In Vlaanderen zorgde een scherpe column van Lorin Parys in De Standaard tégen stadslandbouw voor een fel pleidooi vóór eten uit de eigen stad.
Parys noemde stadsmoestuinen 'baarlijke nonsens'. Voorstanders zouden 'zich laten gijzelen door een losgeslagen gedachte die een kleine groep een goed gevoel geeft, zonder de consequenties voor de gemeenschap te overdenken.' Het leven zou immers heel veel duurder worden als we echt lokaal willen gaan eten.
Volgens de Vlaamse Voedselteams begrijpt Parys het niet. In hun reactie hanteren zij twee argumenten. Enerzijds zeggen ze dat hij zich verrekent omdat de werkelijke aan voedsel te alloceren kosten veel hoger liggen dan de prijzen die we betalen. Anderzijds zeggen ze dat lokale productie de sociale cohesie verstrekt.
Samen een tuintje doen, is heilzaam en heerlijk voor het buurtgevoel. Maar nu het argument over de centen: is het eerste een weerlegging van Parys' stelling dat lokaal geen oplossing is voor een maatschappij die welvaart wil?
Fotocredits: City Farmer Compost Demonstration Garden, Vancouver, British Columbia, Canada, uitsnede, donkeykart
Dit artikel afdrukken
Volgens de Vlaamse Voedselteams begrijpt Parys het niet. In hun reactie hanteren zij twee argumenten. Enerzijds zeggen ze dat hij zich verrekent omdat de werkelijke aan voedsel te alloceren kosten veel hoger liggen dan de prijzen die we betalen. Anderzijds zeggen ze dat lokale productie de sociale cohesie verstrekt.
Samen een tuintje doen, is heilzaam en heerlijk voor het buurtgevoel. Maar nu het argument over de centen: is het eerste een weerlegging van Parys' stelling dat lokaal geen oplossing is voor een maatschappij die welvaart wil?
Fotocredits: City Farmer Compost Demonstration Garden, Vancouver, British Columbia, Canada, uitsnede, donkeykart
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
met onze rationele benadering van voedselproductie halen we het voeden van 7 miljard en straks 9 miljard monden toch ook niet? Opvallend hoe we ons steeds weer voor die zelfde lichtbak laten vangen.
Als mijn vrouw lekker kookt en we hebben een gezellige babbel aan tafel, vraagt zich toch ook niemand af of we op die manier de wereldbevolking gaan voeden. We zijn blij dat we een goede babbel gehad hebben en ondertussen lekker gegeten. Niemand heeft ooit gezegd dat stadslandbouw de oplossing is voor het wereldvoedselprobleem. Het lost wel een aantal ander problemen op, bvb. vervreemding van voedsel en hoe het geproduceed wordt, gebrek aan sociale cohesie. Mooi toch? Diegenen die op een autosnelweg zitten richting meer voedselproductie kunnen toch ook niet blind zijn voor de effecten van de rationele benadering: , boeren en gemeenschappen die onder druk staan, voedsel in handen van grote groepen, vervreemding en .... toch nog honger en.... geen afritten meer.... Er zijn verschillende wegen naar Rome, waarom zouden die niet mogen gebruikt worden? Vooral als er multiple "cash flows " ontstaan?
Mooi dat je die draad hier linkt, Melchert. Ik was hem eerlijk gezegd vergeten, hoewel het misschien wel hét debat over stadslandbouw in Nederland was.
Ik zou overigens een onderscheid maken in welvaart en welzijn. De uitdaging gaat zijn mensen te laten snappen dat welzijn leuker is dan -vaart. "Du muβ dein Leben ändern", zegt de helaas nagenoeg onleesbare Peter Sloterdijk die tevens noteert dat mensen welvaart willen en twijfelen bij welzijn omdat ze hun leven als koningen niet op willen geven. Moderne revolutionairen schijnen ons te dwingen tot wat we niet willen. Ze raken de snaar niet. Revoluties gebeuren alleen als de tijd het wil; en zelfs dan vreten ze - zo leert de geschiedenis - meestal hun eigen kinderen op.
