De aanwezigheid van SARS-CoV-2 - het virus dat kan leiden tot Covid-19 - is inmiddels een gegeven in ons dagelijks bestaan. Hoewel het aantal besmettingsgevallen in de wereld verder stijgt en in Azië de teugels alweer worden aangetrokken, zijn in de Westerse wereld de lockdowns afgebouwd. Dat is begrijpelijk.

De economische en sociale schade zijn zo groot dat onze angst om ziek te worden het verliest van het virus. In de VS kromp de economie met ruim een derde. Op de top van anticorona-maatregelen daar, bedroeg het aantal mensen zonder baan 40 miljoen op een totale bevolking van zo'n 330 miljoen. 1,6 miljard mensen wereldwijd weten niet of ze 's avonds of de dag erop hun eten kunnen betalen. Veelal hebben ze te weinig geld en moeten ze daardoor maaltijden overslaan. Tot de nieuwe corona-pandemie waren het er 800 miljoen minder. Dat is nogal wat, als je je realiseert dat Covid-19 tot op heden nog geen half miljoen officieel geregistreerde doden heeft opgeleverd.

Ondanks waarschuwingen van onverdachte mensen als de wetenschapscriticus John Ioannidis en de arts David Katz sprongen regeringen van een rots. Waarom? Mogelijk was het de nawee van de hybris dat wetenschap antwoorden heeft om een maakbare wereld te creëren. Inmiddels hebben we weer ontdekt dat wetenschap een leerling is die in ootmoed moet ontdekken hoe kwetsbaar hij of zij is en weinig weet en niet wijzer is dan een gewoon mens als het er echt op aankomt.

Ze vertegenwoordigen spanningen die groter zijn dan de brandhaarden die de eerdere twee wereldoorlogen ontketenden
Belang van gezamenlijke doelen
Dat maakte Covid-19 de Derde Wereldoorlog die we niet zagen komen. De economie en sociale verhoudingen zijn niet alleen een veel groter slachtoffer dan de zieken en doden die vielen en nog zullen vallen door ‘het virus’. Ze vertegenwoordigen spanningen die groter zijn dan de brandhaarden die de eerdere twee wereldoorlogen ontketenden. De financiële schade is al opgetreden, maar wordt gedekt door overheden die biljoenen aan nieuwe schulden uitgeven. In werkelijkheid bedrukken ze papier. In onze eigentijdse digitale wereld creëren ze getallen die net doen alsof ze voor waarde staan. Maar als die niet gecreëerd wordt, dan bouwen we een schuld op waarvan jonge generaties nog decennia wakker zullen liggen.

Willen we luchtvaartmaatschappijen redden? Er zal minder gevlogen worden. Willen we horeca in de benen houden? Binnen de anderhalvemetereconomie is dat voor het merendeel van de bestaande bedrijven een illusie. Willen we OV stimuleren met een bezettingsgraad van minder dan 50%? Willen we iedereen terug in de auto op weg naar werk, tientallen of misschien wel meer dan honderd kilometers verderop? Willen we een voedselsysteem dat afhankelijk blijkt van arbeidsmigranten die - als ze even niet meer welkom zijn - oogsten verloren moeten laten gaan of een besmettingshaard vormen door hun povere huisvesting?

Het barst van zulke vragen, maar het ontbreekt aan processen en gesprekken om er antwoord op te geven.

Commissies en experts hebben ideeën waar velen - terecht en onterecht - andere gedachten bij hebben. Onderwijl worden letterlijk biljoenen de markt ingepompt die precies om die reden nooit waarde zullen krijgen, zodat het gedrukte geld niet meer waard is dan bedrukt WC-papier. De uitdaging is dat geld wel waarde te laten krijgen.

De uitdaging is om dat geld wel waarde te laten krijgen
Daar zijn doelen voor nodig waar mensen gezamenlijk aan willen werken. Ondernemers kunnen er producten en diensten van maken, consumenten zullen die graag willen kopen als ze er vertrouwen in en behoefte aan hebben. Op die gedachte was de wederopbouweconomie van de Britse econoom John Maynard Keynes gebaseerd die na WOII in het kader van het Marshallplan werd ontwikkeld. Zijn opvolger in de 21e eeuw is Mariana Mazzucato. Zij werd bekend van het idee van ‘the entrepreneurial state’ - de ondernemende staat. De Silicon Valley-economie is volgens haar het resultaat van de investeringen in data- en microtechnologie die de VS deden. In de Nederlandse land- en tuinbouw en voedselverwerking kennen we ook zo’n project: het Onderzoek-Voorlichting-Onderwijs model dat eind 19e eeuw werd geboren door staatsinvesteringen in een liberale economie. Het is een succes geworden waar we wereldwijd om bekend staan.

Het virus is er en gaat voorlopig niet meer weg. We zullen ermee leren omgaan. Ingrijpender is, dat bedrijven zich realiseren dat we leven in een wereld waarin infectieuze shit happens en levens kan kosten. Dat maakt hen én regeringen wereldwijd uiterst kwetsbaar. Voorkomen van uitbraken is onmogelijk. Het kleiner maken van risico’s niet. Als ze wijs zijn, stellen regeringen in de hele wereld zich de vraag hoe ze al die biljoenen als economische steun willen besteden in een wereld die al moest verduurzamen en zich nu weer bewust is van de grote gevolgen van microbiologische risico’s.

Nieuwe commerciële kansen in onderlinge afhankelijkheid
Voor Nederland stelt die vraag zich specifiek op het gebied van voedsel waar we met name in de toelevering van producten voor de boer, tuinder en teler en in de verwerkende industrie mondiaal omvangrijke posities hebben. Wat verandert het risico op virale en andere van dat type onvoorzienbare, maar duidelijk aanwezige kansen op uitbraak voor de eisen die we stellen aan de productie van ons voedsel en de organisatie van de waardeketen? We zien nu al dat het Aanjaagteam Roemer een wettelijk einde probeert te maken aan de goedkope arbeid waarop een deel van onze industrie draait. Die arbeid blijkt een infectierisico en de politiek wil dat risico beheersen. Dat gaat consequenties hebben voor de kostprijs. Verder valt te verwachten dat goederen die van dichtbij kunnen komen, liever van dichtbij worden betrokken. Grote detaillisten die ik erover sprak, bevestigen die gedachte. Ze zullen de eisen aan producten verder opschroeven. Dat zal weer consequenties hebben voor de producten van ver die het publiek als onveilig of onethisch zullen gaan beschouwen. Vermoedelijk zullen die nieuwe eisen zich zelfs in wetgeving vertalen. En wat te denken van de trend naar gezonde voeding die zo’n virus losmaakt? Burgers die sterk zijn, overleven zulke krengen. Het aanbod speelt daarop in met gezonde voeding als een moeder 2.0 die je meer zekerheid biedt om er tegenaan te kunnen. Maar wie gaat de claims die daarmee gepaard gaan reguleren?

Een nieuwe wereld met nieuwe commerciële kansen gaat open. Zowel de overheid als bedrijven zullen zich goed rekenschap van hun onderlinge afhankelijkheid moeten geven om die zinvol te realiseren. Enerzijds om geen biljoenen in de sloot te gooien, anderzijds om samen te leren omgaan met een nieuwe, minder maakbare fase in ons moderne bestaan.

Dit artikel werd een maand geleden geschreven en verscheen afgelopen week in het papieren tijdschrift Waar & Wet, nummer 5: Kroongetuigen.
Dit artikel afdrukken