De controverse over de gezondheid van margarine is nog lang niet uitgewoed. Nieuw onderzoek naar teruggevonden onderzoeksgegevens haalde vorige week een decennia-oud voedingsadvies onderuit. Zelfs de NOS meldde dat het linolzuurrijke Becel slecht is. Inmiddels slaan de voorstanders van Becel terug.
De Australische National Heart Foundation stelt dat het recente heronderzoek naar de effecten van vetten op hartaandoeningen 'misguided' is. Het heronderzoek, gepubliceerd in het British Medical Journal, deed kond van de resultaten van een al uit 1966 daterend onderzoek naar de voordelen van plantaardige vetten boven dierlijke vetten op hartziekten. De onderzoeksgegevens waren recent ontdekt en betroffen een deelonderzoek van de Sydney Diet Heart Study uit 1966-73. Bovendien zijn de herontdekte gegevens meegenomen in een hernieuwde meta-analyse.
De auteurs schrijven in hun conclusie dat wereldwijd wordt geadviseerd meervoudig onverzadigde vetten te gebruiken teneinde het risico op hart- en vaatziekten te verkleinen. Maar in dit onderzoek is aangetoond dat het inzetten van het meest voorkomende onverzadigde vetzuur, omega-6 ofwel linolzuur, juist leidt tot verhoogde overlijdensrisico's, vooral aan hart- en vaatziekten. De meta-analyse naar linolzuur laat geen gunstig effect zien voor de gezondheid van het hart. Dit zou wel eens grote implicaties kunnen hebben op het voedingsadvies ten aanzien van meervoudig onverzadigde vetten.
De kritiek is niet van de lucht, ook de commentaren in het BJM. In Australië zegt Dr. Robert Grenfell, directeur van de Heart Foundation, in AFN: "Dit was geen onderzoek in een gezonde populatie, maar in een kleine groep van ongezonde mannen van middelbare leeftijd."
Bovendien was de samenstelling van margarine in de jaren '60 en '70 nogal afwijkend van nu. Er zaten destijds nog veel transvetten in, om de oorspronkelijke plantaardige olie smeerbaar te maken. Bill Shrapnel, Deputy Chairman van de Sydney University Nutrition Research Foundation: "Toen dit onderzoek begon, bevatte Miracle margarine ongeveer 15 procent transvetzuren, die het slechtste effect hebben op het risico op hartaandoeningen van alle vetten. Het negatieve effect van de interventie in dit onderzoek was bijna zeker te wijten aan de toename van de transvetzuren in het dieet. Recent en goed uitgevoerd onderzoek wijst erop dat het vervangen van verzadigd vet door meervoudig onverzadigde vetten het risico op hartziekten verlaagt, en dit wordt in brede kringen geaccepteerd.“
Toch wordt er dus wel geknaagd aan de fundamenten van de linolzuurmargarine. Professor Mark Wahlqvist, zegt hardop dat de uitkomsten van het heronderzoek zowel 'welkom' als 'verontrustend' zijn. En stelt de vraag: "waarom [heeft] het zo lang geduurd om deze cruciale informatie over een majeure verandering in het menselijk dieet, die nog maar zo kort geleden als de jaren '60 plaatsvond, boven water te krijgen en te publiceren?"
Op Foodlog leefde de discussie tussen voor en tegenstanders van Becel vorige week al op. Professor Jaap Seidell en Stephan Peeters van het Voedingscentrum mengden zich in de discussie.
Fotocredits: KRAFT Margarine 1950s, uitsnede, 1950sUnlimited
Dit artikel afdrukken
De auteurs schrijven in hun conclusie dat wereldwijd wordt geadviseerd meervoudig onverzadigde vetten te gebruiken teneinde het risico op hart- en vaatziekten te verkleinen. Maar in dit onderzoek is aangetoond dat het inzetten van het meest voorkomende onverzadigde vetzuur, omega-6 ofwel linolzuur, juist leidt tot verhoogde overlijdensrisico's, vooral aan hart- en vaatziekten. De meta-analyse naar linolzuur laat geen gunstig effect zien voor de gezondheid van het hart. Dit zou wel eens grote implicaties kunnen hebben op het voedingsadvies ten aanzien van meervoudig onverzadigde vetten.
