Verreweg het merkwaardigste boek dat ik vorig jaar heb gelezen, is Niet iedereen kan een bizon schieten van Charlotte De Backer, hoofddocent communicatiewetenschappen aan de UAntwerpen. Ze noemt haar boek een 'manifest'. Ze zit ook in een internationaal onderzoek naar de invloed van lockdowns op onze eetgewoontes en op ons sociaal weefsel.
Door de pandemie mochten we een tijd niet samen eten. Het is dat samen eten dat haar net zo interesseert. In het Steentijdperk was jagen op groot wild een collectief gebeuren. Bizons en mammoets komen in grote porties. Wortels trekken en vruchten plukken gaat ook beter in groep. Het is maar logisch dat je dan, wanneer je samen voor eten zorgt, ook samen eet.
Sacraal
Eten delen is iets sacraals. Eten of drinken weigeren is daarom een oud taboe in alle beschavingen. Mijn vader leerde mij al jong dat je op café nooit drank mag weigeren die op een eerlijke manier wordt aangeboden (“neem desnoods een stuk chocolade,” fluisterde hij mij toe). Dat is volgens De Backer de reden waarom vegetariërs zo'n wrevel opwekken aan tafel. Zij weigeren het voedsel dat gedeeld wordt. Traditioneel staat dat gelijk met een oorlogsverklaring.
Maar er is meer. Voedsel delen kwam vroeger veel vaker voor, ook in de klassieke horeca. Als kind herinner ik mij Franse restaurants waar de dagschotel voor iedereen op tafel werd gezet. Je liet je opscheppen door een tafelgenoot die je niet noodzakelijk kende. Ook op school mochten we de eetzaal pas binnen wanneer we met acht waren. Je kreeg op tafel een schotel vlees, één met aardappelen en één met groenten. We moesten zelf delen. Die verdeling is nooit gelijk.
Zoiets heet officieel service à la française. De schotels staan op tafel en je bedient anderen en jezelf. Vandaag hebben restaurants en de schaars overgebleven schoolrefters een service à la russe: iedereen krijgt afgemeten evenveel op zijn bord aangereikt. Dat begint, door schuld van de televisiekoks, zelfs thuis door te dringen.
De Backer betreurt dat. Als iedereen een gelijke hoeveelheid op zijn bord krijgt, is er geen leerproces meer, geen sociaal overleg. Wie wil welk stuk van de kip? Wil je de voor- of de achterkant van de koeientong? Zeven spruitjes, of tien? Naar wie gaat de laatste asperge? Voor al die stukken zijn er liefhebbers en haters. Daar moet over onderhandeld worden. En net dat is zo goed om te leren samenleven.
Passend, billijk en rechtvaardig
Zo stelt Charlotte voor om zeker nooit cupcakes te geven op een kinderfeestje. Je leert daar niets mee. Neen, maak een taart en snij die vooral in ongelijke delen. Iemand (de jarige?) zal het grootste stuk krijgen, maar één slachtoffer zal zich met het kleinste moeten tevreden stellen. De kans op frustratie, zelfs traantjes, is niet gering. Maar de les is wel geleerd. De volgende dagen krijgt het onfortuinlijke kindje een groot besef van wat passend, billijk en rechtvaardig is.
Maar lees vooral het boek.
Dit artikel afdrukken
Sacraal
Eten delen is iets sacraals. Eten of drinken weigeren is daarom een oud taboe in alle beschavingen. Mijn vader leerde mij al jong dat je op café nooit drank mag weigeren die op een eerlijke manier wordt aangeboden (“neem desnoods een stuk chocolade,” fluisterde hij mij toe). Dat is volgens De Backer de reden waarom vegetariërs zo'n wrevel opwekken aan tafel. Zij weigeren het voedsel dat gedeeld wordt. Traditioneel staat dat gelijk met een oorlogsverklaring.
Maar er is meer. Voedsel delen kwam vroeger veel vaker voor, ook in de klassieke horeca. Als kind herinner ik mij Franse restaurants waar de dagschotel voor iedereen op tafel werd gezet. Je liet je opscheppen door een tafelgenoot die je niet noodzakelijk kende. Ook op school mochten we de eetzaal pas binnen wanneer we met acht waren. Je kreeg op tafel een schotel vlees, één met aardappelen en één met groenten. We moesten zelf delen. Die verdeling is nooit gelijk.
