Palusami is de plat national van de Samoa-eilanden. Die voormalig Duitse kolonie ligt centraal in de Grote Oceaan en een deel ervan – het oosten – is nog steeds een kolonie van de VS. Het westen is onafhankelijk en één van de twee overblijvende monarchieën van de Zuidzee. De paramount Chief heet er Va'aletoa Sualauvi II. Na tonijn exporteert Samoa vooral rugbyspelers naar Nieuw-Zeeland en sumoworstelaars voor Japan.
Corned beef is op de eilanden zoals pralines hier: feestvoedselReuzenspinazie
Maar ook in andere eilandstaten eet men graag palusami. Het gerecht staat en valt met de beschikbaarheid van de bladeren van de taro (Colocasia esculenta). Het zijn grote pijlvormige bladschijven, ze behoren tot de familie van de aronskelk. De reden waarom die groente nog niet te koop is op exotische markten hier, is haar gehalte aan oxaalzuur. In het blad zitten raphiden, naaldvormige oxaalkristallen die mond en slokdarm verlammen. Net zoals bij onze gevlekte aronskelk trouwens, die groeit langs Belgische bermen: heel ongezond. Taroblad moet volledig gaar zijn gekookt alvorens eetbaar te zijn. Nu zat ik daar met mijn nostalgie en ik wilde toch eens wat proberen. Welke groente heeft hier grote bladeren en zit vol oxaalzuur? Juist: de rabarber!
De literatuur staat vol waarschuwingen tegen het eten van rabarberbladeren, maar ik dacht dat het wel zou meevallen in vergelijking met een tropische plant. Neen hoor: rabarberblad bevat makkelijk drie tot vijf keer méér oxaalzuur dan taro. Project afgevoerd, en ik had nochtans al bladeren gekregen van een vriendelijke kweker.
En dan kom ik op een markt enorme spinaziebladeren tegen, een kleine twee handen groot! Van die kans moet ik gebruikmaken. Ze zijn niet gesorteerd, dus zijn er kleinere en grote, maar dat deert niet.
Ik hak ajuin heel fijn en open een blik corned beef. Het vlees prak ik fijn met de ajuin. Ik begiet met kokosroom en doe er stukjes tomaat en – facultatief – wat gehakte chili bij. Zout indien nodig. Corned beef is op de eilanden zoals pralines hier: feestvoedsel. Het grote blik kokosmelk staat bij de hand (dikke kokosmelk, kokosroom).
Pakketjes
Na de bladeren spinazie te hebben gespoeld, neem ik eerst een vel aluminiumfolie op mijn hand. Daar vlij ik kruiselings een paar grote bladeren op. Daarbovenop nog meer gekruiste spinaziebladeren, in totaal een laag of zes. Ik maak een kommetje met de bladeren in mijn hand, doe er een goede lepel vlees/ajuingehakt in en begiet gul met kokosroom. Dan plooi ik eerst de binnenste bladeren dicht om er een pakje van te vormen. Dan hetzelfde met de grotere bladeren, terwijl ik tussen elke laag nog een lik kokos giet. Als het pakje dicht is, vouw ik de folie er stevig overheen en draai ik het pak hermetisch dicht. Zo maak ik voor elke eter (minstens) een pakje. In oudere tijden gebruikte men bananenblad in plaats van folie, dichtgebonden met een reepje bananenvezel.
Die pakjes worden allemaal geschikt in een ovenschotel en dan de voorverwarmde oven in bij 180 °C, gedurende 30-40 minuten. Op de eilanden ging de palusami in de grondoven, die heet in Samoa umu.
Lijkt dit allemaal te veel gepruts? Neem dan een ovenschotel en leg er een groot blad alufolie in. Leg daarop lagen spinazie met wat kokosroom ertussen, dan het vleesmengsel (het mag trouwens ook vis zijn, hoor), meer kokosroom, opnieuw bladeren spinazie, nog meer kokosroom en dan de folie stevig dichtvouwen. Niet zo feestelijk, maar even goed. Smakelijk.
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
De reden waarom Xanthosoma knollen (het zijn inderdaad rhizomen, stengelknollen) langwerpiger zijn zit hem in de groeiwijze. Er zijn overigens twee typen Colocasia, botanische varieteiten, die ook weer iets verschillen. De meest algemene wereldwijd is taro, in het Caraibisch gebied ook wel dasheen genaamd (var. esculenta), en de andere (var. antiquorum) is eddoe. De laatste wordt alleen in het Caraibisch gebied verbouwd. Het kan best zijn dat ze alledrie soms in Nederland aan de markt komen, en de verschillen zijn nogal klein.