De kritiek is niet van de lucht, ook de commentaren in het BJM. In Australië zegt Dr. Robert Grenfell, directeur van de Heart Foundation, in AFN: "Dit was geen onderzoek in een gezonde populatie, maar in een kleine groep van ongezonde mannen van middelbare leeftijd."
Bovendien was de samenstelling van margarine in de jaren '60 en '70 nogal afwijkend van nu. Er zaten destijds nog veel transvetten in, om de oorspronkelijke plantaardige olie smeerbaar te maken. Bill Shrapnel, Deputy Chairman van de Sydney University Nutrition Research Foundation: "Toen dit onderzoek begon, bevatte Miracle margarine ongeveer 15 procent transvetzuren, die het slechtste effect hebben op het risico op hartaandoeningen van alle vetten. Het negatieve effect van de interventie in dit onderzoek was bijna zeker te wijten aan de toename van de transvetzuren in het dieet. Recent en goed uitgevoerd onderzoek wijst erop dat het vervangen van verzadigd vet door meervoudig onverzadigde vetten het risico op hartziekten verlaagt, en dit wordt in brede kringen geaccepteerd.“
Toch wordt er dus wel geknaagd aan de fundamenten van de linolzuurmargarine. Professor Mark Wahlqvist, zegt hardop dat de uitkomsten van het heronderzoek zowel 'welkom' als 'verontrustend' zijn. En stelt de vraag: "waarom [heeft] het zo lang geduurd om deze cruciale informatie over een majeure verandering in het menselijk dieet, die nog maar zo kort geleden als de jaren '60 plaatsvond, boven water te krijgen en te publiceren?"
Op Foodlog leefde de discussie tussen voor en tegenstanders van Becel vorige week al op. Professor Jaap Seidell en Stephan Peeters van het Voedingscentrum mengden zich in de discussie.
Fotocredits: KRAFT Margarine 1950s, uitsnede, 1950sUnlimited
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Robert Hoenselaar heeft een klasse stuk geschreven op zijn blog. Mijn argument komt overigens uit de paleo-hoek. 'vroeger' aten we 1:1 m.b.t. omega 3 : omega 6. Nu loopt dat richting de 1:20. We consumeren teveel 6 en veel te weinig 3. Voordat we een discussie over paleo gaan hebben. Laat ik het een Darwinistische argument noemen. Wij diersoort 'mens' zijn groot geworden op een 1:1, weinig eten, weinig carbs/suiker. Veel zonlicht, veel vis en schaaldieren en soms een beest. Enfin, lees eerst maar de analyse van Robert, deze is heel helder. Voedingscentrum slaat de plank mis. Jammer. Maar ook passend in een lijn ..
Vreemde reactie van de voorstanders. Het zijn toch juist de ongezonde mensen die het advies kregen/krijgen om toch vooral verzadigde vet door PUFA's te vervangen? Ook opvallend dat de voorstanders niets laten horen over bezwaren omtrent transvetten als die in hun nadeel werken. Zoals in een door een vaak aangehaald artikel van Mozaffarian et al uit 2010 wat zou aantonen dat PUFA's tot een afname van hart- en vaatziekten leidt, maar waarin verzadigde vetten én transvetten werden vervangen door PUFA's.
Hoe kan het dat het zolang heeft geduurd voordat dit negatieve effect erkend wordt (voor zover daar nu al van mag worden gesproken): cognitieve dissonantie van vooraanstaande onderzoekers wellicht?
