Op Foodlog.nl vroeg men zich af of men die jonge giraf in Denemarken niet beter had laten slachten door de meest betalende slager? De eters zouden hebben bijgedragen tot de financiering van de zoo, terwijl ze een exclusief stukje vlees hadden kunnen proeven. Nu weten alleen de Kopenhaagse leeuwen hoe giraf smaakt. Restaurant ‘t Konijntje in Kluisbergen wou dan weer grijze eekhoorn op de kaart zetten en kreeg bedreigingen. Een foute reactie.

Exoten
Het gaat hier om dieren die in onze gewesten niet van nature voorkomen, zogenaamde exoten. In het geval van de grijze eekhoorn zelfs invasieve exoten. Diersoorten die op de een of andere manier werden ingevoerd en de plaats gaan innemen van lokale soorten, al dan niet met schadelijke gevolgen voor mens en milieu.

De lijst is lang: de muskusrat (Ondatra zibethicus) kwam hier na de Eerste Wereldoorlog aan vanuit Duitsland, maar oorspronkelijk uit Amerika. De wolhandkrab heeft zijn biotoop eerst in China en kwam met vrachtschepen mee. Met de holle oester die nu in al onze havens woekert (Crasostrea gigas, ingevoerd in Frankrijk vanuit Japan in de jaren 1970), kwam de slof mee, Crepidula fornicata (zo’n naam verzin je niet). Dat is een wat pantoffelachtig schelpdier dat op oesters en mossels kleeft. Hier in Brussel kennen we uiteraard de halsbandparkiet, ontsnapt uit de Meli-Zoo in 1980 waar nu Mini-Europa staat. Wie in het Zoniënwoud gaat wandelen, struikelt over de Koreaanse grondeekhoorns (Tamias sibiricus), die hier als huisdier werden gehouden en de benen namen. Maar langer geleden werden nog andere dieren ingevoerd. De regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) en de snoekbaars (Stizostedion lucioperca) in de negentiende eeuw, de karper (Cyprinus carpio) kwam met paters mee in de middeleeuwen vanuit de Donau. Het konijn (Oryctolagus cuniculus) kwam met andere paters mee uit Spanje en maakte heel ons landschap kapot. De fazant werd door de Romeinen ingevoerd vanuit Colchis aan de Zwarte Zee (Phasianus colchicus). Maar Natuurpunt is vergevingsgezind. Diersoorten die voor de tijd van Columbus (1492) werden binnengebracht, heten nu geen exoten meer te zijn en mogen volgens de natuurbeschermers blijven. Ik was bijna onze nijlgans vergeten (Alopochen aegyptiaca), een soort die in Brussel broedt sinds de jaren 1990. O, en de roodwangschildpad (Trachemys scripta): er zwemmen er heel dikke rond in het kanaal.

Lekker
Al die dieren hebben één ding gemeen, ze zijn lekker. Nu, op de halsbandparkiet na, wellicht. Er zit geen vlees aan en ook indertijd in Suriname waren de kleurrijke ara’s (Ara spp.) en groene amazonepapegaaien (Amazon spp.) enkel goed om bouillon van te trekken. ‘Popokaisoepoe’ (papegaaiensoep) is er een steeds weerkerende grap: wanneer op een feestje om onduidelijke redenen de gesprekken stilvallen, vraagt iemand snel om het recept ervan en de conversatie is weer aan de gang.

Hoe beteugel je een plaag?
Roodwangschildpadden zullen mettertijd verdwijnen omdat ze zich hier niet voortplanten en de import als huisdier ervan is gestopt. Voor de halsbandparkiet en de nijlgans is het mogelijk te laat. De populatie is nu zo groot geworden dat het onmogelijk is om ze nog uit te roeien. Dan blijft er maar één oplossing over: de beestjes in toom houden door ze te bejagen en op te eten. Dat geeft de jagers ten minste wat nuttigs te doen, al zijn er daar ook problemen mee. Dus heeft de kok uit Kluisbergen gelijk en zouden natuurvrienden allemaal daarheen moeten trekken om aan tafel onze biodiversiteit te redden.

Maar zo eenvoudig is het ook weer niet. De grijze eekhoorns die de man op het menu wou zetten zijn geen Belgische exoten. Ze komen mogelijk uit Amerika waar eekhoorn eten een traditie is, vooral bij de indianen, of uit Engeland waar ze ook een invasie kennen en waar de overheid de Britten aanmoedigt om grijze eekhoorns te bejagen (naast konijnen). En ook te exporteren. Hier in Brussel zie ik jagers niet direct eekhoorns schieten in het Zoniënwoud. Een jager moet al goed kunnen schieten om er één te treffen en er lopen nogal wat wandelaars rond die in de weg van de kogels zouden kunnen lopen. Geen goed idee.

Ongedierte? Eet het op
Dan is er het FAVV. Die vinden wild altijd al verdacht en zouden nog het liefst het eten van wilde dieren helemaal verbieden. Omdat niemand weet wat die beestjes gegeten hebben (een gebrek aan tracabiliteit, heet dat). Op die manier verdween het ‘waterkonijn’ (muskusrat) van de menukaart in Vlassenbroek, nadat de plaatselijke horeca er wereldberoemd mee was geworden. Gezien de overheid invasieve exoten ook probeert te vergiftigen, zou dat gif in de menselijke voedselketen kunnen terechtkomen. In plaats van de verkoop van dat vlees te verbieden, zouden ze beter het vergiftigen van die dieren verbieden. Lekker klaargemaakte nijlgans of grondeekhoorn is wat ze hier noemen ‘een geluk bij een ongeluk’. Pech dat we opgezadeld zitten met de invasie, maar een opsteker voor de gastronomie. Ongedierte? Eet het op. Smakelijk.

Nick Trachet © Brussel Deze Week
Fotocredits: 'Halsbandparkiet', uitsnede, Pieter van Marion
Dit artikel afdrukken