Olifanten en taboe
Olifanten spelen een belangrijke rol in de manier waarop mensen hun eigen onvermogen bespreekbaar proberen te maken. Denk aan de olifant in de porseleinkast. Dat dier verpersoonlijkt de brute woesteling die niet weet hoe hij met de situatie om moet gaan en daardoor de boel niet vooruit helpt, maar juist nog verder terugzet.
Uit het Engelse taalgebied kennen we het verhaal van de blinden en de olifant. Het dier is het lijdend voorwerp van 6 blinden. Ieder van hen denkt te weten wat een olifant is door aan een stukje van het grote beest te voelen. De één denkt dat het een touw is (omdat hij de staart beet heeft). De ander dat het een waaier is (omdat hij de oren voelt klapperen). Een derde denkt dat olifanten oorlogstuig zijn omdat hij een slagtand te pakken heeft en denkt dat het een speer is. Weer een ander meent dat het een spuit is, omdat hij de slurf te pakken heeft. Zo gaat het verhaal verder. Het eindigt in een geweldige ruzie tussen de blinden over hun beeld van de olifant. Ze proberen niet elkaars complementaire en wel degelijk op de realiteit gebaseerde delen van de werkelijkheid bij elkaar te brengen om de hele olifant in beeld te krijgen. Ze bestrijden elkaar vanuit hun deelwaarheden. De olifant blijft buiten beeld. De combinatie van hun beelden gaat ten onder in hun weliswaar correcte, maar voor een juist beeld van het geheel onjuist ingezette deelwaarheden.
Het derde bekende verhaal gaat over de olifant in de kamer. Dat is het beest dat we niet kunnen zien, ook al is het levensgroot aanwezig. We nemen het wel waar, maar kijken er snel van weg. Het is de groteske waarheid die we niet onder ogen willen zien, omdat die onze onderling gegroeide relaties en manieren van doen zo zou veranderen dat we haar intuïtief vanuit alle tegengestelde perspectieven tot taboe hebben verklaard.
Bekijk de video om het te ontdekken:
De olifant in de zaal
Wie met zulke ogen naar het debat en de reacties daarop luistert, ziet de groteske waarheden tussen de verschillende sprekers opdoemen. Het lijkt wel een complot, maar dat kan het niet zijn. Het is ons onvermogen.
De olifant zat middenin de zaal, maar velen zagen hem niet. Dat kun je alleen als toeschouwer die er buiten blijft.

De zaal
Zodra je een rol kiest, word je in één perspectief gezogen. Dat bleek zelfs uit het relaas van een toeschouwer die de zaal vroegtijdig al verliet omdat haar oplossing niet aan de orde kwam. Of toen in de zaal voormalig LTO varkensvoorzitter Annechien ten Have geïrriteerd opsprong en vond dat er al zoveel goede dingen in Nederland waren gebeurd. Dat was niet onwaar, maar op het podium was op dat moment een essentieel ander onderwerp aan de orde dat we in Nederland minder zien, maar misschien wel twee of zelfs drie andere delen van de olifant zichtbaar maakte.

Aandacht
Voorafgaand aan het debat probeerde ik de 5 domeinen van duurzaamheid die uit de eerdere gesprekken naar boven kwamen te ordenen. Het gesprek in de zaal liet ze als olifanten opdoemen:
1. het verdienmodel van onze inmiddels onvermijdelijk exportgerichte Nederlandse beestenboeren zit in de weg
2. dierenwelzijn wordt gebruikt als argument om een meerprijs te vragen, maar dat kan niet uit door het niet even weg te poetsen exportmodel
3. dierenwelzijn zoals we dat zijn gaan zien, heeft een andere afweging nodig ten opzichte van andere aspecten die we scharen onder duurzaamheid
4. zelfs vergaand overheidsingrijpen laat ons niet meer toekomen aan wat we als land voor de wereld en voor onszelf kunnen betekenen. Zelfs dictatoriale staatsmaatregelen zullen niet helpen, omdat het cluster - de ondernemende partijen die de wil moeten hebben om gezamenlijk energie te steken in duurzaamheid - niet functioneert.
5. omdat we al die vraagstukken niet oplossen, komen we met een steeds nijpender Ruimtelijke Ordeningsprobleem te zitten. Boeren willen groter om te overleven. Burgers zijn het zat. De politiek weet niet meer hoe daarmee om te gaan en geeft toe aan de kiezer zonder de andere vraagstukken aan te pakken.
We blijven steken in verwijten over en weer. De één houdt vast aan de staart van de olifant, de ander aan de oren.

