Hoewel de prijzen van kunstmest omlaag denderen, kopen boeren en handelaren alleen het absolute minimum van wat ze nodig hebben. De markt is oververzadigd, zeggen analisten, en het zal nog wel een poos duren voor een nieuw evenwicht ontstaat.
Het begon met de gasprijs. Toen die vorig jaar omhoog schoot, als gevolg van de sanctiemaatregelen tegen Rusland nadat dat land Oekraïne was binnengevallen, schroefden kunstmestproducenten, zoals ook het in Nederland gevestigde Yara, hun productie terug. Het maken van kunstmest is immers een erg energie-intensief proces.

Maar doordat de productie afnam, werd kunstmest schaars en dat betekent dat de prijzen omhoog schoten. Voor veel boeren en handelaren werd kunstmest té duur. Ze zochten andere meststoffen, gingen minder bemesten of lieten velden en kassen leeg staan. Dat leidt tot hogere prijzen en daardoor afnemende vraag.

Inmiddels dalen de prijzen van meststoffen weer, niet het minst doordat de gasprijs scherp gedaald is. Zo heeft de Europese ureumproductie (zeg maar stikstofkunstmest) zich hersteld van een dieptepunt van 20 à 30% vorig jaar tot ongeveer 60 à 65% van normaal, zegt kunstmestanalist Josh Linville op Agrarheute. Hoewel Europa slechts 5% van de wereldwijde ureumproductie voor zijn rekening neemt, is dat nog altijd 11,3 miljoen ton kunstmest.

Er zijn alleen geen kopers. Die kijken massaal de kat uit de boom. Doordat de markt 'overbevoorraad' is als gevolg van gekrompen vraag, kopen boeren en handelaren alleen hun absolute minimumbehoeften. Daarmee houden ze de mogelijkheid open om méér te kopen, als de prijs verder daalt. En dat die prijs verder zal gaan dalen, is met overaanbod, weinig vraag en ook dalende prijzen voor ammoniumnitraat en ammoniak - andere grondstoffen voor kunstmest - onvermijdelijk.