De ministers van de EU-landen waren opgelucht en blij met het na een nacht doorvergaderen bereikte akkoord om alle vis, inclusief bijvangst, aan te landen. Alle lidstaten, behalve Zweden, stemmen er mee in. Nu het Europese Parlement nog. Staatssecretaris Sharon Dijksma noemt in NRC Handelsblad het besluit "één van de belangrijkste pijlers van het nieuwe duurzame visserijbeleid”.

Het akkoord maakt een einde aan de jarenlange discussies over bijvangst. Voor iedere kilo vis die aan land wordt gebracht, zou de dubbele hoeveelheid aan onbedoeld meegevangen andere vis overboord worden gegooid. Dat is dan onverkoopbare vis. Daar kan de visser niets mee omdat die vis te klein is, niet geschikt is als consumptievis, omdat hij er geen quotum voor heeft of gewoonweg geen opslagruimte voor aan boord. Door de overboord-praktijken is het vrijwel onmogelijk de visstand in de Europese viswateren goed te monitoren en eenduidig antwoord te krijgen op de vraag of er overbevissing plaats vindt - of niet.

Het akkoord bevat afspraken om gefaseerd over te gaan op het aanlanden van alle gevangen vis. Eenmaal aan land, is het nog maar de vraag wat er met de onverkoopbare bijvangstvis moet gebeuren. Om voedselverspilling tegen te gaan, moet er vismeel van gemaakt worden. Ja, maar waar dan? De Nederlandse vissers mopperen nu al want in Nederland zijn geen vismeelfabrieken.

Wat zou eigenlijk meer impact hebben op de voedselketen en dus uiteindelijk op de visstand: teruggooien of mee naar huis nemen van bijvangst? Met het teruggooien, zet je de achterblijvende zeebewoners een gemakkelijk te verschalken hapje voor. Ga je alles aanlanden, stoot je de zeebewoners hun 'brood' uit de bek.

Vismeel of vissenvoer - wat maakt het eigenlijk uit? Beter is het te sturen op vis die blijft zwemmen en die we met regelmaat kunnen oogsten zonder dat hij opraakt.

Fotocredits: vismarkt Groningen, uitsnede, a¬a
Dit artikel afdrukken