Hans Huijbers, r.
Huijbers benoemt het dilemma
In het debat zitten parels van uitspraken en vele pijnlijke momenten die met wat humor toch nog bespreekbaar blijven. Het kwam kabbelend op gang en krijgt gaandeweg Schwung op het moment dat na Jos Hugense van Meatless (zo rond minuut 25), boerenvoorman Hans Huijbers (ZLTO) in het gesprek wordt betrokken. Hugense zegt dat Europa door zijn hoge kostprijzen niet op volume moet proberen te winnen. Dan zal het zijn dierlijke eiwitproductie grotendeels verliezen. Wie een veganistische samenleving wil, zal daar blij mee zijn, maar moet zich ook realiseren dat dieren door hun mest bij de natuurlijke landbouwkringloop horen, zeker als we die organischer willen maken. Huijbers benoemt het dilemma van het individu en diens keuzen op lange termijn. De context op korte termijn verhindert hem die weg te gaan. We zullen dus de context aan moeten pakken en moeten besluiten hoe we daar zodanig mee om kunnen gaan, dat we allemaal vanuit bestaande belangen inleveren en winnen bij de toekomst. Zolang daar geen gedeelde visie op bestaat, steekt niemand over en houdt ieder zijn kaarten tegen de borst. Huijbers geeft aan daar over te willen praten, maar laat voelen niet te kunnen accepteren dat zijn boerencollectief daar de dupe van wordt.


Eric Smaling, l.
Kamerlid Eric Smaling benoemt het Nederlandse probleem
Wanneer en hoe doorbreek je dat mechanisme? Daarop heeft Huijbers geen antwoord. Verderop in het gesprek maakt hij duidelijk dat er geen oplossingen uit Den Haag zijn te verwachten en dat oplossingen minimaal op Europees niveau liggen. Dus het is helemaal geen Nederlands probleem? Dat vraag ik Kamerlid Eric Smaling vervolgens (rond 1 uur en 44 minuten) en of hij dat in Den Haag wil melden. Die zegt: maar we hebben wel degelijk een Nederlands probleem en dat zullen we in Nederland moeten oplossen.
Niemand buiten de landbouw in Nederland is trots op de landbouw", zegt Smaling. Dat komt omdat we in ons land alle denkbare milieuproblemen door onze handelsgeest en ligging hebben weten te verzamelen"Niemand buiten de landbouw in Nederland is trots op de landbouw", zegt Smaling. Dat komt omdat we in ons land alle denkbare milieuproblemen door onze handelsgeest en ligging hebben weten te verzamelen. Dát is - zegt Smaling met zoveel woorden - wel degelijk een Nederlands probleem. Om in olifantentaboes te blijven praten: maak daar geen onzichtbare olifant van, zei Smaling, die ook dat beest zichtbaar maakte.
.jpg)
Hanneke van Ormondt, l.
Mijn helden
Voor mij telde het debat louter helden en heldinnen. Ze waren er en hadden het lef zich in deze olifantenbende kwetsbaar te maken. De meest bijzondere helden vond ik Ingrid Jansen (Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders, NVV), Eric Smaling (2e Kamerlid voor de SP), Hanneke van Ormondt (Wakker Dier), Hennie de Haan (Nederlandse Vakbond voor Pluimveehouders, NVP), Jos Groothedde (vleesgroothandel Groothedde), Ruud Zanders, (lector pluimveehouderij, Dronten), Veerle Slegers (voormalig Statenlid in Brabant), Ed van de Weerd (Jumbo, die kraakhelder was over wat supers doen) en Drees-Peter van den Bosch (Willem&Drees). Dat waren ze omdat zij lieten zien dat het debat tot voorbij het alleen maar zien van de olifant zoals die midden in de zaal zat, kan worden gebracht. Door het polariseren te stoppen. Je moet het maar bekijken. Het heeft geen zin om dat te benoemen. Je moet het zelf zien.

