aanbod, buiten de kokosnoot uiteraard. Ze worden ook wel paranoten genoemd. Pará is een staat van de Braziliaanse Federatie, een van de vijf Guyana’s naast Guyane française, Suriname, (voormalig Brits) Guyana en Guayana in Venezuela. Deze noot is dus niet genoemd naar de parachutisten, al vallen ze ook van heel hoog. De boom waaraan ze groeien wordt wel vijftig meter, een echte woudreus. Voor de wetenschap heet hij Bertholletia excelsa, genoemd naar de chemicus Claude-Louis Berthollet, de uitvinder van het Eau de Javel - maar dit geheel terzijde.
Zeggen dat het om een wonder der natuur gaat, is bijna te bescheiden. Met een kruin van dertig meter breed, hoog boven de rest van het oerwoud torenend, leidt de boom een vrij eenzaam bestaan, vogels en apen klimmen niet zo hoog. Maar de ecologie van het Amazonewoud is dan ook compleet van de pot gerukt. Niets is zoals elders!
De bloemetjes en de bijtjes
Heel hoog in die bomen leven wel bepaalde orchideeën, die tussen de soep en de patatten bepaalde bijen aantrekken, en die houden zich dan zijdelings ook bezig met die Bertholletiaboom te bevruchten via een klein gaatje in het vruchtbeginsel. Het bloempje groeit uit tot een vrucht. Dat rijpen duurt zo eventjes 15 maanden en dan hangt daar een houten bal van een kilo of 2, die erg lijkt op een kokosnoot. Bij de eerste gelegenheid valt dat gevaarte naar beneden. Wee degene die toevallig voorbijwandelt. Soms breekt de houten vrucht bij de val op de grond.
Paranoot-roofdier
Zo niet zijn het de agoeti’s (snelle knaagdieren, in Suriname heten ze konkoni) die ze openknagen, er is al een klein gaatje aan de top van de vrucht. Binnenin zitten de noten, netjes geschikt als partjes in een mandarijn, maar dan ook weer elk verpakt in een stevige houten dop. Zo goed als onaantastbaar. Vroeger kon je hier ongepelde paranoten kopen en het was een herculische klus om die open te breken. Goed gezien, want zo kan alleen die agoeti erbij. In de Anansifabels, de van oorsprong Afrikaanse verhalen over dieren in het oerwoud, gaat de agoeti/konkoni door voor een slim beest.
De agoeti knaagt de noot met enige moeite open, maar legt ook voorraden aan op verschillende plekken in het woud, waardoor hij de boom verspreidt. Paranootbomen komen nu voor van Peru en Bolivia tot aan de Atlantische kust, dankzij die slimme beestjes.
Men doet vandaag wel pogingen om paranotelaren aan te planten, maar – zoals je kan begrijpen – is dat weinig lucratief. Het duurt ook nog eens een kwarteeuw voordat zo’n boom begint op te brengen. Dus zijn de meeste paranoten die wij op recepties snoepen uit het wild afkomstig. Het oogsten is een belangrijk deel van de boseconomie in Brazilië, waar het ondertussen verboden is om een paranotenboom om te hakken. Paranotelarenhout is daarbij toch niet erg gewild. Paranoten zijn dus goed voor het milieu, ze houden de wilde houtkap tegen.
Dacht je dat dat gek genoeg was? Neen hoor. De lekkere noot bevat ook nog 65% olie (ook gebruikt in toiletproducten) en een aantal vitamines. Honderd gram paranoten geeft je 3.500% van de dagelijks gezonde dosis selenium! O ja, ze is ook de meest radioactieve vrucht die men kent, met een hoog gehalte aan radium.
’t Is maar dat je ’t weet. Smakelijk.
