‘E968’ is de code voor een stof ‘die binnen de Europese Unie toegelaten is als additief in voedingsmiddelen die bedoeld zijn voor menselijke consumptie’. Het is het voorlaatste nummer in de rij van negentien producten die ‘een zoete smaak [geven] zonder de verbrandingswaarde sterk te verhogen’. Erythritol.

Van de kunstmatige zoetstoffen is erythritol niet zo bekend. Minder dan aspartaam (E951), sacharine (E954) of sucralose (E955), die iedereen wel kent als suikervervanger. Het heeft als enige nog geen eigen Nederlandse Wikipediapagina. Er zijn mensen die meteen gaan steigeren als het E-letter valt en die niet tot bedaren te brengen zijn als ze horen dat E300 gewoon vitamine C is, E948 zuurstof, en E901 bijenwas. Ook niet door Rosanne Hertzbergers dappere pro-E-nummer boek.

De E-nummers staan – in theorie - voor de meest veilige stoffen in ons dagelijks leven, ze zijn immers eindeloos getest voordat ze goedgekeurd werden. Maar er zit uiteraard veel verschil tussen de tientallen voedseladditieven. Ze zijn lang niet allemaal onschuldig, sommigen ook niet bij normaal gebruik volgens een veilig geachte dagelijkse hoeveelheid. Erythritol geldt als veilig, als het gebruikt wordt volgens de voorschriften.

Ze zijn lang niet allemaal onschuldig, sommigen ook niet bij normaal gebruik volgens een veilig geachte dagelijkse hoeveelheid
Laxatie
Het adjectief ‘kunstmatig’ klopt formeel niet, want erythritol is niet alleen een chemisch gesynthetiseerd product zoals bijvoorbeeld aspartaam. Het komt in de natuur voor en wordt door het menselijk lichaam ook zelf geproduceerd. Dat blijkt problematisch bij het onderzoek ernaar, daarover later meer.

Erythritol is al een kwart eeuw toegestaan voor gebruik als zoetstof in dranken en spijzen door de Europese voedingswaakhond EFSA. Het bedrijf Cargill deed destijds het verzoek tot goedkeuring. Het belangrijkste criterium voor de gezondheidstoets waren ‘concerns for laxation’, zorgen om laxatie. Evenals het verwante sorbitol (E420) en xylitol (E967) kan het voor darmbezwaren en een bijbehorende overenthousiaste stoelgang zorgen. Op verpakkingen van suikervrije snoep en kauwgom staat dan ook altijd een waarschuwing, niet alles in één keer opeten.

Erythritol is een polyol, een suikeralcohol. Het heeft driekwart de zoetkracht van glucose, maar nul calorieën. Het heeft geen invloed op het bloedsuikerspiegel. ‘Geen calorieën, de structuur van suiker, ook voor koken en bakken’ staat op de verpakking. Het is populair als vervanger van suiker in de voeding van diabetici, maar ook van mensen die een ketogeen dieet volgen. Het is idealiter een sluipweg naar de zoete bevrediging zonder het zoete vergif suiker zelf.

Mediamiek
Was het maar zo mooi. Het lijkt wel een traditie in nutrition dat kunstmatige vervangers van suiker eerst enthousiast ontvangen worden (sucralose, aspartaam, stevia); dus grif over de toonbank kunnen; toch verguisd worden na geruchten over schadelijkheid; weer in ere hersteld worden door Europese en Federale bevestiging van hun deugdelijkheid; maar dan toch weer in diskrediet gebracht worden door echt goed, meerjarig, meervoudig, multidisciplinair, onafhankelijk onderzoek (heel belangrijk!), dat mediamiek de wereld in wordt gestuurd.

Het gebruik van erythritol als dagelijkse suikervervanger wordt in verband gebracht met een groter risico op cardiovasculaire aandoeningen, in het bijzonder atherosclerose, of aderverkalking
Een onderzoek naar erythritol onder leiding van de Cleveland Clinic in de Verenigde Staten doet de wenkbrauwen rijzen. Het gebruik van erythritol als dagelijkse suikervervanger wordt in verband gebracht met een groter risico op cardiovasculaire aandoeningen, in het bijzonder atherosclerose, of aderverkalking. Simpele samenvatting: het in het bloed circulerende erythritol versterkt het aaneenklonteren van bloedplaatjes, het trombose-effect, dat het begin is van de vorming van plaque, dat tot adervernauwing en hart- en herseninfarcten kan leiden.

In de reacties in de (vak)media wordt positief gereageerd op de opzet, uitvoering en de professionele gevolgtrekkingen van het onderzoek. Maar na die beleefdheden komt de kritiek. Stevige kritiek krijgen in de wetenschap betekent dat je werk serieus genomen wordt. De vraag is wat we (als vakgenoten of als mensheid) ermee opschieten als vervolgens de verspreiding (dissemination in het jargon) van die wijsheid zo verwarrend is.

