Op de door de leiders van LTO Nederland als een succes gepresenteerde intentie tot een rondetafeloverleg met supermarkten wordt van alle kanten lauw gereageerd. Zelfs de eigen boerencoöperatie FrieslandCampina betwijfelt de toegevoegde waarde. Verwarrend. Staan de boeren dan niet aan dezelfde kant? Wie echter goed kijkt, ziet waar het aan schort.
Foodlog analyseerde de waarde van het 'Verbond van Zaandam' al eerder. Dit weekend vroeg de Levensmiddelenkrant naar de reacties van de verschillende spelers.
De Nederlandse productie wordt slechts voor een beperkt deel via de supers verkocht. Dat geldt voor zowel dierlijke (m.n. melk en varkens) als plantaardige producten (tuinbouw). Zij kunnen dus ook de boeren niet faciliteren met betere prijzen. Marc Jansen van het CBL zegt in de Levensmiddelenkrant dan ook: "Van de totale afzet van de agrarische sector nemen de Nederlandse supermarkten maar een klein deel voor hun rekening" En: "De noodgreep van de boeren begrijpen wij goed. Door een mondiale overproductie en de afbouw van hun subsidies staat hun inkomen onder druk." Dat laatste is niet geheel correct, want mondiaal geldt een krapte aan voedsel. Tuinbouw is bovendien een grotendeels ongesubsidieerde sector, afgezien van ca. € 100 miljoen afzetsubsidie. Het is echter wel juist om te stellen dat er in Nederland en Europa zoveel lokaal wordt gemaakt, dat het product niets opbrengt, terwijl de productiekosten ervan stijgen en de productiesteun wegvalt.
FrieslandCampina reageert wat verbouwereerd. Dat is begrijpelijk want het bedrijf is opgericht om voor de boeren te onderhandelen met hun afnemers. Woordvoerder Jan-Willem Avest van FrieslandCampina betwijfelt of de boeren dat beter kunnen dan zijn bedrijf. Hij begrijpt hun wanhoop, maar trekt tevens een duidelijke streep: "Wij leveren aan Albert Heijn en zitten daarom al regelmatig met ze aan tafel. Dan komen wij ook op voor de belangen van onze melkveehouders. Het is onze taak om de melk die zij leveren zo goed mogelijk te verwaarden." Dat is een duidelijke boodschap: de boerenleiders hebben het rollenspel doorkruist. Begrepen ze wat ze daarmee duidelijk maakten?
De Levensmiddelenkrant parafraseert wat Jansen (CBL) daarover zegt: "Volgens Jansen maken de protesten duidelijk dat de oude coöperatiestructuren niet meer werken."
Het CBL zou graag zien dat de fabrikanten en coöperaties die het boerenproduct verwerken om het voor verkoop aan consumenten geschikt te maken ook aan tafel schuiven. Dat zijn immers de partijen die de boeren duidelijk te maken dat zij hun beklag niet moeten doen bij zijn leden - de supers en andere detailhandel - maar bij hun eigen organisaties en de directe afnemers van hun product.
Philip den Ouden van het FNLI maakt duidelijk dat zijn achterban van verwerkende bedrijven geen nut ziet in nóg een gesprek. Zij hebben reeds een goed gesprek met de supers, maar zijn gegriefd door het feit dat die de gedragscode voor eerlijke handelspraktijken niet na zouden leven. Den Ouden: "Als Albert Heijn die ondertekent hebben we de rondetafelgesprekken niet nodig". De boerenleiders wilden met Albert Heijn over verduurzaming van de keten praten. Den Ouden zegt tegen de Levensmiddelenkrant dat daar al een tafel voor bestaat. Daarbij doelt hij onder meer op het Platform Verduurzaming Voedsel. Hij zegt dan ook : "Over verdere verduurzaming van de keten praten we al met LTO en CBL, daar zitten dan meteen alle supermarkten aan tafel."
Inderdaad dus: waar willen de boeren over praten als er allang gepraat wordt?