Deze gewassen zijn lid van de aronskelk-familie, de Araceae. Dit maakt het wat makkelijker om je een voorstelling te maken van de plant, want de structuur is hetzelfde als die van een aronskelk. Er is een ondergrondse knol, waarop de bladstengelvoeten zijn aangehecht. Nieuwe bladeren komen in het midden van de scheut omhoog (de “lombo” waar Jopie en ik het eerder over hadden). Wat de stengel lijkt is dus een rol van bladstengels, en er is geen verhouting. Als de plant bloeit komt de stengel van de bloeiwijze op dezelfde manier omhoog uit het groeipunt, wat pal bovenop de knol blijft zitten.
Tannia (de doordeweekse naam voor Xanthosoma) wordt verbouwd als een semi-permanent gewas. De moederknol, waar de bladeren op groeien, blijft in de grond, wordt langzaamaan groter en houtiger, en heeft uiteindelijk wel wat weg van een knolraap. Min of meer even breed als hoog. Er zitten rondom knoppen in, een beetje zoals de ogen van een aardappel, en daaruit groeien zijknollen. Die zijn in het begin rond, maar worden geleidelijkaan langwerpiger. Als ze groot genoeg zijn voor de oogst worden ze van de moederknol afgeplukt. Ze worden langer naarmate ze groter worden, en als je ze zou laten zitten komen de punten uiteindelijk boven de grond en gaan ook bladeren vormen. Zodoende zijn ze bijna altijd meer of minder langwerpig, en vaak aan het ene eind ietsje dunner als aan het andere.
Taro en eddoe hebben ook zulke zijknollen, maar die groeien veel minder snel. Van deze gewassen worden de moederknollen geoogst, en de zijknolletjes dienen als plantmateriaal voor het volgende gewas. Het zijn dus eenjarigen. De moederknollen zijn rond, tot ovaal als ze langer hebben gegroeid, en doorgaans (afhankelijk van het oogsttijdstip) wat groter dan die van tannia.
PS Wat leuk Jopie! Dat boek heb ik ook, ook in Cameroun gekocht, en ik gebruik het hier nog steeds. Laatst nog gestoofde aap gemaakt, een deugniet die wat teveel van onze avocados had gejat.
@Nick, als ik het me goed herinner zijn taro knollen wat ronder en zijn de Xanthosoma iets meer langwerpig. Mijn favoriete recept is Délices de macabo: macabo fijn raspen, mengen met een beetje ei, meel en knoflook en als kleine balletjes frituren. Uit "La cuisine au pays du soleil". Een boek met verrukkelijke recepten uit o.a. het Afrikaanse bos.
Pâte de mangue sauvage en huile de karité zijn delicatessen die in Nederland niet te vinden zijn. Het culinaire hoogtepunt van het Afrikaans regenwoud vond ik gateau de concombre. Dat zijn zaden van en meloen/pompoenachtige (Cucumeropsis mannii) die geteeld werd voor de zaden. Die vruchten werden geoogst, en tijdje laten rotten, vervolgens de zaden eruit halen, drogen en vervolgens één voor één opentikken met een schroevedraaier. De zaden malen, water, kruiden, vis of kip toevoegen en deze massa in een bananenblad overbrengen. Blad netjes dichtvouwen en dichtknopen en dan in een grote pot laten koken. Het pompoenmeel krijgt een heerlijke textuur. Het meest authentiek was deze gateau met "fruits de fleuve" (woordspeling op fruits de mer). In de droge tijd werd een riviertje aan twee kanten afgedamd en leeggeschept, vrouwen haalden dan alles wat leefde tevoorschijn (krabben, garnalen, visjes, soms een klein meervalletje) en die hele oogst verdween met kop en staart in de gateau de concombre. Misschien wel het lekkerste wat ik ooit gegeten heb. OK, honger maakt rauwe bonen zoet, maar toch.
Een Youtube versie is hier te zien.
Weet iemand van jullie ook hoe je het onderscheid kan maken tussen colocasia- en xanthosomaknollen wanneer er géén bladeren aan zitten? Beide zijn stengelknollen, had ik de indruk.
Na koken, OK!
Het is één van de oudste cultuurgewassen, zowel xanthosoma als colocasia. Er zijn nog meer verschillende versies: ook in Japan, bijvoorbeeld, is taro populair.
Op de atollen van de Stille Zuidzee groeit er niet veel eetbaars (naast kokosnoten). Het paradijs is niet zo leuk als het eruit ziet. Maar je hebt er de "giant swamp taro" (nu blijkbaar Cyrtosperma merkusii) die erg indrukwekkende gestalten krijgt, manshoog.
Van macabo bestaan een groene en een paarse variant, taro is altijd groen, maar volgens mij worden van alle varianten de jonge opgerolde bladeren gegeten, na koken inderdaad. Maar buitengewoon lekker, de moeite waard om dat in Brussel eens op te sporen.