De nood is hoog in de varkenshouderij. De voerprijs stijgt, terwijl de opbrengsten achterblijven. Het klassieke antwoord van de Nederlandse varkenshouder is de productiviteit opvoeren en uitbreiden. Dat werkt niet meer, zegt Dick Veerman.

Op Foodlog.nl gaat het over voedsel, voeding en bedrijven die zie hier mee bezighouden. Foodlog plaatst niet alleen nieuws, maar geeft er ook duiding aan. De bezoekers van de website zijn divers 
en komen uit de politiek, het bedrijfsleven, ngo’s en de landbouw.
Hoewel Veerman journalist is, doet hij meer dan zich alleen met nieuws bezighouden. Hij heeft een missie. Hij wil boeren, politici en bestuurders helpen een visie te vormen op de toekomst van de sector. Die ontbreekt volgens hem, in de varkenshouderij, maar ook in de Tweede Kamer of in Brussel.

Veerman roept niet zomaar wat. Hij heeft een achtergrond als bankier en bedrijfsadviseur. Maar zijn kennis is breder. Hij is ook strategisch marketeer, filosoof en taalkundige. Regelmatig wordt hij gevraagd voor symposia en treedt hij op voor groepen veehouders. Naar Veerman luisteren is niet 
saai. Hij is erudiet en neemt geen blad voor de mond. Ook heeft hij een enorm netwerk. Hij kent boerenbestuurders, CEO’s van foodbedrijven, Kamerleden en iedereen die iets over voedsel en voeding te melden heeft. Hij heeft een fascinatie voor het onderwerp.
Veerman betreurt het dat boeren onvoldoende serieus worden genomen door hun leiders. “De varkenshouderij staat er echt heel beroerd voor, met Vion voorop. Dan durft ZLTO-voorzitter Hans Huijbers in een interview te beweren dat het vleesbedrijf er over twee jaar weer staat en overnames kan doen. Als water over twee jaar niet omhoog stroomt, moet je dat ook niet beweren. Dit is niet geloofwaardig. Ik begrijp de klassieke reflex achter Huijbers’ uitspraken wel, maar het laat zien dat er iets niet klopt in de relatie tussen bestuurder en boer. Wees liever echt en zeg dat je met z’n allen diep in de penarie zit, maar je stinkende best gaat doen om het beste er van te maken. Dan toon je je een leider.”

Is de nood zo hoog in de sector?
“Als er niets verandert, is over vijf jaar 80 procent van de varkenshouderij naar de knoppen. Door schaarste aan grondstoffen stijgt de kostprijs, terwijl de opbrengstprijs niet meestijgt. De rek is er uit in de Nederlandse varkenshouderij. In Europa blijft de vraag afnemen. Importerende landen produceren liever zelf hun vlees of kopen dat elders. Als de huizenmarkt ook nog eens verder onder druk komt te staan, wordt Rabobank gedwongen strenger te 
financieren. De niet-grondgebonden landbouw krijgt dan als eerste geen geld meer vanwege zijn kwetsbaarheid door fluctuerende marges en het enorme aandeel vreemd vermogen. De varkenshouderij ontkomt er daarom niet aan het anders te gaan doen. Minder productie die meer oplevert, zodat een goede financiële basis ontstaat. De varkenshouderij staat nog steeds geprogrammeerd op kostprijsverlaging. Nederlandse varkenshouders zijn top, maar ze zijn alleen vergeten meer geld te vragen voor hun product.”

Dat is makkelijk gezegd, meer geld vragen, maar nog nooit gelukt. Hoe moet dat dan?
“De uitweg voor de varkenshouderij moet worden gezocht in het neerzetten van onderscheidende merken. De omstandigheden zijn nog nooit zo gunstig geweest als nu. Er is veel te doen om vlees, het gebruik van antibiotica en dierenwelzijn. Mensen vertrouwen het niet meer. Een zichtbare groep varkenshouders die een merk neerzet, laat zien wat zij doet en eventuele fouten herstelt, heeft de sympathie van supermarkten en consument. Op deze wijze is het vlees traceerbaar en krijgt het identiteit. Mocht er met een product iets mis zijn, dan is bekend wie daar op aanspreekbaar is. Daar zitten supermarkten ook op te wachten.”

Zitten supers daar echt op te wachten? Die laten niet blijken veel om de varkenshouderij te geven.
“Ja, absoluut. Het is overigens onterecht supermarkten de schuld te geven van de slechte situatie in de varkenshouderij. Supers zitten in hetzelfde schuitje als de varkenshouderij, krimpende marges dus.”

