Spanje wordt ook wel het andere Saoedi-Arabië genoemd omdat bijna de helft van 's werelds olijfolie daar vandaan komt. Nog eens twintig procent wordt geleverd door Griekenland en Italië. Bijna de helft van de 3 miljoen ton extra vergine kwaliteit die vorig jaar wereldwijd werd geproduceerd kwam uit Spanje.

In 2011 was er sprake van een recordoogst. De laagste prijzen in tien jaar hielpen bovendien mee een nog steeds groeiend aantal olijfoliegebruikers over de streep te trekken. Duitsers zijn de afgelopen 20 jaar 5 keer zoveel olijfolie gaan gebruiken als in 1990. Britten tekenen voor 10 maal en in Amerika neemt de vraag al 20 jaar met jaarlijks 6 procent toe. Maar de overvloed van vorig jaar laat nu zijn sporen na. De bomen zijn verzwakt en kregen bovendien te maken met ongebruikelijke voorjaarsvorst en een veel te droge zomer. Die combinatie van factoren zorgt ervoor dat de oogst van dit jaar, die in oktober begint, naar schatting zo'n 600.000 ton lager uit gaat vallen.

Er gaat dan ook krapte ontstaan op de markt, zodat de prijzen zullen stijgen. Volgens The Guardian zijn de groothandelsprijzen de afgelopen drie maanden al met 62 procent gestegen. Kostte in juli een ton olie nog € 2.200 per ton, volgens The Economist is inmiddels de € 4.000 horizon in zicht. Ook eindgebruikers zullen dit gaan merken, al proberen importeurs een te grote prijsstijging voor de consument vooralsnog af te vlakken door de voorraden van vorig jaar in te zetten.

De tegenvallende oogst in Spanje opent perspectieven voor andere olijfolieproducenten. Agrobank Rabobank ziet mogelijkheden voor bijvoorbeeld olijfboeren uit Californië om een groter deel van de markt in de Verenigde Staten te veroveren met hun duurdere kwaliteitsolie. Ook Australië en Chili kunnen profiteren van de problemen in Spanje. Al zijn de 20.000 ton uit Australië en de 7.000 ton uit Californië maar 'peanuts' in vergelijking tot de Spaanse oliestroom. Wat hun kansen ook mogen zijn, uw olie wordt duurder.

Fotocredits: pobre.ch
Dit artikel afdrukken