Wouter van Teeffelen weet alles van appels. Hij gunt Foodloglezers een kijkje achter de schermen van de bekendste moderne rassen. Dat doet hij mede in het licht van de zoektocht naar de beste appel van Nederland.
Appel- en perentelers boffen. Anders dan bijvoorbeeld in het geval van paprika's kennen consument verschillende fruitrassen. In tegenstelling tot veel andere agrarische producten kunnen fruittelers zich dan ook van elkaar onderscheiden zodat ze niet alleen op kostprijzen hoeven te concurreren. De vraag is of de praktijk de theorie ondersteunt.
Als bedrijfseconoom valt mij vaak op dat de lekkerste appel niet het hoogste rendement scoort. Van de rassen die we al langer kennen, wordt Elstar altijd beoordeeld als één van de lekkerste appels. Helaas behoort Elstar tot de rassen die voor de teler juist in rendement tegenvallen. Het ras heeft een hogere kostprijs dan rassen als Jonagold en Golden Delicious en de meerprijs is te gering om de meerkosten goed te maken. Bij peer is het niet veel anders. Perenkenners weten dat Doyenné du Comice veel lekkerder is dan Conference. Maar Conference is veel goedkoper, gemakkelijker te telen én goed te bewaren. Daarom hebben de telers de laatste tien jaar massaal Conference aangeplant.
Clubrassen
Rond 2000 werden zogenaamde clubrassen in Nederland omarmd. Tot die tijd werden nieuwe rassen als zogenaamde vrije rassen geïntroduceerd die vrij door iedereen geteeld en verkocht mochten worden. De raseigenaar verdiende zijn geld door middel van een licentie op het plantmateriaal.
Clubrassen worden onder merknaam in een strak clubconcept in de markt gezet en mogen alleen geteeld en verkocht worden door leden van de club. Een deel van de oogst van deze rassen voldoet niet aan de strenge kwaliteitseisen en wordt onder een andere naam verkocht of gaat direct de verwerking in. In tegenstelling tot de oude vrije rassen zoals Elstar wordt dan de consument op de winkelvloer veel minder verrast met appels die wel dezelfde rasnaam hebben, maar die in kwaliteit dag en nacht kunnen verschillen.
Pink Lady
Pink Lady®, een laatrijpend ras dat in Nederland niet te telen is, werd als één van de eerste clubrassen wereldwijd een echt succes. Strict genomen is Pink Lady® geen ras, want het gaat om appels van het ras Cripp’s Pink die onder de merknaam Pink Lady® worden verkocht. Een beperkte gecontroleerde aanplant van het areaal om overproductie te voorkomen gekoppeld aan een uitstekende marketing zorgt er voor dat het al jaren lang lukt het om deze appels tegen topprijzen te verkopen. Dit terwijl het niet eens een ras is, dat bekend staat om zijn goede smaak.
Toch zijn niet alle clubrassen een succes. Het Nederlandse Inova Fruit introduceerde de merkappels Junami®, Rubens® en Wellant®. Koninklijke Fruitmasters introduceerde de succesvolle Kanzi® en het minder succesvolle Greenstar®. In de prijsvorming komt Kanzi als beste naar voren, maar de bomen blijken wel erg gevoelig voor vruchtboomkanker. Junami is minder succesvol maar wel een blijvertje. Hoewel over smaak is altijd lastig discussiëren is, zien velen toch wel de Rubens® en Wellant® als de lekkerste appels van het rijtje.
Het Duitse radiostation WDR verkoos de Nederlandse Wellant® in 2007 zelfs nog tot ‘Apfel des Jahres’ boven goed smakende rassen als Elstar en Rubens®.
Wellant
Het uiterlijk van Wellant® doet door de verruwing wat ouderwets aan, zeker als je vergelijkt met het nieuwerwetse uiterlijk van Junami® en Kanzi®. Supermarktconsumenten kopen met hun ogen en om die reden kiezen de inkopers liever voor harde, goed ogende appels met een goed uitstalleven en minder uitval.
