De goede en gezonde producten beginnen in supermarkten aan terrein te winnen. En ze zijn herkenbaar: op allerlei soorten voedsel verschijnen Fair Trade-logo’s, EKO-keurmerken, dierenwelzijnsterretjes, en de bekende duurzaamheids- en gezondheidsvinkjes. Zelfs patat heeft een vinkjesversie: daar zit minder verzadigd vet in.

Op eerste het gezicht is dat een positieve ontwikkeling, omdat het ons betere keuzes helpt maken. Maar er kleeft een onbedoeld effect aan al die aanprijzingen. Van gezonde producten durven we onbeschaamd meer te eten, vanwege een psychologische valkuil die bekend staat als het halo-effect.

De psycholoog Richard Nisbett heeft het halo-effect op de kaart gezet. Hij nodigde in 1977 meer dan honderd studenten uit en vroeg ze om een onbekende docent met een Frans accent te beoordelen op zijn kwaliteiten. De studenten kregen één van twee opnames van de man te zien. In de eerste opname gedroeg de docent zich warm en vriendelijk, terwijl hij zich in de andere versie koud en afstandelijk gedroeg.

Vanzelfsprekend vond de groep die het vriendelijke filmpje zag de docent aardig, terwijl dat niet zo was bij het onvriendelijke filmpje. Maar de redenen die de studenten noemden spraken boekdelen. Bij het positieve oordeel zeiden de proefpersonen dat het accent en uiterlijk van de docent charmant waren, terwijl ze bij de onvriendelijke versie die twee eigenschappen juist als basis namen voor hun negatieve oordeel. Dat is het halo-effect: op basis van een algemene indruk verandert onze perceptie van iemands eigenschappen.

Er zijn inmiddels stevige aanwijzingen dat het halo-effect ook opgaat voor eetbaar spul. Zo ontdekte voedingspsycholoog Jonathon Schuldt van California State University dat hoogopgeleide studenten denken dat ‘Fair Trade’-chocolade niet alleen gezonder is, maar dat er ook minder calorieën inzitten. Het is alsof de positieve invloed die de chocolade op het inkomen van arme cacaoboeren heeft, doorstraalt op het product zelf. Maar dat is onzin: het is gewoon chocolade waar evenveel suiker en calorieën inzitten als in de oneerlijke versie. Dit soort halo’s kunnen ons verleiden om maar liefst 35% meer calorieën te eten.

Een gezondere keus lijkt aantrekkelijk, maar beschermt dus niet tegen extra kilo’s. Precies dat is ook het probleem van het bekende ‘Ik Kies Bewust’-logo, oftewel het vinkje. Die helpt je de gezondste of duurzaamste keus te maken binnen een productcategorie, ongeacht hoe dikmakend die categorie al is. Neem bijvoorbeeld mueslirepen: die zitten vaak vol suiker en vet. De vinkjesversie bevat wellicht meer vezels, wat in theorie gezonder is, maar de hoeveelheid suiker en calorieën is vaak hetzelfde. Uit onderzoek blijkt echter dat consumenten niet doorhebben dat het vinkje bedoeld is om binnen zo’n productcategorie te vergelijken, maar zien het vinkje als een gezondheidsgarantie, een regelrechte halo dus. Zo is het best mogelijk dat mensen dankzij het vinkje zonder schuldgevoel de begeerlijke suikerrijke mueslirepen kopen in plaats van iets compleet anders dat sowieso gezonder is, zoals bijvoorbeeld echt fruit.

De etiketten van nu beschermen consumenten niet tegen gezondheidshalo’s omdat ze alleen maar de aankoop van ietwat betere producten aanmoedigen, maar niets afraden. Wetenschappers pleiten daarom voor nieuwe etiketten die consumenten beter in staat stellen om calorierijke afraders – hoe gezond ze ook zijn – daadwerkelijk in het schap te laten liggen. De beste optie lijkt het verkeerslichtetiket te zijn. Dat zijn heldere, felle kleuren die aangeven of een product veel of weinig calorieën bevat. Een rode kleur houdt in dat je er beter niet te veel van kan eten, terwijl een groene kleur inhoudt dat het veilig is. De mueslirepen en patatzakken die nu vinkjes dragen, zouden een dikke rode sticker krijgen.

