De coronacrisis en de hik in de export die daardoor even ontstond waren de aanleiding. Er dreigde bovendien even geen lagelonenpersoneel uit Oost-Europa het land in te mogen. Zulke situaties die tijdens een lockdown steeds opnieuw kunnen ontstaan, blokkeren bijvoorbeeld het plukken van tomaten, paprika's en komkommers.

De Nederlandse tuinbouw exporteert ruim 90% naar het omringende buitenland. Dat is een aanzienlijk groter percentage dan vlees en zuivel, al hebben we dat niet zo in de gaten. Is het niet eens tijd om wat dichter bij consumenten te gaan produceren? Maar hoe doe je dat zodanig dat je toch een flink volume blijft maken om niet te duur te worden?

Geassisteerd door organisaties rond de tuinbouw en onderzoekers confronteert de provincie Zuid-Holland, de mannen en vrouwen die de kassen bestieren waarin Nederlandse tomaten, komkommers en paprika's worden geteeld. De boodschap is helder: tuinbouwondernemers (alle vormen van tuinbouw en de toeleverende keten) moeten beter over hun toekomst nadenken. Hoe de provincie en zogeheten Greenports waarin de relaties tussen overheid, tuinbouw en de onderzoekswereld zijn georganiseerd de toekomst van de tuinbouw in Nederland zien, laten ze in het midden. De tuinders moeten hun eigen keuzen maken, zeggen ze luid en duidelijk. Het is een heel andere aanpak dan de manier waarop minister Schouten met boeren in Nederland omgaat. Schouten formuleerde voor hen haar kringloop-visie waar Nederlandse boeren aan moeten gaan voldoen.

De tuinbouw die in Nederland voor een belangrijk deel in Zuid-Holland is geconcentreerd, krijgt een serie vragen voorgelegd die ondernemers vooral lijken te moeten helpen bepalen waar ze hun volgende kas bouwen. Ook moeten ze zich afvragen welke type consument ze van daaruit zo rimpelloos mogelijk willen bedienen, ondanks alle onzekerheden in een wereld die zich weer bewust is van het risico van virale infecties.

Voor de korte termijn zie je kansen genoeg. Maar waar staat je bedrijf over tien jaar? Je kent globaal de trends wel. Maar welke krijgen de overhand in de toekomst? Moet je die biologische local-for-local-trend serieus nemen? En hoe krijgt dat vorm? Of moet je naar het buitenland om te produceren vlakbij Moskou? Komt er een recessie? Waar haal je goede arbeidskrachten vandaan?

De kunst is: kijken, kijken, niet kiezen. Althans, nog niet meteen. En het kijken, kijken, dat hebben wij alvast gedaan. Voor een deel. Het laatste stuk is aan jou en je team. Want jullie kennen je bedrijf het best.

Goed kijken betekent weten waarop je moet letten. Op verzoek van de crisisorganisatie Coronacrisis Tuinbouw heeft een groep ondernemers, onderzoekers en beleidsmakers vanuit het hele speelveld dit voor de Nederlandse tuinbouw geïnventariseerd.

‘Waar liggen jullie wakker van, als je denkt aan diepte-investeringen en ontwikkeling van je markt op de lange termijn?’ was de vraag aan tuinbouwondernemers waarmee we startten. Daarna hebben we nationale en internationale ontwikkelingen verzameld die de tuinbouw raken: economisch, klimatologisch, politiek, sociologisch, demografisch. De grootste onzekerheden en ontwikkelingen met de grootste impact hebben we ingedeeld in een assenstelsel.

Op tuinbouwscenario's valt er meer over te lezen.

Eerder dit jaar legde gedeputeerde Adri Bom van de provincie Zuid-Holland in gesprek met Dick Veerman uit hoe zij naar de Nederlandse tuinbouw kijkt. Wat haar betreft wordt het gebied waarin Nederlandse tuinders hun producten afzetten beperkt tot 600-800 kilometer om de kassen heen. Dat betekent bijvoorbeeld dat Nederlanders geen tomaten meer moeten willen leveren in Warschau, Milaan, Wenen en Marseille. Daar rijden nu nog wel de nodige vrachtwagens vanuit het Westland naartoe. Verder wil ze dat Nederlanders hun kennis gaan verkopen aan ondernemers elders om die steden beter te kunnen bedienen met verse producten.

Dit artikel afdrukken