Eerste aanval
Maar een ongeluk komt nooit alleen. Ondertussen was er ook een parasiet geslopen in de Europese aristocratische platte oester Ostrea edulis. Het ongedierte heet Marteilia, het is een beestje dat bestaat uit 5 tot 15 cellen dat de oesters besmet en doodt. De platte oester in Frankrijk begon te kwijnen en weldra zaten de oesterboeren zonder leefbare onderneming. Om hun bedrijven te redden, gingen ze kijken in Japan, vanwaar ze de Magallana gigas meebrachten. Die staat nu bekend als ‘holle’ oester, of creuse en lijkt sterk op de verdwenen portugaise.
Er groeien nu holle oesters langs de kust tot in DenemarkenHet nieuwe normaal
Voor de platte oester kwam de genadestoot in 1980 met nog een nieuwe parasiet, de Bonamia. In Frankrijk daalde de productie van platte oesters met 95%. Franse platte, ondertussen belons genoemd, zijn in Frankrijk bijna niet meer te vinden. Zeeland hield met moeite stand, en ook in Engeland zijn er nog oesterbanken met native oysters, maar de Japanse is nu de regel. Die creuse deed het heel goed en hij ging ook verwilderen naar het noorden.
Er groeien nu holle oesters langs de kust tot in Denemarken. In de haven van Nieuwpoort, bijvoorbeeld, zie je ze bij miljoenen op laag water, ook de Schelde zit er vol mee. Je mag ze in de Oosterschelde op bescheiden schaal vrij gaan plukken.
Exploderende ninjaslak
Maar nu gaat het ook daarmee mis! Destijds was er met de Japanse oesters een klein slakje meegekomen, de Japanse oesterboorder Ocenebra inornata. Dat is een roofslak van de familie van de purperslakken. Hij boort gaatjes in (kleine) oesters en zuigt ze leeg. Eerst had men er geen aandacht aan besteed. Ook in Frankrijk kent men van nature oesterboorders.
Maar deze ninjaslak is plots gaan exploderen. In Frankrijk kweekt men oesters op schragen in het getijdengebied. De oesters zitten in plastic netzakken, die de rovers een beetje op afstand kunnen houden. In Zeeland kweekt men oesters op de bodem, net zoals de mosselen. En daar kan het ongedierte veel beter bij.
Uitdagingen van de Zeeuwse oesterproductie
De Zeeuwse oesterproductie loopt met 90% terug, sommige kweekpercelen zijn verloren. Zeeuwen blijven niet makkelijk bij de pakken zitten, dus zoeken ze naar oplossingen. Kweken zoals de Fransen is een mogelijkheid, maar de overheid en natuurorganisaties vinden dat maar niks. Die kweekinstallaties zouden weleens in de weg kunnen lopen van de strandvogels! Dan maar de bodem afschrapen met een ‘oesterboorderkor’. Dat is erg arbeidsintensief en vermoeiend, maar het schijnt wel wat te helpen. Enfin, de toekomst zal het uitwijzen. De oesters zullen weer duurder worden.
De beste manier om een ecologische ramp te bestrijden, is door ze op te etenZelf slakjes klaarmaken
Op sommige percelen zitten er een miljoen oesterboorders per hectare. En dan? Wel, ik heb het plezier u te melden dat de oesterboorder lekker is. Ik kreeg anderhalve kilo levende oesterboorders mee naar huis. Mijn oesterboorders bleven braaf in hun doos tot thuis, waar ik een pot water met 35 gram zout per liter (zo zout als zeewater) liet zieden.
Daar gingen de kwelduivels dan in. Even weer aan de kook laten komen en klaar. “De meeste zeevruchten moeten alleen met hitte bedreigd worden”, schreef wijlen Steve Stevaert in zijn kookboek. Pik ze uit met een naald zoals kreukels en geniet. De beste manier om een ecologische ramp te bestrijden, is door ze op te eten. En er zijn véél van. Smakelijk.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Geknipt uit het Noord Hollands Dagblad, een jaar geleden. Een stukje uit een stukje over plagen waar men soep van zou moeten maken:
'De nieuwste ontdekking. Ik was in Zeeland en kreeg van een oestervisser een oesterboorder. Een gedraaide schelp. Een puntmuts. Oesterboorders zijn oestervissers een ramp. Ze eten hele oesterpercelen leeg zodat er voor ons, aanstaande feestdagen, niets meer over is. Ze schrapen een gaatje in een oesterschelp en eten door dat gaatje de schelp leeg. De schelp van een oesterboorder lijkt op die van een alikruik (kreukel). Die wordt gegeten, maar van de oesterboorder wordt gezegd dat hij niet lekker is. Ik kreeg de schelp met het slakje er nog in. Deed hem in mijn jaszak en vergat hem. Weken later vond ik hem terug, dacht dat hij zou stinken, rook en was verrast. Het dode gedroogde slakje rook lekker. Naar heel goede bisque.
Zopas heeft een Zeeuwse oestervisser een methode gepatenteerd om oesterboorders van de percelen weg te vissen zonder de oesters te storen. Het ziet er naar uit dat de Zeeuwen zich van een plaag gaan ontdoen met de vinding. Wachten op een culinaire pionier, kunnen we binnen afzienbare tijd oesterboorderbouillonblokken kopen van excellente kwaliteit.'
Wel een aangenaam nootachtige smaak. Maar de knolletjes zijn op z'n hoogst 5 a 6 mm in diameter en zitten altijd vol met zand. Niemand heeft daar nog iets op gevonden. Dus blijven we er maar mee vechten.
En? Die knolzegge?
Een ervaren boer in Swaziland verzuchtte eens, toen we bij zijn aardappelland over de knolzegge (een heel erg lastig onkruid) stonden te praten: "Weet je wat het beste zou zijn? Als er iemand uitvond dat je er wat nuttigs mee kunt doen. Als je dan WILT dat het groeit, houdt het geheid op." Eet ze zolang het nog kan, Nick!