Helaas vallen de uitbetaalprijzen van Wellant® voor de telers in de afgelopen jaren echt hard tegen, hoewel de smaak geroemd is. De goedmakende Rubens® is een appel met een beduidend hogere kostprijs maar de nettoprijzen liggen amper boven die van Elstar. Mede door de ziektegevoeligheid wordt het ras, ook al zijn het jonge aanplanten, versneld gerooid. Met een bescheiden productie van circa 2.500 ton, ofwel een half procent van de Nederlandse appeloogst, kun je de oorzaak niet aan overaanbod of een varkenscyclus wijten.
Verhaal vertellen
Is er hoop ? Jazeker. Afgelopen zomer was ik bij één van de grotere Wellant-telers van Nederland; Hans Kremer uit Vaals. Hij heeft 2,5 ha Wellant die hij voor een groot deel in zijn eigen boerderijwinkel tegen tevreden stellende prijzen weet te verkopen. Dat ging in eerste instantie natuurlijk wel gepaard met het vertellen van het verhaal en laten proeven van Wellant® , maar inmiddels vragen zijn klanten om deze appels. De afzetcoöperaties zijn echter niet in staat om ca. 2.500 ton Wellant over geheel Nederland en daarbuiten te verkopen voor acceptabele prijzen die maar enigszins in de buurt komen van Hans Kremer. Ook lukt het lang niet altijd om de lekker smakende Wellant® zonder overige kwaliteitsproblemen uit te leveren naar supermarkten. AH besloot vorig jaar Wellant van het schap te halen, vanwege kwaliteitsproblemen die bij een juiste aanpak te voorkomen waren geweest. Ik kan het AH niet kwalijk nemen dat zij voor appelrassen kiezen die minder uitval geven. De marketeers, verkopers, kwaliteitszorgmedewerkers en alle anderen die zich professioneel inzetten voor rassen als als Wellant® en Rubens® mogen zich echt aangesproken voelen. De discussie is geopend!
Wouter van Teeffelen adviseert fruittelers en is zelf perenteler.
Fotocredits: Apple, Thomas Hawk
Dit artikel afdrukken
Als bedrijfseconoom valt mij vaak op dat de lekkerste appel niet het hoogste rendement scoort. Van de rassen die we al langer kennen, wordt Elstar altijd beoordeeld als één van de lekkerste appels. Helaas behoort Elstar tot de rassen die voor de teler juist in rendement tegenvallen. Het ras heeft een hogere kostprijs dan rassen als Jonagold en Golden Delicious en de meerprijs is te gering om de meerkosten goed te maken. Bij peer is het niet veel anders. Perenkenners weten dat Doyenné du Comice veel lekkerder is dan Conference. Maar Conference is veel goedkoper, gemakkelijker te telen én goed te bewaren. Daarom hebben de telers de laatste tien jaar massaal Conference aangeplant.
Clubrassen
Rond 2000 werden zogenaamde clubrassen in Nederland omarmd. Tot die tijd werden nieuwe rassen als zogenaamde vrije rassen geïntroduceerd die vrij door iedereen geteeld en verkocht mochten worden. De raseigenaar verdiende zijn geld door middel van een licentie op het plantmateriaal.
Clubrassen worden onder merknaam in een strak clubconcept in de markt gezet en mogen alleen geteeld en verkocht worden door leden van de club. Een deel van de oogst van deze rassen voldoet niet aan de strenge kwaliteitseisen en wordt onder een andere naam verkocht of gaat direct de verwerking in. In tegenstelling tot de oude vrije rassen zoals Elstar wordt dan de consument op de winkelvloer veel minder verrast met appels die wel dezelfde rasnaam hebben, maar die in kwaliteit dag en nacht kunnen verschillen.
