De voedselbanken zijn regionaal georganiseerd en bedruipen in principe zichzelf. Ger Schopman, van de Voedselbank Arnhem, merkt dat het steeds moeilijker wordt om producten aangeleverd te krijgen. Er is vooral behoefte aan vers, zoals groenten en aardappelen. Vanuit die gedachte zegt hij in boerenkrant Nieuwe Oogst:

"Het zou mooi zijn als we structureel, bijvoorbeeld één keer in de maand of één keer in de twee maanden, een kilo aardappelen in het pakket konden doen. Of bijvoorbeeld uien of knolselderij".

Schopman benadrukt dat de Voedselbank alleen producten wil die 'over' zijn, die anders afgevoerd zouden worden. Dat principe wordt immers ook gehanteerd voor de overige leveranciers: "Wij nemen alleen voedsel aan waar de industrie afscheid van neemt, wat ze commercieel niet meer van waarde achten." Door dit voedsel niet te vernietigen, maar weg te geven, kunnen bedrijven hun (groene, duurzame, maatschappelijk betrokken) imago versterken. Diezelfde argumentie legt Schopman de boeren voor, hij denkt aan aardappelen of uien die nu nog onverkocht in de schuur liggen of aan uitgesorteerd product. "Als de boer het dan naar ons brengt, hoeft hij zijn product niet af te voeren. Het leveren aan de voedselbank draagt daarnaast positief bij aan het imago van boeren en tuinders." Hij ziet een samenwerkingsverband voor zich tussen een groep boeren en de regionale voedselbank - en hoopt met dit artikel het balletje aan het rollen te krijgen en boeren, al dan niet georganiseerd, voor zich te winnen.

De vraag van de voedselbanken is waarschijnlijk maar een druppel op de gloeiende plaat van de overproductie in de Nederlandse tuinbouw.

Mogelijk wordt de desinteresse van boer en tuinder verklaart door het minieme aantal kilo's dat ze aan de voedselbanken kwijt kunnen.

Voor boeren en tuinders die met echt verse producten dreigen te blijven zitten, en voor de supermarkten voor wie hetzelfde geldt, is nog een andere optie te overwegen: Too Good to Waste! Daar is een prima gaarkeuken concept van te maken waar de pizzakoeriers van zullen sidderen.



Fotocredits: Gerard Stolk (vers le Santiago)
Dit artikel afdrukken