De analyse lijkt duidelijk en is in één zin samen te vatten: overproductie los je niet op door je kop in het zand te steken en te proberen die via verduurzaming te redden. Maar wat doe je dan met het zwaar gefinancierde productie-apparaat dat zijn kosten niet meer goed kan maken? Dat is een vraag waar de Nederlandse supers en verwerkers de boeren niet bij kunnen helpen. Daar zullen ze zelf een strategie en succesvolle product- en verkoopformules voor moeten bedenken. Als ze die bedacht hebben, kunnen de supers en verwerkers misschien wel helpen. Nederland kan immers een land zijn waar te exporteren successen worden ontwikkeld. Maar ontwikkeld zullen ze moeten worden, want ze zijn er niet. Anders was er immers geen probleem.
Inmiddels hebben Albert Heijn en de boeren het Landbouw Economisch Instituut alweer opdracht gegeven om uit te rekenen of de boeren door de supers gepakt worden. Toen het dat de vorige keer deed, was het antwoord luid en duidelijk 'nee'. Toen ik over dat onderzoek later zelf met de verantwoordelijke onderzoeker voor een illuster Wagenings gezelschap een co-presentatie deed, werd duidelijk dat het 'pakken' niet vanuit de supers gebeurt, maar eerder vanuit de handel. Heeft die het dan gedaan? Nee, ook niet. Er is zoveel handelswaar dat die niets waard is. Handel zet slechts de prijs, zo hoort dat. Boer en tuinder doen het zelf en zijn een dief van hun eigen portemonnee. Dat gaat het LEI nu opnieuw ontdekken. En toen? Als onderwijl voldoende bedrijven klappen, verdampt het probleem vanzelf. Onderwijl pleit de baas van de WUR voor nog meer productie. Gisteravond sloot ook een Nederlands duurzaamheidshoogleraar bij hem aan. Van duurzaamheid zullen ze ongetwijfeld alles weten, maar van economie hebben ze duidelijk geen verstand.
De Nederlandse Boer BV zit zonder visie en zonder plan, terwijl het zo niet langer kan. Zelfs zijn grootste coöperatie kijkt hoofdschuddend naar de Zaanse rit van de bestuurders in het veld. Ik heb met hen te doen. Ze proberen als een dolle te draaien aan het stuur van de tractor, maar de stuurstang zit los. Tom Poes moet een radicale list verzinnen, anders dondert de tractor met wagen en al in het ravijn van de gevolgen van de economisch onhoudbare productiedrang uit het verleden.
Fotocredits: tractor, Curtis Gregory Perry
Dit artikel afdrukken
De Nederlandse productie wordt slechts voor een beperkt deel via de supers verkocht. Dat geldt voor zowel dierlijke (m.n. melk en varkens) als plantaardige producten (tuinbouw). Zij kunnen dus ook de boeren niet faciliteren met betere prijzen. Marc Jansen van het CBL zegt in de Levensmiddelenkrant dan ook: "Van de totale afzet van de agrarische sector nemen de Nederlandse supermarkten maar een klein deel voor hun rekening" En: "De noodgreep van de boeren begrijpen wij goed. Door een mondiale overproductie en de afbouw van hun subsidies staat hun inkomen onder druk." Dat laatste is niet geheel correct, want mondiaal geldt een krapte aan voedsel. Tuinbouw is bovendien een grotendeels ongesubsidieerde sector, afgezien van ca. € 100 miljoen afzetsubsidie. Het is echter wel juist om te stellen dat er in Nederland en Europa zoveel lokaal wordt gemaakt, dat het product niets opbrengt, terwijl de productiekosten ervan stijgen en de productiesteun wegvalt.