Veerle Slegers, l.

Ed van de Weerd, l.
Jansen schrok zelf misschien een beetje van wat er gebeurde na minuut 54 (nee, ik moet het niet vertellen; kijk maar even). In een flits besloot ik snel door te gaan, al wist ik dat ze zojuist had gedaan waar zelden in dergelijke gesprekken iemand het persoonlijke lef voor heeft. Daarin durfde ze verder te gaan dan de anderen. Kort daarvoor had Eric Smaling aangegeven waarom de Tweede Kamer onvoldoende kan functioneren als plek om landbouwbeleid te ontwikkelen. Dat deed hij, ondanks mijn gestook, duidelijk en afgewogen. Ook bleek hij een visie te hebben op het landbouwbeleid van Europa en Nederland daarbinnen. De toenemende vleesconsumptie in de wereld kunnen wij niet afremmen; daar hebben we bovendien moreel de positie niet voor. Wel kunnen we de rest van de wereld een model bieden om met de tekorten die onvermijdelijk gaan optreden om te gaan. Daar kunnen we vervolgens zowel sociaal als economisch een rol van betekenis mee spelen op het moment dat ook zij daar klaar voor zijn.

Ludo Hellebrekers
Dat vertelde mij in de voorgesprekken ook Hanneke van Ormondt van Wakker Dier. Nederland en zijn competenties op het gebied van landbouw zijn er niet om de wereld te laten geloven in ongebreidelde groei, maar in het omgaan met minder en laten zien hoe we daar een succes van kunnen maken. Op 1 uur en 33 minuten ontstaat tussen haar en CVI-directeur en One Health-man Ludo Hellebrekers een discussie over 'alle dieren buiten' nadat het maken van beweging in geleidelijke stapjes tussen bedrijven en publiek aan de orde is geweest.
Wel kunnen we de rest van de wereld een model bieden om met de tekorten die onvermijdelijk gaan optreden om te gaan. Daar kunnen we vervolgens zowel sociaal als economisch een rol van betekenis mee spelen op het moment dat ook zij daar klaar voor zijnHoewel ongemakkelijk en pijnlijk is er even een niet gepolariseerde uitwisseling over het door Hennie de Haan rustig maar vasthoudend neergezette 'alle dieren buiten kan niet', maar dan alleen vanuit het hoofddoel: gezonde en goed levende dieren en gezonde mensen.

Jos Groothedde, 1e van l., Ruud Zanders, 2e van r. en Drees-Peter van den Bosch, 1e van r.
Vanaf 1 uur en 44 minuten komen Groothedde, Zanders en Van den Bosch laten zien met welke marketingstrategieën en welke Europese marktpolitiek de vleesindustrie rendabel richting gewenste doelen kan worden gebracht. Zanders liet ook zien wat een overheid vooral niet moet doen.
Een vervolgsessie in Den Bosch
Het goede nieuws is dat er een nieuwe sessie komt. Die zal zeer interactief met de zaal zijn en plaatsvinden in Den Bosch, de hoofdstad van de provincie met de meeste beesten van ons land; het tijdstip is nog niet bekend.

Joris Thijssen, l. en Marc Jansen, r.
De sprekers in Wageningen hielpen de toeschouwer in de zaal de olifant te zien en zorgden ervoor dat we het beest van hieraf recht in de bek kunnen proberen te kijken om te zien wat we ermee kunnen zonder steeds naar elkaar te wijzen. "Dat werkt in ieder geval niet", zei Joris Thijssen van Greenpeace.
Let op het slot: als de olifant benoemd is, blijkt het CBL in de persoon van Marc Jansen als eerste Greenpeace in de persoon van Joris Thijssen een hand te geven om samen de rommel op te ruimen met als doel de juiste stip op de horizon te zetten die Eric Smaling zo mist in de Kamer.

