Het rapport wordt gezien als de ‘meest uitgebreide’ analyse tot nu toe van de voordelen en risico’s van het eten van dierlijk voedsel. Het is gebaseerd op data van meer dan 500 wetenschappelijke artikelen en zo’n 250 beleidsstukken.

Belangrijke stofjes
Voedsel van landdieren bevat macro- en micronutriënten die belangrijk zijn voor de gezondheid van mensen en de ontwikkeling van kinderen. Denk aan hoge kwaliteit eiwit, essentiële vetzuren, ijzer, calcium, zink, selenium, vitamine B12, choline en bioactieve stoffen zoals carnitine, creatine, en taurine. Die stoffen uit planten halen kan vooral voor kwetsbare groepen problematisch zijn. In plantaardig voedsel zijn er minder rijk aan of ze zijn minder goed op te nemen uit vegan voeding.

De FAO wijst erop dat ijzer en vitamine A de meest voorkomende nutriëntentekorten in de wereld zijn, vooral onder kinderen en zwangere vrouwen. Wereldwijd hebben meer dan de helft van de kleuters (372 miljoen) en 1,2 miljard vrouwen in de leeftijd om kinderen te krijgen een gebrek aan ijzer, vitamine A of zink.

Dierlijke voeding kan problemen oplossen
Volgens de FAO kunnen dierlijke voedingsmiddelen als deel van een gezond dieet een belangrijke rol spelen bij het terugdringen van groeiproblemen bij kinderen, een laag geboortegewicht, ijzertekort bij vrouwen en zelfs obesitas en welvaartsziekten bij volwassen.

Het rapport gaat niet voorbij aan de nadelen van dierlijk voedsel. Het beschrijft de nadelige gezondheidseffecten van bewerkt vlees die onlangs door de IARC, de kankerafdeling van de World Health Organization (WHO), werden uitgebreid tot overige producten. Een gematigde inname van 9 tot zelfs 71 gram onbewerkt rood vlees dagelijks zou daarentegen slechts een minimaal risico met zich meebrengen. Chronische ziektes zul je er niet snel van krijgen, aldus de FAO.

Dan melk, eieren en kip. Over deze drie schrijft het rapport dat inname door gezonde volwassenen niet duidelijk in verband is gebracht met ziektes zoals coronaire hartziekte, beroertes en hoge bloeddruk. Voor melk is het bewijs niet overtuigend en voor ei en kip niet-significant.

Milieukant van het verhaal niet overgeslagen
In het voorwoord schrijft de FAO dat de dierhouderij bij moet dragen aan het oplossen van een aantal uitdagingen. “Het gaat onder meer om problemen in verband met het milieu (bijvoorbeeld ontbossing, veranderingen in landgebruik, uitstoot van broeikasgassen, niet-duurzaam water- en landgebruik, vervuiling, food-feed concurrentie), veestapelbeheer (bijvoorbeeld. lage productiviteit, overbegrazing, slecht dierenwelzijn), problemen in verband met de gezondheid van dieren (bijvoorbeeld ziekten en antimicrobiële resistentie), problemen in verband met mens en vee (bijvoorbeeld zoönosen en door voedsel overgedragen ziekten) en sociale problemen (bijvoorbeeld billijkheid)." De FAO geeft geen handreikingen om te berekenen hoeveel dierlijk voedsel de wereld duurzaam en gezond tegelijk kan voortbrengen. Om inzicht te krijgen in het spanningsveld tussen duurzaam en gezond voedsel publiceerde de Nederlandse onderzoeker Hannah van Zanten (verbonden aan de WUR in Nederland en Cornell University in de VS) met een team van collega's onlangs een model in het wetenschappelijke blad Nature dat de discussie daarover verder zou kunnen aanzwengelen.

Geen vrijbrief voor ongebreidelde vleesconsumptie
Is het rapport een vrijbrief voor Westerlingen om grote hoeveelheden vlees en andere dierlijke producten te blijven eten? Dankzij de levensmiddelenindustrie, handel en logistiek en supermarkten hebben mensen in rijke landen de keuze uit een aanbod dat hun gemakkelijk aan een rijkdom aan nutriënten helpt. Juist in de armere delen van de wereld zou de bevolking gebaat zijn bij meer dierlijk voedsel om ondervoeding tegen te gaan.

Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat Westerse volwassenen prima veganistisch kunnen eten door de gevarieerde kwaliteit van ons voedselaanbod. Moreel gezien is dat de juiste keus volgens de Duitse filosoof Bernd Ladwig die in 2014 betoogde dat alleen arme mensen in ontwikkelingslanden een terecht beroep op het doden van dieren mogen doen om te eten omdat anders hun voeding tekortschiet.
Dit artikel afdrukken