Klontering
De opzet en uitvoering van dit onderzoek was zeker interessant. De eerste fase bestond uit het scannen van bloedmonsters van 1157 hartpatiënten over een periode van drie jaar met een ‘metabolomics’- techniek. Daarmee werd in kaart gebracht welke metabolieten, de producten van stofwisselingsprocessen, in het bloed zitten. Dat was dus eigenlijk lukraak zoeken, niet naar een stof in het bijzonder.

Daar kwam uit dat bij personen die een flinke cardiovasculaire aandoening hadden gehad relatief veel erythritol in het bloed zat. Vervolgens werd dit resultaat gevalideerd met data van 2149 Amerikaanse en 833 Britse patiënten uit andere onderzoekscohorten. Die werden in vier quartielen ingedeeld naar risico op een cardiovasculaire ziekte. Degenen in de hoogste risicogroep hadden ook het meeste erythritol in het bloed.

Stevige kritiek krijgen in de wetenschap betekent dat je werk serieus genomen wordt
Om te zien wat het effect van erythritol op bloedplasma was, werd in het lab geëxperimenteerd met menselijk bloed en doses erythritol. Ook kregen muizen verhoogde doses erythritol ingespoten, en vergeleken met een controlegroep. Tenslotte kregen acht gezonde proefpersonen normale porties erythritol in een drankje en werd gekeken hoeveel er in het bloed kwam en hoe lang het daarin bleef (drie dagen). Aldus werd de dosesafhankelijkheid vastgesteld: hoe meer erythritol, hoe sterker het effect van klontering van bloedplaatjes. Trombose kan tot bloedproppen leiden, die aderen afsluiten, met een infarct tot gevolg.

Zwakke plekken
"Hoe we het ook bekeken, het bleef hetzelfde beeld geven," zegt een van de onderzoekers in The New York Times. Maar hoewel het verband tussen erythritol en een verhoogd cardiovasculair risico is aangetoond, is niet bewezen dat het spul beroertes en hartaanvallen veroorzaakt. Hoe sterk de aanwijzingen uit de verschillende experimenten ook zijn, een hard causaal verband is niet zeker.

Zwakke plekken zijn er genoeg in het onderzoek, zeggen de critici. In de eerste plaats maakt de mens zelf ook erythritol aan, in een van de metabole processen waarin glucose verwerkt wordt. En daar lijkt niemand last van te hebben, ongeacht hoeveel het is. Bij hartpatiënten en mensen met obesitas blijkt het natuurlijk aanwezige erythritol hoger te zijn dan bij gezonde personen, en dat geldt dan dus ook voor de proefpersonen uit het eerste deel van het onderzoek.

Cardiovasculaire aandoeningen hebben meerdere oorzaken, gerelateerd aan inflammatie, voeding, stress en aanleg. Een hoog gehalte erythritol kan ook ‘gewoon’ een gevolg van dat hele biologische complex zijn, wie zal het zeggen. Nu is het wel zo dat door de toevoeging van erythritol aan de voeding het gehalte in het bloed zeer veel hoger is. Maar dat zegt op zich ook niets over een verhoogd risico op trombose.

Goed beschouwd levert dit onderzoek geen basis op om een algemene waarschuwing tegen het gebruik van erythritol uit te vaardigen
Versnaperingen
Goed beschouwd levert dit onderzoek geen basis op om een algemene waarschuwing tegen het gebruik van erythritol uit te vaardigen. Het grootste risico lopen ouderen met aandoeningen als hart- en vaatziekten, obesitas en hoge bloeddruk. Maar die groep moet sowieso goed op de voeding letten en zal aangemoedigd worden snoep, toetjes, frisdrank, koekjes en andere overbodige versnaperingen te laten staan, waarmee ze ook gezoet zijn.
Is er reden voor paniek? Duidelijk niet, volgens de vele critici, onder wie de bekende gezondheidsbloggers Peter Attia en David Katz. Maar er is wel weer aangetoond dat een kunstmatig hoog gebruik van een zoetstof ter vervanging van suiker niet helemaal zonder metabole gevolgen is. De kennis over wat zoetstoffen met het darmmicrobioom doet bijvoorbeeld is nog heel pril.

Het belangrijkste bezwaar tegen kunstmatige zoetstoffen – en dat geldt wel voor iedereen - is dat het de trek in en gevoeligheid voor zoet in stand houdt. Afkicken van de zoete smaak is heel goed mogelijk. En dan wordt een beetje gewone suiker weer een onschuldige traktatie.
Dit artikel afdrukken