Dit artikel afdrukken
Met een kruin van dertig meter breed, hoog boven de rest van het oerwoud torenend, leidt de boom een vrij eenzaam bestaanDe natuur van de aperitiefnoot
Onder de betere notenmix zitten dan ‘brazielnoten’ gemengd. Dat is zowat de grootste aperitiefnoot in het aanbod, buiten de kokosnoot uiteraard. Ze worden ook wel paranoten genoemd. Pará is een staat van de Braziliaanse Federatie, een van de vijf Guyana’s naast Guyane française, Suriname, (voormalig Brits) Guyana en Guayana in Venezuela. Deze noot is dus niet genoemd naar de parachutisten, al vallen ze ook van heel hoog. De boom waaraan ze groeien wordt wel vijftig meter, een echte woudreus. Voor de wetenschap heet hij Bertholletia excelsa, genoemd naar de chemicus Claude-Louis Berthollet, de uitvinder van het Eau de Javel - maar dit geheel terzijde.
Zeggen dat het om een wonder der natuur gaat, is bijna te bescheiden. Met een kruin van dertig meter breed, hoog boven de rest van het oerwoud torenend, leidt de boom een vrij eenzaam bestaan, vogels en apen klimmen niet zo hoog. Maar de ecologie van het Amazonewoud is dan ook compleet van de pot gerukt. Niets is zoals elders!
De bloemetjes en de bijtjes
Heel hoog in die bomen leven wel bepaalde orchideeën, die tussen de soep en de patatten bepaalde bijen aantrekken, en die houden zich dan zijdelings ook bezig met die Bertholletiaboom te bevruchten via een klein gaatje in het vruchtbeginsel. Het bloempje groeit uit tot een vrucht. Dat rijpen duurt zo eventjes 15 maanden en dan hangt daar een houten bal van een kilo of 2, die erg lijkt op een kokosnoot. Bij de eerste gelegenheid valt dat gevaarte naar beneden. Wee degene die toevallig voorbijwandelt. Soms breekt de houten vrucht bij de val op de grond.
Paranoot-roofdier
Zo niet zijn het de agoeti’s (snelle knaagdieren, in Suriname heten ze konkoni) die ze openknagen, er is al een klein gaatje aan de top van de vrucht. Binnenin zitten de noten, netjes geschikt als partjes in een mandarijn, maar dan ook weer elk verpakt in een stevige houten dop. Zo goed als onaantastbaar. Vroeger kon je hier ongepelde paranoten kopen en het was een herculische klus om die open te breken. Goed gezien, want zo kan alleen die agoeti erbij. In de Anansifabels, de van oorsprong Afrikaanse verhalen over dieren in het oerwoud, gaat de agoeti/konkoni door voor een slim beest.
De agoeti knaagt de noot met enige moeite open, maar legt ook voorraden aan op verschillende plekken in het woud, waardoor hij de boom verspreidt. Paranootbomen komen nu voor van Peru en Bolivia tot aan de Atlantische kust, dankzij die slimme beestjes.
O ja, ze is ook de meest radioactieve vrucht die men kent, met een hoog gehalte aan radiumWilde bron van voedingsstoffen
Men doet vandaag wel pogingen om paranotelaren aan te planten, maar – zoals je kan begrijpen – is dat weinig lucratief. Het duurt ook nog eens een kwarteeuw voordat zo’n boom begint op te brengen. Dus zijn de meeste paranoten die wij op recepties snoepen uit het wild afkomstig. Het oogsten is een belangrijk deel van de boseconomie in Brazilië, waar het ondertussen verboden is om een paranotenboom om te hakken. Paranotelarenhout is daarbij toch niet erg gewild. Paranoten zijn dus goed voor het milieu, ze houden de wilde houtkap tegen.
Dacht je dat dat gek genoeg was? Neen hoor. De lekkere noot bevat ook nog 65% olie (ook gebruikt in toiletproducten) en een aantal vitamines. Honderd gram paranoten geeft je 3.500% van de dagelijks gezonde dosis selenium! O ja, ze is ook de meest radioactieve vrucht die men kent, met een hoog gehalte aan radium.
