Volgens de Nederlandse duurzaamheidsexpert Louise Fresco is het niet erg als de bijen verdwijnen. Zowel in Nederland als in Frankrijk gaan deze week andere geluiden op.
Insecten spelen een belangrijke rol in de bestuiving en dus vruchtvorming van allerlei gewassen. Bijen blijken van alle insecten de grootste bijdrage te leveren. Ze zorgen voor maar liefst 80 procent van alle bestuivingen. Daarom maken velen zich zorgen over de nog altijd onverklaarde bijensterfte (Colony Collapse Disease). Diverse vingers wezen de afgelopen tijd in de richting van pesticiden, die gedragsverandering bij de bijen zouden veroorzaken en vermindering van het aantal koninginnen.
Nieuw onderzoek in Nature legt de link tussen de manier waarop individuele bijen getroffen worden en de gevolgen die dat heeft voor het hele bijenvolk. Dat is van belang omdat bijen in een sociaal verband met duidelijk gedefinieerde taken en rollen leven. Het onderzoek bootste in feite de natuurlijke omstandigheden na, waarin bijen (en hommels) gedurende langere tijd bloot gesteld worden aan een combinatie van bestrijdingsmiddelen (vooral neonicotinoïde en pyrethroïde). Het fourageergedrag bleek ontregeld te raken en dat had effect op het broed en uiteindelijk het succes van de hele kolonie.
Eerdere onderzoeken beperkten zich tot één bestrijdingsmiddel en kortere blootstellingstijden. Daarmee werden betrekkelijk milde effecten voor de individuele bijen vastgesteld. Dit onderzoek laat zien dat de schadelijke effecten zich opstapelen en uiteindelijk hele kolonies raken. Het lijkt erop dat de oorzaak van de bijensterfte - in Nederland jaarlijks 20 tot 30 procent van de bijenvolken - nu dan echt in zicht komt: als er functies wegvallen die door individuele dieren worden vervuld, wordt een volk als geheel bedreigd.
Het onderzoek geeft de politiek argumenten in handen om eindelijk effectieve maatregelen te nemen teneinde de rol van bijen in zowel het landbouw- als het ecosysteem te beschermen. Kunstmatige bestuivers bestaan immers nog niet.
Fotocredits: ewanr, bij met pollen
Dit artikel afdrukken
Nieuw onderzoek in Nature legt de link tussen de manier waarop individuele bijen getroffen worden en de gevolgen die dat heeft voor het hele bijenvolk. Dat is van belang omdat bijen in een sociaal verband met duidelijk gedefinieerde taken en rollen leven. Het onderzoek bootste in feite de natuurlijke omstandigheden na, waarin bijen (en hommels) gedurende langere tijd bloot gesteld worden aan een combinatie van bestrijdingsmiddelen (vooral neonicotinoïde en pyrethroïde). Het fourageergedrag bleek ontregeld te raken en dat had effect op het broed en uiteindelijk het succes van de hele kolonie.
Eerdere onderzoeken beperkten zich tot één bestrijdingsmiddel en kortere blootstellingstijden. Daarmee werden betrekkelijk milde effecten voor de individuele bijen vastgesteld. Dit onderzoek laat zien dat de schadelijke effecten zich opstapelen en uiteindelijk hele kolonies raken. Het lijkt erop dat de oorzaak van de bijensterfte - in Nederland jaarlijks 20 tot 30 procent van de bijenvolken - nu dan echt in zicht komt: als er functies wegvallen die door individuele dieren worden vervuld, wordt een volk als geheel bedreigd.
Het onderzoek geeft de politiek argumenten in handen om eindelijk effectieve maatregelen te nemen teneinde de rol van bijen in zowel het landbouw- als het ecosysteem te beschermen. Kunstmatige bestuivers bestaan immers nog niet.
Fotocredits: ewanr, bij met pollen
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Rachel Carson all over again, dus.
Het is natuurlijk aartsmoeilijk bij de ontwikkeling van bestrijdingsmiddelen rekening te houden met alle stoffen waarmee ze zouden kunnen interageren. Maar wij kunnen ons niet permitteren om dit te laten gebeuren
Over dit nieuwe hommelonderzoek in London is een mooi filmpje gemaakt: http://www.youtube.com/watch?v=1-fXYR9FTfM
Daarin wordt ook aangegeven dat het om lage doseringen gaat van de betreffende insecticiden (bestrijdingsmiddelen tegen insecten). Het betreft een combi van een neonicotinoïde en een pyretroïde.