Pink Lady
Pink Lady®, een laatrijpend ras dat in Nederland niet te telen is, werd als één van de eerste clubrassen wereldwijd een echt succes. Strict genomen is Pink Lady® geen ras, want het gaat om appels van het ras Cripp’s Pink die onder de merknaam Pink Lady® worden verkocht. Een beperkte gecontroleerde aanplant van het areaal om overproductie te voorkomen gekoppeld aan een uitstekende marketing zorgt er voor dat het al jaren lang lukt het om deze appels tegen topprijzen te verkopen. Dit terwijl het niet eens een ras is, dat bekend staat om zijn goede smaak.
Toch zijn niet alle clubrassen een succes. Het Nederlandse Inova Fruit introduceerde de merkappels Junami®, Rubens® en Wellant®. Koninklijke Fruitmasters introduceerde de succesvolle Kanzi® en het minder succesvolle Greenstar®. In de prijsvorming komt Kanzi als beste naar voren, maar de bomen blijken wel erg gevoelig voor vruchtboomkanker. Junami is minder succesvol maar wel een blijvertje. Hoewel over smaak is altijd lastig discussiëren is, zien velen toch wel de Rubens® en Wellant® als de lekkerste appels van het rijtje.
Het Duitse radiostation WDR verkoos de Nederlandse Wellant® in 2007 zelfs nog tot ‘Apfel des Jahres’ boven goed smakende rassen als Elstar en Rubens®.
Wellant
Het uiterlijk van Wellant® doet door de verruwing wat ouderwets aan, zeker als je vergelijkt met het nieuwerwetse uiterlijk van Junami® en Kanzi®. Supermarktconsumenten kopen met hun ogen en om die reden kiezen de inkopers liever voor harde, goed ogende appels met een goed uitstalleven en minder uitval.
Helaas vallen de uitbetaalprijzen van Wellant® voor de telers in de afgelopen jaren echt hard tegen, hoewel de smaak geroemd is. De goedmakende Rubens® is een appel met een beduidend hogere kostprijs maar de nettoprijzen liggen amper boven die van Elstar. Mede door de ziektegevoeligheid wordt het ras, ook al zijn het jonge aanplanten, versneld gerooid. Met een bescheiden productie van circa 2.500 ton, ofwel een half procent van de Nederlandse appeloogst, kun je de oorzaak niet aan overaanbod of een varkenscyclus wijten.
Verhaal vertellen
Is er hoop ? Jazeker. Afgelopen zomer was ik bij één van de grotere Wellant-telers van Nederland; Hans Kremer uit Vaals. Hij heeft 2,5 ha Wellant die hij voor een groot deel in zijn eigen boerderijwinkel tegen tevreden stellende prijzen weet te verkopen. Dat ging in eerste instantie natuurlijk wel gepaard met het vertellen van het verhaal en laten proeven van Wellant® , maar inmiddels vragen zijn klanten om deze appels. De afzetcoöperaties zijn echter niet in staat om ca. 2.500 ton Wellant over geheel Nederland en daarbuiten te verkopen voor acceptabele prijzen die maar enigszins in de buurt komen van Hans Kremer. Ook lukt het lang niet altijd om de lekker smakende Wellant® zonder overige kwaliteitsproblemen uit te leveren naar supermarkten. AH besloot vorig jaar Wellant van het schap te halen, vanwege kwaliteitsproblemen die bij een juiste aanpak te voorkomen waren geweest. Ik kan het AH niet kwalijk nemen dat zij voor appelrassen kiezen die minder uitval geven. De marketeers, verkopers, kwaliteitszorgmedewerkers en alle anderen die zich professioneel inzetten voor rassen als als Wellant® en Rubens® mogen zich echt aangesproken voelen. De discussie is geopend!
Wouter van Teeffelen adviseert fruittelers en is zelf perenteler.
Fotocredits: Apple, Thomas Hawk
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Interessant maar wel treurig verhaal. Ik mis de Rubens namelijk!
Waar zitten die verschillen in kostprijs in? Opbrengst per boom of zijn het royalties aan de houders van de rechten op die nieuwe rassen?
