Groningen kent voornamelijk Vogelrichtlijn gebieden. Het Lauwersmeer, het Leekstermeergebied en het Zuidlaardermeergebied zijn helemaal “puur”, alleen in de (Groningse) Waddenzee en de Noorddzeekustzone is een vleugje Habitatrichtlijn binnen geslopen.

Voor mijn analyse van Groningen beperk ik me daarom tot de twee mogelijk stikstofgevoelige Habitatrichtlijngebieden, het Lieftinghsbroek en het Drentse Aa-gebied. Een daarvan ligt bovendien maar voor een beperkt deel op het grondgebied van de provincie Groningen.

De twee onderstaande tabellen hebben betrekking op de meest stikstofgevoelige habitattypen gegroepeerd voor KDW´s van 500 - 857 mol/ha.jr, en van 1071 – 1429 mol/ha.jr. De datum onder de gebiedsnaam geeft aan wanneer de laatste update aan de EU is gedaan van het standaard dataformulier (SDF) door het ministerie van LNV. De letters A, B en C zijn de EU-codering voor de SVI, waarbij de betekenis is A: uitstekend, B: goed en C: matig-slecht. Onder de EU-code is het oppervlak van het type in het gebied aangegeven. Onderaan de tabellen is van de drie SVI categorieën het totaal aantal hectares en de percentuele verdeling aangegeven.


Voor zover af te leiden uit het PAS-document is het enige habitattype dat voorkomt in het puntje van het Drentse Aa-gebied op Gronings grondgebied het type H7140A: Trilveen (de met grijs gemarkeerde typen komen er niet voor). De staat van instandhouding (SVI) hiervan is goed. Het opmerkelijke is dat vrijwel alle habitattypen met een behoorlijke oppervlakte een goede of uitstekende SVI hebben, ongeacht de er aan toegekende KDW. De enige typen met een matig-slechte SVI hebben oppervlakken van 1.7, 3.0, 0.2, 1.3 en 12 hectare. De omvang van het habitattype areaal speelt een duidelijke rol, waardoor de invloed van stikstofdepositie vrijwel zeker kan worden uitgesloten.

In het gebied Lieftinghsbroek speelt dit laatste ook, de twee habitattypen met een matig-slechte SVI hebben een oppervlak van 0,3 en 0,1 hectare. Het habitattype H9120: Beuken-eikenbossen met Hulst (of Taxus) heeft een SVI goed. Dat brengt het Groningse totaal op 46 hectare “goed” en 1,4 hectare matig-slecht.

In verschillende documenten is het belang van Lieftinghsbroek voor het habitattype H9120 nogal opgehemeld. Het zou uniek zijn en als meest noordelijk voorkomen van het type belangrijk zijn voor de landelijke dekking c.q. verspreiding van het type. Dat laatste is geen vereiste van de Habitatrichtlijn, eerder een gelegenheidsargument: duin-habitattypen hebben ook een beperkte landelijke verspreiding. Het meest noordelijke valt ook wel mee want het even noordelijk gelegen Drents Aa-gebied bevat 43 hectare van dat type.

Geïntrigeerd door de feitelijk niet noodzakelijke promotie van het Lieftinghsbroek, heb ik ook een analyse gemaakt van de selectieprocedure voor Natura2000 (in 2004) voor het habitattype H9120. Daaruit resulteerde onderstaande tabel.


Het bovenste deel van de tabel geeft aan welke 5 gebieden voor het type zijn geselecteerd (groene vakjes). Direct daaronder zijn voor dezelfde gebieden de gegevens van het SDF uit 2018 vermeld (identiek aan een eerdere update van het SDF uit 2013). Opmerkelijk is de afwaardering in de kolom Glob: het landelijk gezien algemene belang (roze vakjes) en tevens de kwaliteitsverbetering van de Veluwe (blauwe vakjes).

Opvallend zijn de met geel aangegeven gebieden waar het habitattype voorkomt met grote oppervlakken en een uitstekende SVI. Of die SVI in 2004 ook uitstekend was valt niet te achterhalen. Het is echter volstrekt ongeloofwaardig, los van de toenmalige SVI, dat in 2004 bijvoorbeeld de aanwezigheid van het type op meer dan 1 km2 in de gebieden Landgoederen Oldenzaal en Geuldal over het hoofd is gezien.

De selectieprocedure voor het habitattype wordt des te ongeloofwaardiger omdat voor de gebieden Lieftinghsbroek, Mantingerbos en Norgerholt het habitattype H9120 de enige mogelijkheid bood om ze te selecteren voor Natura2000. Bij een objectief uitgevoerde selectie zouden deze gebieden zeker niet zijn geselecteerd omdat het type elders ruim voldoende voorkomen.

Feitelijk gezien heeft Groningen daarom geen natuurgebieden die een reductie van de ammoniakemissie vereisen.

In oktober 2019 forceerden Groningse boeren de voordeur van het provinciehuis uit protest tegen de milieumaatregelen en de afkeer die publiek en politiek van boeren toonden. Het leidde tot ernstige discussie in de media. Het inmiddels nog altijd niet opgeloste stikstofprobleem in Nederland was er een belangrijke aanleiding voor nadat in mei 2019 de Raad van State de PAS-wetgeving afschoot waarmee Nederland had gehoopt het afgeven van nieuwe vergunningen voor boerenbedriiven en natuurbeleid te kunnen verenigen.

Dit artikel afdrukken