Ja, dat eerste is inderdaad een weerlegging. Niet alleen zijn er veel externe kosten verbonden aan de productie van voedsel, maar goedkoop voedsel leidt ook tot rebound effecten: het maakt dat we meer te besteden hebben aan allerlei andere consumptie goederen, die op hun beurt ook nog eens met de nodige externe kosten worden geproduceerd.
Wat wij doorgaans ‘groei’ noemen, is optimaliseren op materiële welvaart (welvaart in enge zin), ten koste van een hele hoop andere zaken die we buiten beschouwing laten, totdat deze op een gegeven moment als een boemerang terug komen: ecologische crisis, kredietcrisis, sociale crisis etc. Welvaart in brede zin focust niet enkel op het materiële aspect, maar zoekt vooral naar een balans tussen alle aspecten die ons welzijn beïnvloeden.
Ongeveer een jaar geleden schreef ik er in een andere draad het volgende over:
“De dynamiek in de samenleving wordt gekenmerkt door wat Herman Daly omschrijft als ‘uneconomic growth’: een toename van het BNP ten koste van kwaliteit van leven (en een steeds schevere verdeling van dat BNP). Je moet tegenwoordig als tweeverdiener beide hard werken om een eenvoudige tussenwoning te kunnen kopen (als de bank überhaupt wil meewerken). Tijd voor de kinderen of opa en oma is er nauwelijks, dus die gaan naar het kinderdagverblijf of bejaardenhuis. Ook dat kost geld, dus met z’n allen nog meer werken en nog minder tijd. Wie in een dergelijke tredmolen zit is blij als hij bij de supermarkt voor de hele week zijn kofferbak kan volgooien met eten dat vooral niet te veel tijd kost om te bereiden (en het zal wel gezond en duurzaam genoeg zijn, anders zou het vast niet in het schap mogen liggen).
De arbeidsproductiviteit is de afgelopen decennia enorm gestegen, maar in plaats dat we met z’n allen meer tijd hebben gekregen, hebben we juist minder tijd gekregen. De ‘winst’ van de toename in arbeidsproductiviteit is terecht gekomen in de zakken van investeerders en gebruikt om producten goedkoper te maken, zodat productie en consumptie kunnen blijven groeien. De druk die daarmee op natuurlijke hulpbronnen wordt gelegd is de draagkracht van onze planeet al lang voorbij. Een groot deel van de productie betreft bovendien producten die geen wezenlijke bijdrage meer leveren aan de kwaliteit van leven. Polman mag zich terecht zorgen maken over de schaarste van grondstoffen, maar maakt hij zich ook zorgen over de nutteloze productinnovaties die niks wezenlijks bijdragen (Becel Pro-activ, Blue Band Goede Start), behalve aan het vergoten van de omzet?
Wat nodig is, is een transitie van een groei-economie naar een non-groei economie. Kenmerkend voor een dergelijke non-groei economie is dat er veel minder wordt gewerkt, maar ook minder wordt verdiend, er minder grote inkomensverschillen zijn en er veel minder druk is op natuurlijke hulpbronnen. Analyses van de Canadese econoom Peter Victor (die overigens het akkoord van Wassenaar als een internationaal unicum beschouwt) geven aan dat in een dergelijke non-groei economie het gemiddelde huishoudinkomen op zo’n $36.000 zal liggen. Ruimschoots voldoende om in de primaire levensbehoeften te voorzien, maar bovendien met veel meer beschikbare tijd om aandacht aan goed, eerlijk en duurzaam voedsel te besteden (en zelf je kinderen op te voeden c.q. opa en oma te verzorgen), en meer van het leven te genieten.”
Als laatste wil ik wel nog de kanttekening toevoegen dat ‘er is wat er is’, en daar moeten we het mee doen, nu met z’n 7 miljard en straks met ruim 9 miljard. Stadslandbouw gaat al die monden niet voeden, dus het zal eco-efficiënter moeten. Maar laten we niet in de val trappen om eco-efficiency vervolgens weer te benutten voor ‘groei’.