Bovendien herken je met zo’n verkeerslicht-sticker ook sneller de bekende misleidende claims van fabrikanten die bedoeld zijn om ongezonde producten een beter imago te geven. Neem bijvoorbeeld voedsel van de fabrikanten Liga en Peijnenburg. Zij zetten suikerrijke koekjes op de markt als verantwoorde tussendoortjes. Op ontbijtkoek – de naam alleen impliceert dat bij elk ontbijt zo’n koek hoort – plakt Peijnenburg claims als ‘minder dan 3% vet, MAG ELKE DAG, bron van vezels’. De koek bestaat echter voor vijftig procent uit pure suiker. Met het verkeerslichtsysteem zou er een grote, afkeurende rode sticker op zitten.

Wetenschappers hebben dus goede reden om behoorlijk enthousiast over het verkeerslichtsysteem te zijn: misleidende claims worden ontmaskerd en gezondheidshalo’s gedempt. Bovendien spoort het in één klap alle fabrikanten aan om calorierijke toevoegingen omlaag te schroeven in hun producten.

Echter, niet iedereen zit erop te wachten. Vorige week bleek onder meer op Foodlog dat de afvalclub DifferDiets ageert tegen het Britse verkeerslichtsysteem, dat al is ingevoerd. Sinaasappelsap in de winkels draagt daar een rode sticker, terwijl Diet Coke groen is. De cola bevat echter aspartaam en is minder natuurlijk, vindt DifferDiets. In feite is de sticker natuurlijk terecht: wie veel sinaasappelsap drinkt wordt dikker dan wie calorieloze cola drinkt. DifferDiets houdt geen rekening met het gevaar van gezondheidshalo’s. Hoogleraar gezondheidswetenschap Jaap Seidell beschrijft daarvan in zijn boek Tegenwicht een schrijnend geval. Hij sprak een moeder die haar jonge kind de hele dag fruitsap liet drinken, omdat ze van het Voedingscentrum begreep dat dat gezond zou zijn. Het kind werd er natuurlijk erg dik van. Een rode sticker op de sap had haar wellicht tegengehouden, denk ik nu.

De grootste tegenstander van het verkeerslichtsysteem is de voedselindustrie zelf. Die protesteerde met een slordige één miljard euro aan lobbygeld tegen het verkeerslichtsysteem in 2010. En dat is wel logisch: het systeem zou de eerste ter wereld zijn die negatieve afkeuringen op producten zet. Daarmee zien fabrikanten een grote hap uit hun verkoop verdwijnen. In feite is die weerstand een goed teken van de mogelijke impact dat het nieuwe labelsysteem kan hebben, stelt hoogleraar gezondheidsrecht Roger S. Magnusson van de universiteit van Sydney: de industrie verwacht waarschijnlijk ook dat mensen dan inderdaad minder voedsel willen kopen. En dat is precies wat er moet gebeuren om consumenten te beschermen tegen dikmakend voedsel.

Ronald Veldhuizen is wetenschapsjournalist en schreef samen met Asha ten Broeke het boek ‘Eet Mij’. Ze combineren daarin de nieuwste inzichten in de psychologie, genetica en fysiologie en maken zo gehakt van de vele misvattingen en fabels over eten, diëten en te veel eten. Ze laten bijvoorbeeld zien waarom eetgewoonten zo makkelijk tot stand komen en zo moeilijk zijn om af te leren, waarom dikke vrouwen minder verdienen dan dunne vrouwen en waarom dit bij mannen precies andersom is, en waarom afvallen meer afhangt van het formaat van de borden die je in huis haalt dan van hoeveel wilskracht je hebt.

Fotocredits: Ronald Veldhuizen
Dit artikel afdrukken