De wetenschappelijke rationale voor de aanbeveling van het drinken van melk staat onder druk. En waarom is halfvolle melk gezonder dan volle, en wat doet koemelk eigenlijk in menselijke voeding?

In JAMA Pediatrics schrijven David S. Ludwig en Walter C. Willett, twee bekende Amerikaanse voedingswetenschappers, dat er nog maar verrassend weinig onderzoek is gedaan naar het verschil tussen volle en halfvolle melk in relatie tot gewichtstoename of andere gezondheidseffecten. Aanbevelende instanties lijken er van uit te gaan dat mensen door het lagere gehalte aan calorieën van halfvolle melk in totaal minder calorieën binnenkrijgen en daardoor minder aan zullen komen. Maar minder vet binnenkrijgen laat je nog niet afvallen, blijkt uit diverse onderzoeken. Dat komt mogelijk omdat minder vette voedingsmiddelen minder verzadigen.

Willett en Ludwig geven een voorbeeld.

'Milk and cookies'
Een (Amerikaans) kind snackt met een glas volle melk en twee koekjes. Als het halfvolle melk krijgt, is het minder verzadigd en eet het nog een extra koekje. Dan bereik je precies het omgekeerde effect: het kind krijgt extra (onnodige) geraffineerde koolhydraten en suiker binnen waardoor het dikker kan worden. Er zijn onderzoeken die aantonen dat een eetpatroon met weinig vet en een hoge glycemische index niet alleen tot meer honger leidt, maar ook de energiehuishouding negatief beïnvloedt. Het lijkt erop dat kinderen (en adolescenten en volwassen) het lagere vetgehalte - de mindere verzadiging - van de halfvolle melk compenseren door meer andere dingen te eten.

Minder verzadigd vet, meer hoog-glycemische koolhydraten
De aanbeveling voor halfvolle in plaats van volle melk stoelt op nog een ander gezondheidsstreven: terugbrengen van de totale hoeveelheid verzadigd vet (dat 60% van het melkvet uitmaakt) omdat dit het risico op hart- en vaatziekten verhoogt. Helaas zullen als gevolg van het normale Westerse voedingspatroon verzadigde vetten eerder vervangen worden door hoog-glycemische koolhydraten, die het risico op hartinfarcten juist weer significant verhogen. Wij eten nu eenmaal niet vanzelf de laag-glycemische koolhydraten die goed voor ons zijn: zo min mogelijk bewerkte granen, peulvruchten, bladgroenten, fruit.

Ludwig en Willett besteden extra aandacht aan de specifieke valkuil van gesuikerde melk met een smaakje (zoals chocolademelk). Volgens sommige richtlijnen mag je geen volle melk drinken, maar wel bijvoorbeeld halfvolle chocolademelk. Dan gaan ze even voorbij aan het feit dat dat weliswaar 3 gram minder verzadigd vet per glas betekent, maar tegelijkertijd wel 13 gram extra onnodige suiker - in een land dat toch al gekenmerkt wordt door een excessieve suikerconsumptie.

Mensen hebben geen melk nodig
Er is feitelijk geen enkele noodzaak om uberhaupt melk te drinken. Mensen hebben het duizenden jaren zonder gedaan, calcium kunnen we uitstekend uit andere bronnen halen en melk voorkomt ook al niet dat we onze botten breken - in landen waar geen melk gedronken wordt liggen botbreukratio's lager. Melk kan een goede bron van eiwitten en andere essentiële nutriënten zijn, vooral voor kinderen (en volwassenen) die verder niet zo gezond eten. Maar als je voedingspatroon al voldoende bladgroenten, peulvruchten, noten, zaden en hoogwaardige eiwitten bevat, zullen de nutritionele voordelen van melk niet zwaarder wegen dan de gezondheidsnadelen.

Willett en Ludwig noemen twee minder bekende gezondheidsnadelen: melk is oorspronkelijk bedoeld om jonge dieren zich snel te laten ontwikkelen - het is eigenlijk een en al groeihormoon. Bovendien krijgen moderne melkkoeien hormonen voor een verlengde melkgift. Er zijn aanwijzingen dat deze stoffen ook in ons lichaam doorwerken en onze hormoonhuishouding verstoren, met mogelijk verschillende vormen van kanker als gevolg.

Conclusie
Al met al concluderen Ludwig en Willett dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de aanbeveling halfvolle melk te drinken in plaats van volle. Bovendien helpt halfvolle melk niet om af te vallen of hart- en vaatziekten te voorkomen. Het verbannen van volle melk kan zelfs schadelijk zijn als het vet daarin vervangen wordt door suiker of andere hoog-glycemische koolhydraten.
Ze eindigen hun artikel met: "Zolang er nog geen verdere gerandomiseerd klinisch en observationeel onderzoek gedaan is, zouden de aanbevelingen voor het drinken van melk 1) een grotere spreiding moeten aangeven in plaats van een voor iedereen gelijke minimum hoeveelheid, 2) niet langer halfvol boven vol moeten aanbevelen, en 3) de nadruk moeten leggen op het zo min mogelijk drinken van gesuikerde melk."

Fotocredits: milk and cookies
Dit artikel afdrukken