In een fascinerend rapport schetst ING op een beknopte en pakkende wijze de huidige (wereld)situatie qua food, de betrokken partijen/ketenpartners, de twee scenario's (4P en 4C) en de uitwerking die deze kunnen hebben voor alle ketenpartners.

In 2011 werd in Nederland ruim 56,5 miljard euro aan eten en drinken uitgegeven. Supermarkten zijn een belangrijk kanaal, maar in het rapport is gekeken naar de hele foodsector: primaire producenten (boeren), verwerkende industrie, groothandel, retail en foodservice (horeca). Nederland is na de Verenigde Staten de tweede exporteur van Agro- en Foodproducten ter wereld, in de wereldmarkt aan food gaat jaarlijks ruim 4 triljard dollar omzet om (dat is 4000 miljard dollar).

In sneltreinvaart worden de verschillende partijen worden besproken, met hun problemen en zwakke plekken. De boeren en hun verbrokkeldheid en kleine marges, de industrie die kampt met prijzen en druk op R&D, de handel met logistieke en procesverbeteringen, de retail en de prijzenoorlogen. De consument, die wellicht teveel voor lief wordt genomen en waar de keten kansen laat liggen. Het margevraagstuk wordt genoemd, en de spanning tussen de ketenpartners. Uitdagingen als schaalvergroting, innovatie, niche/specialisatie, duurzaamheid, grondstoffenschaarste en voedselveiligheid worden ook aangestipt.

Daarna komen ontwikkelingen en trends aan de orde die impact zullen hebben op de toekomst van de foodketen. Het zijn ontwikkelingen als de groei van de wereldbevolking, de toenemende verstedelijking, grondstoffenschaarste en volatiliteit van voedselprijzen, herbezinning op de waarde van eten, ecologische en duurzaamheidsinitiatieven, technologische ontwikkelingen en politiek-maatschappelijke issues zoals gezondheid. Het rapport beschrijft het klinisch-analytisch, maar je krijgt er alles bij elkaar kippenvel van.

Tegen deze achtergrond is ING tot de twee scenario's gekomen. Het 4P scenario (Power, Price, Product, Profit) wordt gekenmerkt door de volgende 'drivers':
- Push • Sterk productie gedreven • Uitbreiding capaciteit • Global
- Macht • Schaal, efficiency, kosten • Internationaal
- Prijsgericht • Massa • Gemak • Technologisch • Generalisten
- Profit driven • Semi-duurzaam • NGO push • Ketenaanpak regisseur
- High tech • Massale inzet technologie • Liberaal beleid • kosten efficiënt
- Voedselzekerheid • Open • Internationale strategieën

Het 4C scenario (Cooperation, Community, Consumer, Continuity) komt uit op deze drivers:
- Pull • Betere benutting capaciteit • Fijnere afstemming vraag en aanbod • Local
- Samenwerking • Kleinschalig, flexibel • Regionaal
- Toegevoegde waarde • Differentiatie • Beleving • Ambachtelijk • Specialistisch
- Maatschappelijke rol • Duurzaam • Markt pull • Coöperatie
- New tech • Out-of-the-box • Gereguleerd • Combinaties oud en nieuw
- Voedselveiligheid • Regulering • Lokale strategieën

Het rapport gaat verder met wat dit nu betekent voor iedere partij in de keten. Welke keuzes kan of moet bijvoorbeeld de boer maken? Welke strategische opties zijn er? ING schrijft: In het 4P lijkt de mega farm het winnende model te zijn en draait alles om efficiënte productie, terwijl in 4C juist kansen liggen voor kleinere partijen die een band met hun markt opbouwen. [...]. In 4P worden volledig andere eisen gesteld aan de agrarische sector dan in 4C. Het managen van een mega farm met verregaande automatisering en robotisering en gericht op het optimale rendement vereist overzicht en leiderschap. In het 4C scenario is vooral belangrijk dat de connectie richting eindconsument veel sneller wordt gemaakt. Begrip van consumentenmarkt en retail wordt gevraagd. Ook een eigen input in het verkoopproces behoort tot de mogelijkheden in nauwe samenwerking met retail en foodservice.
Een paar 'out of the box' concepten wordt ook besproken: de cityfarmer (4C: inrichting van landbouwgrond in of rond de stad, op termijn
vertical farming, nadruk op plantaardig voedsel. Binding tussen productie en markt, nieuwe samenwerkingsvormen tussen boer, retail en foodservice), het nieuw gemengd bedrijf (4P: focus op schaal en efficiency, nieuwe blik op reststromen bij productie, door koppeling van energieopwekking aan primaire productie ontstaan uitermate efficiente, winstgevende en duurzame bedrijven), alternatieve eiwit productie (4P: insect farms, kweekvlees, ingegeven door het voedselzekerheidsvraagstuk).

Uiteraard zal de toekomst niet helemaal doorslaan in de ene of in de andere richting. Zowel 4P als 4C hebben positieve en negatieve consequenties voor de foodsector als geheel en de maatschappij.

ING concludeert dan ook: Gezien het feit dat naar verwachting beide werelden in de toekomst naast elkaar zullen bestaan, doen bedrijven er verstandig aan voor zichzelf een keuze te maken in welke van de twee hun bedrijf in de toekomst het best tot zijn recht zal komen. Belangrijk is daarbij niet blind te zijn voor de voordelen en ideeën die zij uit de andere wereld kunnen betrekken. Een bedrijf in 4C kan leren van elementen uit 4P om tot groei te komen. Een bedrijf dat zich richt op 4P zal deze wereld en de randvoorwaarden om hierin te opereren moeten accepteren, maar kan zich wel ontwikkelen door bepaalde gedachtegangen uit 4C over te nemen. Een belangrijk voordeel van 4C is dat voor een andere mindset in de keten wordt gekozen, waarbij de binding tussen voeding en consument centraal wordt gesteld. Een mindset waarin ruimte is voor ondernemen in food en waarbij samenwerking leidt tot meer toegevoegde waarde.

Belangrijk is dan ook vooral dat de food keten anders leert denken. Partijen zullen zich moeten realiseren dat het geven en nemen is in de foodketen, ofwel leven en laten leven. Een cultuuromslag is noodzakelijk waarbij ratio en emotie worden gekoppeld en in balans worden gebracht.


Fotocredits: Moosealope
Dit artikel afdrukken