Buiten, voor de Aula na afloop
Op de stoep van de Aula ging het gesprek al verder. Duidelijk was dat het hier niet moest stoppen.
NB: in het debat is sprake van een weddenschap met Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de Alliantie Verduurzaming Voedsel, over het voor iedereen inzichtelijk op tafel krijgen van de problematiek. Hij wint de fles. Mijn uitdaging ligt in de volgende stap.
Fotocredits: 'typisch Kopenhagen', Comrade Foot; debatfoto's: Foodlog Media, klik hier voor de volledige fotoserie die Bas Uterwijk voor ons maakte
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Met Dick als gangmaker is de afgelopen twee maanden naarstig naar openingen gezocht in het 'vleesdebat'. Was het oude wijn in nieuwe zakken, zoals Bert stelt? Of zijn we er bijna?
Mijn waarnemingen in het kort:
1. Er is mentale winst geboekt. Mensen en partijen hebben de scherpe kantjes van hun traditionele antwoordrepertoir gevijld. Vind ik zeker hoopgevend voor een klimaat waarin gesprekken over oplossingsrichtingen kunnen plaatsvinden.
2. Ik meen te bespeuren, dat zo langzamerhand partijen in de gehele vleesketen open staan voor een zoektocht naar vormen van samenwerking die op langdurige relaties zijn gebaseerd. De moddersmijterij voorbij, zeg maar.
3. De dilemma's en blokkades zijn benoemd, de kritieke fase komt nu: wie zetten de beweging in gang? Welke procesinrichting is daar voor nodig?
Dus nee, geen oude wijn in nieuwe zakken, maar we zijn er ook nog lang niet. Projecten rond ketensamenwerking heb ik al heel wat voorbij zien komen en ook zien stranden, vooral door schaalgebrek (leverzekerheid etc). Er moet dus meer losweken, zowel wat betreft beleving en marketing (het kwaliteitsproduct van Annechien), maatschappelijke acceptatie, als schaalgrootte. Het wonderlijke is, dat in de keten alle verandermacht aanwezig is om dat tot stand te brengen.
Dick, ik heb uitgelegd waarom ik die bijdrage in die andere draad schreef. Ons land beseft niet hoe rijk het is met onze veehouders.
#23 Volgens mij zeggen we hetzelfde. Maar het lijkt me wel degelijk een nieuw verhaal.
Willem, ik sprak vanmiddag met Herman nav zijn reactie (kortweg: wanneer vertellen we de boerenachterban dat ze het beest echt recht in de bek moeten kijken en daar zelf hun keuzes in moeten maken?). Ik ben heel benieuwd wat de LTO bestuurders van jouw pleidooi vonden.
Een van de boeiendste, steevast terugkerende boerencommentaren op het debat blijft: 'je had het over krimp'. Nee, zeg ik dan: ik had het over geld verdienen, want dat kan niet met teveel aanbod. Het zet mensen aan het denken, merk ik. Boeren denken in lagere kosten. Niet in hogere opbrengsten. Ondernemers letten op allebei.
#21 Als een dolle produceren lijkt me nu juist niet het antwoord. Het duurzaam vlees debat leerde overduidelijk dat het 'volume en lage prijsdenken' alleen maar verliezers oplevert (mens, milieu en economie). Dat inzicht was voor mij een van de winstpunten van het debat.
Ik heb gisteren op een studiedag van bestuurders van LTO Nederland bepleit dat de Nederlandse agrofoodsector haar traditionele ambitie om tot de top 3 van de mondiale exporteurs te behoren, gaat inruilen voor de ambitie om 'wereldvoorbeeld te zijn in gezonde en duurzame voeding'. Die strategie met een focus op noordwest Europa biedt meer kansen op betere marges, op het hoogst noodzakelijk verlagen van de ecologische footprint (en daarmee van de huidige en vooral de toekomstige kosten) en op betere en gezondere arbeidsomstandigheden in de productieketen.
Onderzocht moet worden of deze transitie gefaciliteerd moet worden met een transitiefonds om de verliezers van deze omslag in de gelegenheid te stellen op een verantwoorde manier deze overgang mee te maken.
Met andere woorden, van kwantiteit naar kwaliteit, innovatie en veel hogere toegevoegde waardes. Geen nieuw verhaal, wel steeds duidelijker de enig 'volhoudbare' kans voor een gezonde toekomst.
Herman #20, heb je naar het debat geluisterd of schrijf je wat je schrijft over de internationale dimensie die je mist op basis van dat best bijzondere COV-bericht? (dat feitelijk geheel onjuist is)