Dit onderzoek zou ook voor de mens de consequenties van het cumulatief effect van lage doseringen bestrijdingsmiddelen kunnen blootleggen en dan vooral voor de boer die er mee werkt.
Het voordeel van de lage doseringen is dat het milieu misschien minder belast wordt. Maar de boer spuit wel vaker en heeft dus meer contactmomenten met die middelen. Maar dit even terzijde, overigens niet minder belangrijk!
Ook de consument wordt via het niet-biologisch geteelde voedsel (niet alleen via eventuele residuën op de schil maar ook in het vruchtvlees) - en soms een tijd lang via emissies in de lucht - blootgesteld aan het cumulatieve effect van bestrijdingsmiddelen. Dat is nog nooit (goed) onderzocht!
Onderzoek naar effecten van bestrijdingsmiddelen focust op de lethaliteit van het middel: hoeveel beestjes gaan er dood en planten ze zich nog goed voort etc? Daarbij is vaak ook gekeken naar het effect op populaties vissen en vogels. De bij moet er-bij! Voor deze en andere nuttige beestjes wiens bestaan als kolonie afhangt van onderlinge communicatie moeten dus bekeken worden of het middel nadelig effect hierop heeft.
Maar het cocktail effect vraagt om onhaalbare aantallen proefnemingen. Dat is dus uberhaupt niet te onderzoeken voor alle gebruikte an voor toelating aangemelde middelen.
De gemakkelijkste weg is dus verdere terugdringing van gebruik van vooral de chemische bestrijdingsmiddelen. Maar hebben natuurlijke dodelijke middelen ook niet negatieve effecten op bijen? De meeste natuurlijke middelen verdijven gespuis en versterken plant, en er zijn er niet veel die doden, nietwaar biologische landbouwkenners hier aanwezig?
Wat een schitterende foto!
In reactie op Maren: De meeste chemische insecticiden zijn een variant van een natuurlijk werkingsprincipe. De neonicotinoiden zien we in de natuur als de bekende nicotine: dodelijk voor bijna alle insecten maar in pure vorm voor de mens vele malen gevaarlijker als een synthetische neonicotinoide. De pyretroiden hier genoemd zijn afgeleid van in de natuur voorkomende pyrethrinen: in de biologische landbouw veel gebruikt en net zo dodelijk voor bijen als de pyretroiden uit de reguliere landbouw.
Zowel pyrethrinen als de pyretroiden zijn stoffen met een pure contactwerking op insecten en een zeer snelle afbraak. De Engelse studie die een systemisch neonicotinoide (via de sapstromen van de plant verspreid middel) combineert met een direct contactmiddel dat snel afbreekt en vervolgens de gecombineerde effecten op hommels onderzoekt is een experiment wat je dus niet zo maar naar de praktijk kunt vertalen. In de praktijk is de bij/hommel al direct dood gegaan door rechtstreeks contact met de pyretroide en is de blootstelling aan lage doseringen pyretroiden niet aan de orde vanwege de snelle afbraak.
Gelukkig kent elk middel gebruiksvoorschriften die juist dit contact voorkomen (niet spuiten op bloeiende gewassen etc) en telers houden zich daar ook aan. Het compleet doodspuiten van bijenvolken door onoordeelkundig gebruik van contactmiddelen zoals de pyretroiden is iets wat we in Nederland dan ook niet meer tegenkomen.
De discussie over de blootstelling aan zeer lage doseringen van neonicotinoiden is typisch gelinked aan de systemische werking van dergelijke middelen en het voor komen van zeer lage doseringen in stuifmeel /nectar bij bloeiende gewassen na dat met neonicotinoiden behandeld zaaizaad is gebruikt. EFSA herbeoordeeld momenteel deze neonicotinoide middelen op haar effecten voor bijen/hommels naar aanleiding van recente studies uit UK en Frankrijk. December komen zij met de bevindingen en zal duidelijk zijn welke gevolgen dat heeft voor de toegelaten middelen in Europa. In Nederland heeft een soortgelijke herbeoordeling in 2011 plaatsgevonden wat heeft geleid tot extra restricities aan de toepassing en hebben we zelfs, als enig EU-land, wachtperiodes voor het telen van voor bijen aantrekkelijke gewassen na gebruik van deze middelen in een voorafgaande teelt.