Op Grist laat Tom Laskawy deze week een analyse zien die aantoont dat vlees steeds goedkoper werd ten opzichte van het algemene prijspeil over de jaren heen. Overtuigend toont hij aan dat de prijs van het aanbod gestuurd wordt door de manier waarop de voedselproducerende keten de grote stromen organiseert waarmee het de bevolking voedt. Dat betekent dat de voeding die we ons kunnen veroorloven te sturen is. En dat betekent dat de dikmakende producten waarvoor de voedingsindustrie heeft gekozen 'weg te sturen' zijn. Daarom is het interessant dat Laskawy ook kan laten zien dat niet alleen vlees maar tevens tomaten en sla relatief goedkoop zijn gemaakt ten opzichte van de stijging van het prijspeil. Maar, zo toont hij op basis van eerdere analyses op Grist aan, daar komt altijd iets bij.

De goedkoopte van voedsel komt tegen een prijs, die is samengesteld uit de bekende reeks van grotendeels geëxternaliseerde kosten. De goedkoopte van een op snelle koolhydraten gebaseerd menu zorgt voor obesitas en daarmee voor menselijk leed en hoge gezondheidskosten. Dierhouderij zorgt voor grotere druk op het milieu. De goedkoopte zet bovendien druk op de arbeidskosten en het levensplezier dat we dieren en medemensen gunnen. Ten aanzien van Amerikaanse tomaten blijkt hetzelfde te spelen. In Europa is dat niet anders, zoals de slavernij op tomatentuinen in Zuid-Europa laat zien. Ook in Nederland kennen we excessen met in kassen en op aspergetuinen uitgebuite Oost-Europese arbeid.

De Westerse wereld eist voedsel dat - in de goed gekozen woorden van SlowFood-baas Carlo Petrini - Good, Fair en Clean is. Het moet Good zijn voor onze gezondheid en daarom zorgen voor de consumptie van minder vlees uit op graan- en andere voornamelijk op koolhydraten gebaseerde diervoeders, minder snelle koolhydraten en meer micronutrienten uit veelzijdige plantaardige bronnen. Het moet Fair zijn en geen kosten afwentelen op partijen die geen rekening kunnen sturen, niet om rechten kunnen vragen (zoals dieren) of die niet kunnen onderhandelen over hun salaris (zoals Noord-Afrikanen en Oost- en Centraal Europese economische vluchtelingen in Europa of Mexicaanse en Zuid-Amerikaanse in de VS). En het moet Clean zijn, wat betekent dat het, gegeven de stand van de techniek, geen vermijdbare belasting mag betekenen voor het milieu.

De in Nederland veel geciteerde maar weinig begrepen Britse architecte Carolyn Steel die over voedsel schrijft vanuit een breed sociaal-wetenschappelijk perspectief, stelt de vraag die volgt op de constateringen van Laskawy en de nieuwe waarden van de Westerse elites zoals Petrini die formuleert: hoe zou de wereld eruit zien als we onze voedselproductie vanuit die waarden zouden organiseren?

Het is immers te sturen, maar dat komt altijd tegen een prijs. Terwijl menige Westerling aan het begin van de vorige eeuw nog de helft van zijn inkomen aan voedsel uitgaf, heeft de gemiddelde Amerikaan er nog slechts 9% voor nodig. Voor Nederland circuleren verschillende cijfers. Ze bewegen zich tussen de 10 en 15%. Of het nu 90 of 85% is, er is een groot bestedingssurplus ontstaan. Het is echter zeker dat die nieuwe Westere wensen aan de organisatie van ons voedselsysteem ons daar flink op in laten teren. Dat betekent minder vakanties, minder mobiel bellen en internetten, meer thuisblijven en minder kleren in de kast. Voor al die dingen hebben consumenten dan immers minder geld. Daar beginnen de gevolgen die echt impact hebben en mensen in beweging brengen. Het betekent dat er minder werk komt in andere sectoren die we juist door de organisatie van goedkoop volksvoedsel enorm hebben gestimuleerd om welvaart te creëren. Veel van die sectoren draaien op heel geringe marges, zoals vele kwakkelende industrietakken laten zien. Automakers vielen om en verdwenen naar het Verre Oosten. Nokia is bijna failliet ondanks boomende bestedingen aan mobiele communicatie. Vliegmaatschappijen hebben het moeilijk terwijl we ons een ongeluk vliegen en winkeliers - die voor veel werk zorgen - klagen steen en been over de heftige prijsconcurrentie terwijl we ons dood consumeren. De nodige bottomline marges liggen niet zelden rond de 2% en neigen op dit moment vooral naar negatief.
ABN AMRO maakte onlangs bekend dat de in Nederland zeer zwakke boereneconomie zich relatief beter door de huidige crisis sloeg dan de rest van de economie. Een bevriende econoom en scenariodenker, Thomas Corver, merkte op dat die uitspraak vooral iets zegt over de dramatische staat van die rest van de economie waar we vrijwel allemaal van leven. Boeren of boerenarbeiders zijn er in ons rijke deel van de wereld nauwelijk meer; hun arbeid is nagenoeg volledig gemechaniseerd zodat de basisproductie van voedsel geen werkgelegenheid van betekenis meer biedt. Een hoger aandeel van voedsel in onze totale bestedingen, beïnvloedt dan ook al snel zowel de hoogte van ons totale inkomen als de werkgelegenheid waar we zeer aan hechten. En daar zit dan ook de revolutionaire, want explosieve vraag: wat betekent de vraag zoals Steel die stelt voor ons leven?

En ook bij die vraag komt nog wat. Het dikmakende deel van de voedingsmiddelenindustrie is onderdeel van een keten die voor omzetten van eerder honderden dan tientallen miljarden dollars zorgt. Die keten zorgt voor veel werkgelegenheid en zit vastgebakken aan een infrastructuur die nog tientallen jaren mee moet omdat hij is ingericht op afschrijving over tientallen jaren. Dat 'even omgooien' kan daarom niet zomaar in een jaartje en zelfs niet in een jaar of vijf. Zelfs tien jaar is niet te doen. Al helemaal niet in het huidige economische tij. En toch vinden we dat het moet.

Goedkoop voedsel kost wat, alleen voelden we dat nooit, zegt Laskawy. Het eerlijker, gezonder, schoner en dus duurder maken ervan ook. En jazeker, ook dit keer voelen we dat niet. Nog niet. We definiëren nieuwe waarden, maar kunnen onze economie en maatschappij - de context voor ons leven - daar nog niet omheen organiseren. Daarmee is het sociale en economische vraagstuk van de 21e eeuw gedefinieerd: hoe organiseren we goede, eerlijke en schone voedselstromen voor het volk zonder dat het gaat morren en de pleuris uitbreekt?

Wie het weet heeft de plicht het te zeggen. Eten, welvaart en gezondheid gaan namelijk over oorlog en vrede. Er zijn ook mensen die blijmoedig zeggen dat we niet in een crisis zitten maar net begonnen zijn aan een transitie van een kwantitieve naar een waardengedreven kwalitatieve economie. Ze juichen erbij en denken dat het vanzelf goed komt. Zouden ze zich realiseren hoeveel ongelukken en mogelijke doden in het verschiet liggen?

Fotocredits: Grist
Dit artikel afdrukken