Van Rijn nam gistermiddag zowel het advies 'Het belang van wederkerigheid' van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) als het zogenaamde signalement 'Leefstijldifferentiatie in de zorgverzekering: een overzicht van ethische argumenten' van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) in ontvangst. De beide instanties willen daarmee een bijdrage leveren aan het instant houden van ons geavanceerde zorgstelsel. Dat staat onder druk door de oplopende kosten in de zorg en de steeds minder vanzelfsprekende solidariteit van de premiebetalers.

De RVZ richt zich met een appel tot 'patiënten en cliënten, behandelaars en zorgaanbieders, verzekeraars en gemeenten en andere belanghebbenden, zoals werkgevers' om verantwoordelijkheid te nemen in het streven de zorg betaalbaar te houden. Een van de manieren om die verantwoordelijkheid te nemen is het belonen van 'gezond gedrag'. Maar wat is gezond gedrag? Sporten is gezond, maar ieder weekend stromen de eerste hulpposten vol met voetbalblessures. Hoe kun je leefstijldifferentiatie aanbrengen in het zorgpremiestelsel? Ga je bij ongezond gedrag meer premie, eigen risico of eigen betalingen afdragen? Of krijg je korting als je niet rookt?
Het CEG heeft de argumenten voor en tegen op een rijtje gezet, zodat deze ethische discussies zorgvuldig gevoerd kunnen worden.

In het persbericht bij de presentatie vanmiddag, licht het CEG de discussies als volgt toe:
Vier discussiepunten over leefstijldifferentiatie komen aan de orde. Als eerste de discussie of leefstijldifferentiatie uitvoerbaar is. Is het controleren van ongezond gedrag praktisch mogelijk en mag het volgens Europese wetgeving? En is een ethisch acceptabele uitvoering mogelijk of stuit deze op bezwaren van stigmatisering en privacy (“een gezondheidspolitie”)? Als tweede de discussie of preventie een overtuigende reden is voor leefstijldifferentiatie. Zorgt een hogere premie ervoor dat mensen zich gezonder gaan gedragen? En zijn prikkels voor een gezonde leefstijl betuttelend of juist wenselijk? Als derde de discussie of leefstijldifferentiatie een rechtvaardiger verdeling van de kosten oplevert. Is ongezond leven duurder dan gezond leven? En is het rechtvaardig om mensen die ongezond leven extra te laten betalen? Of is dat juist onrechtvaardig omdat leefstijl ook een gevolg is van externe factoren, zoals sociaal-economische status en een ongezonde omgeving? Als laatste de discussie of leefstijldifferentiatie de solidariteit in de zorg bevordert. Wat bedoelt men eigenlijk met solidariteit? En versterkt of ondermijnt leefstijldifferentiatie de bereidheid van burgers om mee te betalen aan een solidair systeem?

De eerste stap naar eigen verantwoordelijkheid is daarmee gezet. Public health experts stellen dat de context - zoals bijv. het alomtegenwoordige aanbod van frisdrank, het gebruikelijke 'wijntje' met een hapje, reclame die aanzet tot een ongezond voedingspatroon, sociale druk die mede zorgt voor obesogene stress of de aanwezigheid van roltrappen en liften - leidt tot ongezond gedrag. De gestelde vragen lijken sterk uit te gaan van de gedachte dat gedrag door een individu in een hoge mate van autonomie bepaald kan worden. Als dat niet het geval is, zijn ingrepen in de context nodig om de eigen verantwoordelijkheid binnen redelijke grenzen bij het individu te leggen.

Fotocredits: 'Déjà vu', uitsnede, franciskas garten
Dit artikel afdrukken