’t Is maar dat je ’t weet. Smakelijk.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Joep Goossens : 'Het grootste probleem van noten in de handel is “, zo stelt Zwaan, “dat ze gebakken worden in geoxideerde omega 6 vetten. Vaak staan plantaardige vetten zoals arachide-, zonnebloem- of sojaolie aan de basis van het frituurvet. We zeggen wel altijd dat patat slecht is en mijden de snackbar, maar staan ondertussen gewoon uit de frituur te eten via de noten. We noemen het branden, maar eigenlijk is het gewoon frituren. Noten zijn al heel vet van zichzelf, als je ze dan ook nog gaat bakken, krijg je veel vet binnen. De geoxideerde omega 6 vetten werken ontstekingsbevorderend en zijn een bron van lege calorieën.' Zie hier. Dat geldt dus ook voor arachideolie! (al is die minder kwetsbaar dan zonnebloem/sojaolie) - misschien frituren in olijfolie, dat veel minder oxideert, acrolein vormt? (overigens lijkt me er een groot verschil in oxidatie tussen industrieel/snackbar frituren en thuis frituren met 'verse' olie die maar een paar maal max 15 min gebruikt wordt*).
(* een scheutje virgin olijfolie door de olie na het bakken bevordert de houdbaarheid/ werkt verdere oxidatie tegen, zo is gebleken)
Ik vind pinda's uit de dop, in vlies, of droog geroosterd (naturel!, met hooguit wat zout) het lekkerste.
Ik heb nog niks kunnen vinden over het effect van droog roosteren op de waardevolle O3 vetten in noten. Ik weet wel dat die vetten kwetsbaar zijn voor verhitting. Maar zelf licht geroosterde gehakte noten gebruik ik regelmatig.... geeft een ander lekker smaakeffect.
Zwaan benoemt de walnoot als meest gezonde.
Frank Buurman #6 , Brood blijft tijdens het bakken altijd <100 graden m.u.v. de korst.
Waarom juist paranoten in mijn brood? Omdat wij dagelijks al aan verschillende andere noten knabbelen waaronder walnoten. Bij welke temperatuur de kwaliteit van noten terugloopt en welke stoffen het betreft is mij niet duidelijk. Pinda's worden altijd verhit, vaak tot 177 graden C (wikipedia). Kijk ik op de verpakking, dan blijkt er weer zonnebloemolie aan toegevoegd te worden. Lijkt wel of de arachideolie met een truc wordt vervangen door zonnebloemolie. Dus de pinda nutriënten kloppen dan ook niet meer.
Het schijnt met het radiumgevaar- alleszins mee te vallen Harry #1 ondanks het 1000-voudig gehalte. En wat dacht je eigenlijk van bananen? Hier komen de noten vandaan.
Het cardio protectieve effect van noten (en met name pinda's) is al vaker op FL besproken geweest. Noten vormen ook onderdeel van een kanker preventieve benadering - niet door het seleniumgehalte maar door de Omega3 e.a. stoffen, die o.a. het lage graad ontstekingsniveau verbeteren. Selenium is belangrijk. Maar niet alles bepalend... (zo heeft jodiumrijke voeding een waarschijnlijk veel krachtiger effect bij de preventie van borstkanker... maar dat is één voorbeeld van n complex aan voedingsstoffen) .
Een walnoot is minstens zo waardevol als een paranoot.... al bevat die minder selenium. Een handjevol gevarieerde noten per dag lijkt een grotere aanrader dan alleen 2 paranoten. Net zoals variatie bij andere AGF belangrijk is.
En maak je saté saus (pindakaas) zelf - van gevijzelde pinda's en verse kruiden met natuurlijk gefermenteerde sojasaus. Niet die kant en klare gezoete producten. Je wil niks anders meer als je die eenmaal hebt geproefd. (die 'best geteste' saté saus van de Lidl heb ik vol walging weggegooid, daar kon zelfs extra gember, zwarte komijn, curcuma en knoflook - allen uiterst waardevol, méér aangetoond dan selenium - niet meer helpen) . Pindakaas heeft niet dat effect van pinda's in onderzoek... alleen werden daar geen 100% pindakazen/ of zelfgemalen onderzocht (en misschien speelt kauwen ook een rol?).