Als iedereen een gelijke hoeveelheid op zijn bord krijgt, is er geen leerproces meer, geen sociaal overlegService à la russe
Zoiets heet officieel service à la française. De schotels staan op tafel en je bedient anderen en jezelf. Vandaag hebben restaurants en de schaars overgebleven schoolrefters een service à la russe: iedereen krijgt afgemeten evenveel op zijn bord aangereikt. Dat begint, door schuld van de televisiekoks, zelfs thuis door te dringen.
De Backer betreurt dat. Als iedereen een gelijke hoeveelheid op zijn bord krijgt, is er geen leerproces meer, geen sociaal overleg. Wie wil welk stuk van de kip? Wil je de voor- of de achterkant van de koeientong? Zeven spruitjes, of tien? Naar wie gaat de laatste asperge? Voor al die stukken zijn er liefhebbers en haters. Daar moet over onderhandeld worden. En net dat is zo goed om te leren samenleven.
Passend, billijk en rechtvaardig
Zo stelt Charlotte voor om zeker nooit cupcakes te geven op een kinderfeestje. Je leert daar niets mee. Neen, maak een taart en snij die vooral in ongelijke delen. Iemand (de jarige?) zal het grootste stuk krijgen, maar één slachtoffer zal zich met het kleinste moeten tevreden stellen. De kans op frustratie, zelfs traantjes, is niet gering. Maar de les is wel geleerd. De volgende dagen krijgt het onfortuinlijke kindje een groot besef van wat passend, billijk en rechtvaardig is.
Maar lees vooral het boek.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Doet me denken aan een bordje dat destijds hing in de mensa van studentenvereniging KSV: 'Gelijk beginnen met eten'. Was bedoeld als oproepje om gezamenlijk (dus pas als iedereen aan tafel zit) te beginnen met de maaltijd. Veel studenten vatten het op als: 'Zodra je zit, meteen beginnen met eten'. Geen idee of dat bordje er nog steeds hangt; ik weet niet eens of mensa's nog bestaan...
Onder Italianen leerde ik dat je meteen begint te eten als het warme gerecht op je bord is aangekomen. Niet beleefd wachten op de anderen die nog niet hebben opgeschept of zijn bediend, want dan wordt je eten koud. In Nederland predikt een filosoof en gepensioneerd hoogleraar Michiel Korthals het samen eten. Het is ergens goed voor. De vrede, meen ik van hem te begrijpen, en ook voor het wereldleefmilieu.
Vervelend aan een gezamenlijk maal is de etiquette. Ik mag niet met alleen een vork eten of met mijn handen en met een elleboog naast mijn bord leunen. De welopgevoeden zijn de baas. Nou ben ik vrij aardig opgevoed, maar ging, eenmaal van huis weggelopen, toch veel met mijn handen eten. En helemaal alleen is niet vervelend.
Carolien #1. De bedoeling was: pas beginnen met eten als alle stoelen rond de tafel bezet zijn en geen nieuwe tafel starten voor de vorige volledig bezet is. Daar werd in de zestiger en begin-zeventiger jaren strikt de hand aan gehouden. Dat zorgde ervoor dat studenten die alleen naar de mensa gingen toch tafelgezelschap kregen. Het was natuurlijk verleidelijk een en ander zo te organiseren dat je (enkel) met je vrienden een tafel bezette, maar die verleiding werd de kop ingedrukt omdat je in de rij bij de uitdeling (door eerstejaars, de 'klooien') geen zicht had op het verloop van de tafelbezetting. Sociaal erg sterk beleid. De mensa's bij de verenigingen zijn intussen verdwenen.
Commissaris Bar Bestuur KSV 1971-2
In Brazilië is "samen eten" onderdeel van de nationale schijf van vijf.
#2 Het ergert mij altijd wanneer ik niet voor iedereen het gerecht direct op smaak en op tijd kan aanbieden. Dat zou altijd moeten kunnen, maar er wordt steeds vaker van afgeweken.