Onlangs heb ik een mail gestuurd naar het Voedingscentrum met de vraag naar onderzoeken waar ze hun advies op baseren (Kies bij voorkeur voor halvarine en laat roomboter zo veel mogelijk staan) (1). Dit om te voorkomen dat verwezen wordt naar standpunten van gezondheidsorganisaties.
De reactie:
"Wij adviseren in lijn met het rapport van de Gezondheidsraad ‘Goede voeding’ uit 2006 dat de hoeveelheid verzadigd vet die Nederlanders volgens de voedselconsumptiepeiling consumeren nog verder omlaag moet en volgen ook de aanbevelingen rondom linolzuur zoals opgesteld in dit rapport. Wij adviseren overigens niet om verzadigd vet enkel en alleen te vervangen door linolzuur. De richtlijnen uit het rapport ‘Goede voeding’ zijn bedoeld voor de ogenschijnlijk gezonde bevolking. De basis voor deze richtlijnen wordt voor een belangrijk deel gevormd door de conclusies die zijn neergelegd in adviezen over aspecten van de voeding en het risico op chronische ziekten die de Gezondheidsraad de jaren voorafgaand aan dit rapport heeft uitgebracht. Hierbij worden dus meer factoren meegewogen dan alleen het effect van 1 nutriënt op 1 ziektebeeld of 1 uitkomstmaat.
Indien de Gezondheidsraad met nieuwe adviseringen komt op basis van de weging van nieuwe wetenschappelijke inzichten, zullen wij deze vanzelfsprekend volgen."
In het rapport "Goede voeding" uit 2006 wordt nauwelijks aandacht besteed aan linolzuur. Er wordt alleen verwezen naar het effect van linolzuur op het cholesterolprofiel (toch een intermediate endpoint met een beperkende voorspellende waarde) op basis van de meta-analyse van Mensink, et al (2). In deze meta-analyse wordt echter niet naar linolzuur afzonderlijk gekeken. Het lijkt alsof linolzuur voor de Gezondheidsraad synoniem is voor meervoudig onverzadigd vet. In de meta-analyse bestonden de meervoudig onverzadigde vetten naast linolzuur ook uit alfa-linoleenzuur.
Skeaff, et al. keek in 2009 naar het verschil tussen een hoge en lage inname van linolzuur en vonden (3):
"The association between linoleic acid intake and risk of CHD was reported in the ATBC cohort, the Health Professionals Follow-up Study and the EUROASPIRE study. The results mirrored those of total PUFA; intake of linoleic acid was significantly associated with CHD mortality for those in the highest category compared with the lowest category of linoleic intake (1.25, 95% CI 1.02–1.52, p = 0.032)."
Prima stuk trouwens van Robert Hoenselaar, wat we van hem gewend zijn!
Referenties
1. [url=http://www.voedingscentrum.nl/nl/nieuws/halvarine-met-linolzuur-kan-prima-op-je-boterham.aspx[/url]
2. 6. Mensink RP, Zock PL, Kester AD, Katan MB. Effects of dietary fatty acids and carbohydrates on the ratio of serum total to HDL cholesterol and on serum lipids and apolipoproteins: a meta-analysis of 60 controlled trials. Am J Clin Nutr. 2003 May;77(5):1146-55.
3. Skeaff CM. Dietary fat and coronary heart disease: summary of evidence from prospective cohort and randomised controlled trials. Ann Nutr Metab. 2009;55(1-3):173-201.
Het stuk van Robert zegt veel. Op Foodlog zijn er meer discussies over vetten geweest - met nog veel meer extra onderbouwing - die allemaal in diezelfde richting wijzen.
Jaren geleden al...
Toch is er nog niets veranderd in de standpunten van het Voedingscentrum.
Heel vreemd dat een instituut met dergelijke verantwoordelijkheden 20 jaar achterloopt op de inzichten over voeding.
Hetzelfde geldt voor de Gezondheidsraad, maar het is een proeve van onbekwaamheid van het Voedingscentrum om zich daarachter te verschuilen.