Al ruim 50 jaar publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek natuurstatistieken. De vraag naar data over soorten en ecosystemen groeit onstuimig, zowel binnen als buiten het CBS, door de brede belangstelling voor het onderwerp op het gebied van politiek en beleid, landelijk, Europees en ook wereldwijd. Dus past het CBS zijn manier van werken aan. Op de Internationale Dag van de Biodiversiteit legt het CBS uit waarom dat een goede zaak is.
Om goed beleid te kunnen maken en om aan nieuwe wetgeving te voldoen, is monitoring nodig en daar komt het CBS in beeld
In den beginne lag de focus van de CBS-natuurstatistieken op het in beeld brengen van de verspreiding van soorten uit enkele soortgroepen, schrijft het CBS. Later verschoof de aandacht naar het op basis van gestandaardiseerde waarnemingen berekenen van populatietrends. Gegevens en data die gebruikt werden en worden "ter verantwoording van het natuurbeleid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en provincies", beleidsstudies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) of als feitelijke basis voor de publicaties van het Wereld Natuurfonds.

De natuurstatistici hadden binnen het CBS een aparte status. "Dat is aan het veranderen. Er is steeds breder aandacht voor biodiversiteit en onze data zijn op steeds meer plekken binnen de organisatie nodig," zegt statistisch onderzoeker Richard Verweij.

En niet alleen binnen de organisatie. Klimaat en duurzaamheid staan centraal in het nieuwe meerjarenprogramma van het CBS, en daarbij spelen zowel economische activiteit als biodiversiteit een grote rol. "Om goed beleid te kunnen maken en om aan nieuwe wetgeving te voldoen, is monitoring nodig en daar komt het CBS in beeld," vult Patrick Bogaart, statistisch onderzoeker bij de afdeling Milieurekeningen dan ook aan.

Kwaliteitsbewaking
Wie dacht dat de statistici van het CBS zelf het veld in trekken, komt bedrogen uit. Het CBS maakt gebruik van de data van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), dat al sinds de jaren '90 functioneert. Het netwerk bestaat uit vrijwilligers die op een gestandaardiseerde manier waarnemingen doen en wordt gecoördineerd door particuliere organisaties als SOVON en de Vlinderstichting. Wel bewaakt het CBS de kwaliteit van de meetnetwerken en de gegevens die daaruit voortkomen. Alle natuurstatistieken worden gepubliceerd in het Compendium voor de Leefomgeving, een website over milieu, natuur en ruimte. Het Compendium is een samenwerking tussen het CBS, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), de Wageningen University and Research (WUR) en het RIVM.

Lokaal versus landelijk
Alle goede bedoelingen ten spijt en ondanks de uitleg hoe de gegevens van het Compendium te gebruiken, is hét antwoord op de vraag of het goed gaat met de natuur in Nederland niet eenduidig te vinden.

Dat komt onder meer omdat er nog veel meer gemonitord moet worden, omdat biodiversiteit op verschillende bestuurlijke niveaus speelt. "Provincies moeten aan het Rijk rapporteren hoe het met de natuur gaat. Zij gebruiken daarvoor vaak de regionale gegevens van het CBS, bijvoorbeeld over de populaties vlinders, libellen, zoogdieren," zegt Verweij. "Maar de huidige natuurmonitoring is opgezet om een landelijk beeld te vormen. Op dit moment hebben we voor veel soorten nog niet genoeg meetpunten om betrouwbare trends op provinciaal niveau te berekenen, laat staan op het niveau van Natura 2000 gebieden."

Voor uitdagingen als het stikstofprobleem of de woningnood speelt dat in nog grotere mate. "Er zitten veel aspecten aan vast en over al die aspecten zijn op lokaal en regionaal niveau data nodig om de vragen die bij deze onderwerpen spelen te kunnen beantwoorden," aldus Bogaart.

'Beleidsvorming ondersteunende indicatoren'
En dus streeft het CBS ernaar extra data over de biodiversiteit te verzamelen en indicatoren die de beleidsvorming kunnen ondersteunen te vinden. "We zoeken antwoorden op vragen als: welke biodiversiteitsgegevens kunnen gebruikt worden voor de milieurekeningen of welke economische factoren hebben een negatieve invloed op de biodiversiteit en hoe komt dat?", geeft Bogaart als voorbeeld. "We experimenteren nu bijvoorbeeld met kaarten over de landschapsstructuur, waarop onder meer staat hoeveel heggen en houtwallen er in een gebied zijn. Die heggen en houtwallen zijn een voorwaarde voor bepaalde dieren die in het gebied voorkomen. We hebben ook een kaart met begrazingsintensiviteit. Dit soort informatie is heel relevant voor bijvoorbeeld het beleid om de grutto te beschermen."

Uitgangspunt is en blijft dat het CBS de cijfers zo feitelijk mogelijk presenteert. Dat brengt het risico met zich mee dat mensen naar eigen voorkeur in de data gaan grutten. "We denken er daarom wel over na hoe we het beeld dat ontstaat op basis van onze data zo goed en compleet mogelijk voor het voetlicht kunnen brengen," aldus Verweij.

'Natuur anno 2023: vallen of opstaan?'
Het feit dat het zo moeilijk blijkt zicht te krijgen op de ontwikkeling van de natuur, en het fundament onder het huidige stikstofbeleid, leidde onder meer op Foodlog tot een zeer uitgebreid dossier over de stikstofcrisis.

Van verschillende kanten ontving de redactie van Foodlog afgelopen weekend een rapport van de ons onbekende Stichting Samenleving, Landbouw en Natuur. Die probeerde de afgelopen tijd "via het stellen van vragen aan wetenschappers, beleidsambtenaren en bestuurders een helder zicht te krijgen op het fundament onder het stikstofbeleid." Omdat de vragen geen complete antwoorden opleverden, de vele rapporten geen uitsluitsel gaven over hoe de natuur zich ontwikkeld heeft en de rol van stikstof daarin, ging Henri Prins (econoom, oud-WUR onderzoeker) zelf op onderzoek uit. Het rapport vind je hier. De conclusie?

Er is geen sprake van een omvallende natuur, maar deze is in het algemeen aan het herstellen. Dat geldt echter niet voor de 12% van de soorten, die een afname lieten zien. Toch kan deze afname maar voor een relatief klein deel aan de directe invloed van stikstof worden toegeschreven.

We bladerden het rapport door en vroegen twee onverdachte kenners van de Nederlandse natuur naar hun indruk van het rapport. Het oordeel van de een luidde dat het niet zomaar aan de kant geschoven kan worden, al laat het na aantallen individuen per waargenomen soort en plek in kaart te brengen voor zover dat mogelijk is. Het oordeel van de ander is een advies om distantie te houden omdat het met hetzelfde gemak mogelijk zou zijn om een precies diametraal tegengesteld rapport op te stellen en met cijfers te onderbouwen.

De verwarring over feit en oordeel rond de staat van de natuur in Nederland blijft nog wel even voortbestaan.