Wat zijn die kwaliteitsproblemen met de Wellant? Ook een superappel trouwens maar inderdaad schaars verkrijgbaar. Elstar en Jonagold zie je vaak in zakken, half beurs en melig. Dan is een trayverpakking met een clubras toch altijd beter van kwaliteit of zie ik het verkeerd?
Ha, precies waar ik ook benieuwd naar ben! Oorzaak van hogere kosten van clubrassen maakt ook uit of het zin heeft om 'marktaandeel' en productie van een aantal lekkerste / beste clubrassen op te schalen. Als de kosten vanwege royalties exponentieel mee zullen stijgen heeft dat weinig zin, maar bieden de semi-vrije clubrassen wellicht uitkomsten?
Naast de clubrassen noem je ook de Elstar als nauwelijks renderend, Wouter. Waar zitten daar de meerkosten?
Kostprijsverschillen bij appel worden vaak bepaald door als belangrijkste factoren verschillen in arbeidsbehoefte, productie, afzet/verkoopkosten en schaalgrootte. Rubens en Elstar hebben een relatief hoge arbeidsbehoefte voor dunnen, plukken en snoei. En ze produceren ca. 15 à 25 % minder dan een hoogproductief ras als Jonagold dus de vaste kosten worden door minder kg's per hectare gedeeld. Clubrassen geven extra kosten voor royalties, promotieheffingen, hogere verpakkings/sorteerkosten, etc. Door al deze factoren is het rendement van een Elstar of Rubens die toch wel beter betaald wordt dan bijv. Jonagold niet hoger dan dezelfde Jonagold. Alleen de meeropbrengst is vaak te laag tegenover de meerkosten. Verder speelt de productlevenscyclus een rol: een nieuw innovatief product/ras pakt een primeurprijs (maar wel meer risico). Elstar is in 1975 geïntroduceerd en na jaren met goede prijzen de afgelopen decennia echt meer in de verzadigingsfase terecht gekomen.
Waar ik dan wel benieuwd naar ben is wie de regie voert bij die clubrassen. Is dat de veredelaar, of zijn dat de telers. Ik krijg de indruk dat vrij veel geld wordt besteed aan promotie, terwijl het ras toch niet altijd een succes wordt. Iemand loopt dus risico, wie is dat?
Beste Hendric, de regie van de clubras ligt bij de eigenaar van het clubras. Dat is bijna nooit de veredelaar die het ras gekruisd heeft maar een marktpartij die de rechten of licentie van het ras aangekocht heeft. Zo hebben alle grote fruitcoöperaties, zelf of in samenwerkingsverbanden met anderen zoals binnen Inova Fruit of EFC, hun eigen clubrassen verkregen. Zij besteden veel geld aan promotie en dat is goed. Zonder promotie blijft het "onbekend maakt onbemind". De kosten hiervoor worden opgebracht door de telers (promotieheffingen) en andere bronnen (zoals GMO ?). Als het goed is verdient de teler de hogere kosten voor licentie en promotie terug door een veel hogere uitbetaalprijs. In de beginjaren is er meestal nog sprake van primeurprijzen. Blijvende hoge prijzen zijn natuurlijk niet gegarandeerd en als het ras mislukt dan ligt het risico voor een heel groot deel bij de teler. Zo zijn er nu telers die jonge percelen van bepaalde clubrassen al weer rooien. Maar het risico van nieuwe rassen aanplanten is niet nieuw en geldt ook voor vrije rassen. Het blijft altijd lastig om in te schatten of een innovatief product als een nieuw appelras slaagt. Als het slaagt verdien je als producent meer maar er is ook een groter risico op mislukking. In het verleden zijn er ook al veel vrije appelrassen geïntroduceerd en vervolgens mislukt. En dat allemaal voor risico van de teler. Fruitteler blijft op meerdere fronten een risicovol vak zonder dat daar direct veel vooruitzicht is op goed geld verdienen.