Afgelopen week opende de 100ste 'schoolfarm' in Groot-Brittannië, meldt BBC News. Er staan er nog zeker honderd op stapel. Soms gaat het om niet meer dan een toom kippen, soms gaat het zover dat de boerderij de school zelf van de (biologische) groenten, zuivel en vlees voorziet. Het is in ieder geval een manier om kinderen inzicht te geven in waar voedsel vandaan komt, wat het kost en hoe om te gaan met de dilemma's die samenhangen met het verzorgen van dieren die op je bord belanden.

Het Reddish Vale Technology College, een school met 1.300 leerlingen van 11 tot 16 jaar wordt als voorbeeld aangehaald van een geslaagde schoolboerderij. Ze hebben er al een sinds 1986. Iedere dag zijn er kinderen ruim voor de school begint om mee te helpen met de verzorging van de dieren en gewassen: stallen uitmesten, voeren, wieden enzovoorts. Voor sommige kinderen heeft het werken met de dieren een therapeutische functie, maar de schoolboerderij wordt ook volop gebruikt in het lesmateriaal en functioneert als een volwaardige boerderij. De producten - fruit, groente, bloemen, vlees - worden verkocht in de boerderijwinkel.

Kinderen leren op de boerderij veel meer over waar voedsel vandaan komt, wat dierwelzijn inhoudt, hoe je goed kunt eten en hoe je verspilling kunt voorkomen, dan als ze alleen maar (bewerkt) eten uit de supermarkt voorgeschoteld krijgen. Ook ethische vraagstukken komen op een vanzelfsprekende manier aan de orde: wat doen we met de twee zeugen die maar geen biggetjes krijgen? Uiteindelijk moeten die gewoon naar de slager, want de boerderij moet wel door. De opties worden met de leerlingen openlijk besproken. Vegetariërs heeft deze aanpak nog niet opgeleverd, wel kinderen die bewust nadenken over hun vleesconsumptie en wat voor leven een dier heeft gehad voor het op hun bord beland.

Professor Murray Saunders van de Lancaster University onderzoekt hoe scholen hun boerderij gebruiken in hun lessen. Hij is er van overtuigd dat jonge consumenten (schoolkinderen) zo een reëler beeld krijgen van voedsel en de moeite die het kost om het te maken. Hij vindt dat ze daardoor een realistischer gevoel krijgen bij de stuntprijzen die supermarkten vaak nog hanteren met hun kiloknalleracties: "Als supermarkten vier liter melk voor een pond verkopen, is de achterliggende werkelijkheid dat de melkboeren op een absurde wijze uitgeperst worden. Zes kippendijen voor 50 pence betekent een onrealistische afspiegeling van een echte kip die geslacht wordt voor z'n vlees. Met een schoolboerderij breng je die realiteit wel bij de kinderen. Zelfs een rijtje kolen telen en je realiseren dat je best hard moet werken om daar iets fatsoenlijks van te maken - of nadenken over wat er gebeurt met dieren wanneer die naar de slager gaan, zelfs het alleen maar hebben van een koe of echt levend varkens - kan al een diepgaand effect hebben."

Zulke schoolboerderijen zijn heel wat anders dan de smaaklessen die in Nederland enige jaren geleden opkwamen. Er zijn nog steeds beleidsmakers die ze propageren. De redactie van dit blad beveelt de ministeries van onderwijs, EZ en volksgezondheid aan boeren te zoeken die van hun boerderij een schoolboerderij willen maken. Af en toe zou er bovendien een excursie moeten worden georganiseerd naar moderne boerderijen, telers en tuinders om te zien hoe knap ze daar met dieren en planten omgaan en toch voor een veel lagere prijs kunnen produceren. Kinderen met een schoolboerderij zullen dat vast kunnen begrijpen en er hun ouders over vertellen.

Fotocredits: illustratie uit de School Farm Network leaflet, uitsnede, School Farms Network
Dit artikel afdrukken