Paranoten ‘in decembermaand weer te krijgen???’
Dat was veertig vijftig jaar geleden..., net als kokosnoten die je dan opeens weer zag. Inmiddels zijn paranoten al decennialang (althans in Nederland) 365 dagen per jaar verkrijgbaar Nick. Enne..., die vitamines zijn verwaarloosbaar. Wel heb je wat aan de hoeveelheid zink en magnesium.
Voorzichtigheid is geboden met deze seleniumbommen daar een overdosis – boven 300 mcg – met deze noten al met een hand vol zomaar is bereikt. 100 gram noten per dag eten zou ik daarom zeker niemand aanraden. Dat bevat 1920 mcg dat is 2740% van de ADH en dat doet eenmalig of een paar keer zo nu en dan geen kwaad. Maar keer-op-keer zo’n hoeveelheid wegknabbelen geeft op een gegeven moment toch allerlei gezondheidsklachten. Er zitten rond 30 noten in een ons. De ADH is 50-70 mcg dus 1 noot dagelijks is in principe voldoende want in vele andere voedingsmiddelen zit het ook – en in diverse vormen. Maar dan moet je wel normaal goed eten natuurlijk.
Europeanen krijgen overigens gemiddeld slechts 40 mcg per dag binnen. Een voortdurend te laag seleniumniveau kan oorzaak zijn van het ontstaan van diverse kankersoorten.
Interessant:
Many epidemiological and laboratory investigations show a protective effect of selenium against the development of cancer at numerous sites, including prostate, colon, and lung, as reviewed previously (Brozmanova et al., 2010; Dennert et al., 2011; El-Bayoumy, 2001; El-Bayoumy and Sinha, 2005; Hurst et al., 2012; Vinceti et al., 2013) with studies as early as 1969 1rst linking dietary selenium intake with reduced cancer risk (Shamberger and Frost, 1969).
The selenium content of foods is tightly linked to regional differences in soil selenium, and throughout the world, cancer mortality rates tend to be greater in regions with low soil concentrations of selenium (Schrauzer et al., 1977; Shamberger and Frost, 1969; Shamberger et al., 1976).
Both prospective and case-control studies have shown associations between low blood or toenail selenium and increased risk for cancer, particularly of the prostate (Platz and Helzlsouer, 2001; Vogt et al., 2003). In a cohort study, men with the highest levels of selenium intake were found to have half the risk for developing prostate cancer (Yoshizawa et al., 1998). In a nested case-control study of ovarian cancer, increased serum selenium levels were associated with decreased cancer risk (Helzlsouer et al., 1996).
In a study of selenium intake and colorectal cancer, individuals with low selenium intake were at four times the risk compared to those with high intake (Russo et al., 1997). Risk for uterine cervix cancer were also inversely associated with selenium intake (Bhuvarahamurthy et al., 1996) and serum selenium levels (Guo et al., 1994).
Not all studies have observed a protective effect for selenium. In a report that used data from the prospective Alpha-Tocopherol, Beta-Carotene Cancer Prevention Study (ATBC) (n = 29,133), no associations between baseline selenium levels and overall cancer risk were observed (Hartman et al., 1998). In a case-control study of prostate cancer (358 cases; 679 controls) no association was observed between intake of selenium and prostate cancer (West et al., 1991).
However, recent meta-analyses of observational studies conclude that high selenium levels in plasma, serum, or toe-nails may be associated with reduced risk for prostate cancer (Dennert et al., 2011; Holben and Smith, 1999; Hurst et al., 2012; Vinceti et al., 2014; Yang et al., 2013). Indeed, the outcomes of these studies are consistent with those reported in preclinical investigations (El-Bayoumy, 2001).
Bron