FrieslandCampina reageert wat verbouwereerd. Dat is begrijpelijk want het bedrijf is opgericht om voor de boeren te onderhandelen met hun afnemers. Woordvoerder Jan-Willem Avest van FrieslandCampina betwijfelt of de boeren dat beter kunnen dan zijn bedrijf. Hij begrijpt hun wanhoop, maar trekt tevens een duidelijke streep: "Wij leveren aan Albert Heijn en zitten daarom al regelmatig met ze aan tafel. Dan komen wij ook op voor de belangen van onze melkveehouders. Het is onze taak om de melk die zij leveren zo goed mogelijk te verwaarden." Dat is een duidelijke boodschap: de boerenleiders hebben het rollenspel doorkruist. Begrepen ze wat ze daarmee duidelijk maakten?
De Levensmiddelenkrant parafraseert wat Jansen (CBL) daarover zegt: "Volgens Jansen maken de protesten duidelijk dat de oude coöperatiestructuren niet meer werken."
Het CBL zou graag zien dat de fabrikanten en coöperaties die het boerenproduct verwerken om het voor verkoop aan consumenten geschikt te maken ook aan tafel schuiven. Dat zijn immers de partijen die de boeren duidelijk te maken dat zij hun beklag niet moeten doen bij zijn leden - de supers en andere detailhandel - maar bij hun eigen organisaties en de directe afnemers van hun product.
Philip den Ouden van het FNLI maakt duidelijk dat zijn achterban van verwerkende bedrijven geen nut ziet in nóg een gesprek. Zij hebben reeds een goed gesprek met de supers, maar zijn gegriefd door het feit dat die de gedragscode voor eerlijke handelspraktijken niet na zouden leven. Den Ouden: "Als Albert Heijn die ondertekent hebben we de rondetafelgesprekken niet nodig". De boerenleiders wilden met Albert Heijn over verduurzaming van de keten praten. Den Ouden zegt tegen de Levensmiddelenkrant dat daar al een tafel voor bestaat. Daarbij doelt hij onder meer op het Platform Verduurzaming Voedsel. Hij zegt dan ook : "Over verdere verduurzaming van de keten praten we al met LTO en CBL, daar zitten dan meteen alle supermarkten aan tafel."
Inderdaad dus: waar willen de boeren over praten als er allang gepraat wordt?
De analyse lijkt duidelijk en is in één zin samen te vatten: overproductie los je niet op door je kop in het zand te steken en te proberen die via verduurzaming te redden. Maar wat doe je dan met het zwaar gefinancierde productie-apparaat dat zijn kosten niet meer goed kan maken? Dat is een vraag waar de Nederlandse supers en verwerkers de boeren niet bij kunnen helpen. Daar zullen ze zelf een strategie en succesvolle product- en verkoopformules voor moeten bedenken. Als ze die bedacht hebben, kunnen de supers en verwerkers misschien wel helpen. Nederland kan immers een land zijn waar te exporteren successen worden ontwikkeld. Maar ontwikkeld zullen ze moeten worden, want ze zijn er niet. Anders was er immers geen probleem.
Inmiddels hebben Albert Heijn en de boeren het Landbouw Economisch Instituut alweer opdracht gegeven om uit te rekenen of de boeren door de supers gepakt worden. Toen het dat de vorige keer deed, was het antwoord luid en duidelijk 'nee'. Toen ik over dat onderzoek later zelf met de verantwoordelijke onderzoeker voor een illuster Wagenings gezelschap een co-presentatie deed, werd duidelijk dat het 'pakken' niet vanuit de supers gebeurt, maar eerder vanuit de handel. Heeft die het dan gedaan? Nee, ook niet. Er is zoveel handelswaar dat die niets waard is. Handel zet slechts de prijs, zo hoort dat. Boer en tuinder doen het zelf en zijn een dief van hun eigen portemonnee. Dat gaat het LEI nu opnieuw ontdekken. En toen? Als onderwijl voldoende bedrijven klappen, verdampt het probleem vanzelf. Onderwijl pleit de baas van de WUR voor nog meer productie. Gisteravond sloot ook een Nederlands duurzaamheidshoogleraar bij hem aan. Van duurzaamheid zullen ze ongetwijfeld alles weten, maar van economie hebben ze duidelijk geen verstand.