Merken introduceren is geen makkie. Boeren beten er al eerder hun tanden op stuk.
“De tijd is er rijp voor, supermarkten staan ervoor open. Zij snakken naar onderscheidende producten. Je kunt niemand de schuld geven dat die er nog niet zijn. LTO niet, Vion niet, de NVV niet, niemand. Het zit niet in de cultuur van de sector. Als één iemand het riep, kreeg die het ook niet voor elkaar, tenzij het een duivelskunstenaar is. Varkenshouders hebben dus gelijk als ze zeggen dat het nog nooit gelukt is een merk neer te zetten en dat dit moeilijk is.”

Wie moet daarbij de kar trekken?
“Ik zie daarin een hoofdrol weggelegd voor de middelgrote voercoöperaties. Zij kunnen dit organiseren door voorwaarts te integreren. Het sluit veel minder aan bij de grote coöperaties. Die hebben hun werkveld al lang verlegd naar het buitenland.”
Volgens mij blijft het gaan om een bescheiden deel van de markt dat onder merknaam is weg te zetten. Is dat zo?
“Het gaat om 20 procent van het vlees dat wordt verkocht in Nederland. Daarvoor zijn jaarlijks zo’n 1,6 miljoen varkens nodig. Juist de pioniers, de nieuwe familie varkensboeren, die samen deze 
varkens gaan produceren, zijn heel belangrijk. Zij nemen het voortouw en laten zien dat het anders kan. Dat zal een impuls vormen voor de sector en voor veel collega’s die maar blijven roepen dat het niet anders kan.”

Is een sectorale oplossing niet beter?
“Die bestaat niet. Hoe goed bedoeld ook, Beter Leven-vlees als norm neerzetten, zoals in het recent bereikte akkoord met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), wordt nooit de oplossing om uit de kostprijscultuur te komen. Dat is alleen maar het bordje verhangen. Het wordt ook weer bulk, omdat het inwisselbaar is. Daar schieten boeren niks mee op. De reactie die je bij consumenten oproept door uit te leggen dat je weinig antibiotica gebruikt, voer goed controleert en dieren iets meer ruimte geeft, is: ‘help, wat is er allemaal aan de hand in de varkenshouderij?’. Dat biedt consumenten geen satisfiers.”

Het Verbond van Den Bosch is zo’n sectorale oplossing. Niet goed dus?
“Het is een cruciale fout van zowel Daan van Doorn als de Dierenbescherming om te werken aan een sectorale oplossing. Van de Nederlandse varkensproductie wordt hooguit een vijfde in eigen land geconsumeerd. Dat gaat dus nooit werken.”

Wil de consument überhaupt meer betalen voor vlees?
“Ja, als mensen ergens een goed gevoel bij hebben, willen ze dat. Denk aan Apple. Er liggen kansen voor clusters van varkensboeren die open werken, een sterk merk neerzetten, herkenbaar zijn en samen een supermarkt beleveren. Dat had twintig jaar geleden al moeten gebeuren. Dan was de schaalvergroting niet zover doorgeschoten, omdat niet puur op prijs werd geconcurreerd. Dat consumenten niet meer betalen voor vlees terwijl de kostprijs stijgt, mag je hen niet kwalijk nemen. Waarom zou je het als boer voor dat geld leveren?”

Doet de omvang van bedrijven nog ter zake?

“De discussie gaat niet over aantallen dieren, intensief of extensief en ook niet over megastallen. Een consument wil gewoon weten of een boer correct werkt en of de dieren er goed bij liggen. Dat laatste kun je zo zien. Een varken dat goed in zijn vel zit, is nieuwsgierig en komt naar je toe. Op een groot bedrijf met zeugen in het stro kan het er binnen hartstikke mooi uitzien. Het kan daarbij ook prima zonder antibiotica en castratie.”

Is er ondanks alles nog toekomst voor de sector?
“Zeker wel, maar op kostprijs gaat Nederland het niet redden. De Verenigde Staten, Canada of Brazilië kunnen het veel goedkoper. Dat geldt ook voor Oost-Europa, als voer zo duur blijft. Op de huidige weg doorgaan, leidt ertoe dat op middellange termijn een groot deel van de sector naar de knoppen gaat. Is dat eenmaal weg, komt het ook nooit meer terug. Zover mag het niet komen. Voor de varkenshouderij is het zaak een sterk merk neer te zetten waar consumenten iets mee hebben. Dat is moeilijk. Zelfs bedrijven als Unilever worstelen ermee. Niettemin is dat nodig, zodat de varkenshouderij in haar basis blijft bestaan. Over tien jaar is deze sector hard nodig voor het land en breken weer mooie tijden aan voor de varkenshouderij.”

Bron: boerderij.nl, Kees van Dooren, 4 juni 2013, V14-V16.

Fotocredits: Chongqing snout - Zhugongzui (Nederland exporteert snuiten naar China), uitsnede, David Berrie
Dit artikel afdrukken