De Nederlandse Boer BV zit zonder visie en zonder plan, terwijl het zo niet langer kan. Zelfs zijn grootste coöperatie kijkt hoofdschuddend naar de Zaanse rit van de bestuurders in het veld. Ik heb met hen te doen. Ze proberen als een dolle te draaien aan het stuur van de tractor, maar de stuurstang zit los. Tom Poes moet een radicale list verzinnen, anders dondert de tractor met wagen en al in het ravijn van de gevolgen van de economisch onhoudbare productiedrang uit het verleden.
Fotocredits: tractor, Curtis Gregory Perry
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
In de huidige commerciele wereld moet je merken maken of direct leveren aan consumenten. Anonieme producten zijn overgeleverd aan de prijsdruk van de markt.
Boer mét plan!
Marcel, ik denk dat jij gelijk hebt: je bent een boer met een plan. De rest van jouw sector is nog boos op je ook. Krankzinnig maar wél naar Zaandam. Over Edward Windhorst die het waagde zelf voer-, kippenboer, slachter en verwerker te worden in Roemenie - wat mij betreft volstrekt terecht - hoor ik dat hij nu met de rug wordt aangekeken door de Nederlandse kipsector. Absurd, want hij heeft wél een plan (ook al verdwijnen daar boeren door).
Herman Kemper die in Nederland een biologische en gewone buitenkip met toegevoegde waarde wist te maken had ook een plan en realiseerde het volledig.
Zijn hier nog meer boeren met plannen?
Wij verwaarden onze producten (vlees, groenten) door te cateren of direct af te zetten. Geen enkele ambitie om buiten een straal van 25 km iets te leveren. Ons model is low-input, high output. Ons vlees is keiduur. Onze klanten zijn vleesverlaters! die alleen goed vlees willen en tevens een workshop vegetarisch koken doen op onze boerderij. Profiteren van een krimpende markt.
En we zijn kleinschalig. Momenteel wordt dat verguisd, alleen grootschalig zou efficient zijn. Maar dat is niet juist. Er is maar een echt toetscriterium: kunnen kringlopen gesloten worden. Koolstof, Stikstof, Fosfaat, H2O etc. Ook, nee met name, biologisch is in staat om kringlopen te sluiten. Het is nu wel bon ton om te roepen dat intensief en grootschalig beter is voor het milieu, maar dat is niet waar. Meestal zit er een lek of is een deel van de probleem verplaatst naar elders. (mestexport, boskap).
Elke discussie over voedsel moet beginnen vanuit de plek waar het gegeten moet worden en hoe de landbouw in die regio mogelijk is. Bulkproduceren in het westen voor de Afrikaanse/Aziatisch noden is een slecht concept. Algemene recepten zijn er niet.
En er zijn overigens heel veel leuke initiatieven in Nederland. Regionaal voer, mooie stallen, diervriendelijke concepten, CSA, crowdfunded boeren, WillemenDrees, bezorgdiensten etc.
Alleen wij produceren 75% voor export. Er is een aanbodgestuurde productie waar vrijwel volledig wordt gemanaged op kostprijs. En die landbouw heeft een probleem. Wen maar vast aan het verwdwijnen van een deel van die landbouw. In die ruimte die daar ontstaat kunnen we wellicht betere concepten ontwikkelen.
De nederlandse boer bv heeft wel degelijk een plan. 1. Creër meerwaarde voor de landbouwproducten! Maar om voor véél boeren meerwaarde te creeren ( veel voor weinig) moet je uit de niche (weinig voor veel) markt sfeer komen. Het gaat niet om grote bedragen, een paar cent per kg product brengt al veel. 75% export oke, dooddoener, maar 90% blijft in europa en de houding van consumenten veranderd niet alleen in NL.
2. Zorgen voor een license te operate. Je kan nog zo'n mooi kwaliteit, duurzaam etc etc. product maken, als je niet in je omgeving geaccepteerd worden heb je geen toekomst. De consument bewust maken, het gevoel geven dat hij medeverantwoordlijk is door zijn koopgedrag is daar een onderdeel van.