Het is de moeite waard om te lezen hoe het provinciebestuur in keurige woorden minister Christianne van der Wal vertelt, dat wie wat wil niet alleen A maar ook B moet zeggen. De facto zegt de provincie tegen Den Haag dat ze als eerste met haar plannen komt om duidelijk te maken dat de provincie afstand neemt van het beleid vanuit Den Haag omdat dat onzorgvuldig en haastig is. Daardoor wentelt het de risico's en lasten daarvan af op ondernemers.

Tegelijk zegt de provincie niet alleen boeren aan stikstofreductie te willen houden. Alle partijen moeten hun uitstoot reduceren. Zou er een plan zijn voor een tweede Schiphol in de provincie dan zou het er niet komen, lijkt Zwolle als onuitgesproken signaal te zeggen. In Lelystad, Flevoland, moet de overloop van Schiphol wél komen. Maar wie serieus is, moet keuzes maken en daar waarschijnlijk van af zien.

De provincie verwoordt haar standpunt als volgt.

Overijssel wil de komende jaren via een brede samenwerking tussen bewoners, gebiedspartners en betrokkenen komen tot een toekomstbestendig landelijk gebied. Want het Provinciaal Programma Landelijk Gebied zal grote impact hebben op het platteland, de agrarische sector, maar ook op de maatschappij als geheel. Met de denkkracht en de inventiviteit van Overijsselse inwoners, ondernemers en organisaties wil de provincie bij het vormgeven van de plannen met alle betrokkenen in een gebied gezamenlijk zoeken naar de meest passende uitvoering.

Elke provincie maakt een plan
Het Rijk heeft aan alle provincies gevraagd om uiterlijk 1 juli van dit jaar te komen met een Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). In dat plan moet duidelijk worden hoe de provincies willen werken aan het verbeteren van de natuur- en waterkwaliteit. Gedeputeerde Staten hebben nu de startversie van dit PPLG vastgesteld.

Drie onlosmakelijke doelen en harde voorwaarden
Overijssel wil nadrukkelijk verder kijken dan alleen de natuur- en waterdoelen. Het behoud van de sociale cohesie op het platteland en de economische kracht is essentieel en moet waar mogelijk versterkt worden. Daarnaast dient er concreet en duurzaam perspectief voor de landbouw te zijn. Deze drie doelen zijn voor Overijssel onlosmakelijk aan elkaar verbonden en hierin stelt de provincie dan ook duidelijke voorwaarden aan het Rijk: het is alles of niets.

Dat betekent ook dat vanuit het Rijk niet alleen middelen en faciliteiten beschikbaar gesteld worden voor de natuurdoelen, maar dat er ook voldoende geïnvesteerd wordt in werkgelegenheid, voorzieningen en de sociale binding tussen Overijsselaars op het platteland. Dat is cruciaal voor de leefbaarheid, het toekomstperspectief en daarmee het draagvlak bij onze inwoners en ondernemers.

Concreet betekent dit dat Overijssel van het Rijk verwacht dat naast voldoende tijd voor deze ingrijpende en complexe gebiedsprocessen, ruimte voor gebiedsgericht maatwerk er ook een fonds komt om langjarige vergoedingen voor het beheer van bijvoorbeeld landschapselementen te kunnen verstrekken aan boeren.

In totaal stelt Overijssel dat voor een zorgvuldige en gedegen uitvoering van het PPLG een financiële rijksbijdrage van circa 5 miljard euro noodzakelijk is. Dit bedrag wordt nader onderbouwd in de startversie van het PPLG. Daarnaast is het een voorwaarde om aan de slag te kunnen dat er een oplossing is voor PAS-melders. Het Kabinet heeft in 2019 beloofd PAS-melders te legaliseren en zolang deze belofte niet is ingelost, zal dit funest zijn voor het draagvlak en het vertrouwen om gebiedsprocessen gezamenlijk tot een succes te maken.

Doelen zijn ingrijpend en complex
Om de gestelde natuur- en waterdoelen te halen, moeten we de uitstoot van stikstof en broeikasgassen terugdringen, natuur en bodem robuuster en sterker maken maar ook de waterkwaliteit verbeteren en willen we ook duurzaam toekomstperspectief voor (agrarisch) ondernemers scheppen.

De door het Rijk vastgestelde opgaven voor het PPLG Overijssel zijn zeer ingrijpend en vertonen een complexe samenhang. Zoals reeds gesteld is de impact groot.

Juist omdat de doelen zo ingrijpend zijn, is het belangrijk dat we alle opgaven die er liggen in één keer, goed en breed gedragen oppakken. Zo zullen de beekdalen in Twente moeten worden hersteld en de bodemdaling in het veenweidegebied in Noordwest Overijssel verminderd worden. Dit betekent dat de landbouw in Overijssel de komende jaren meer grondgebonden moet worden. Om dat te bereiken zal het allergrootste deel van de vrijkomende grond voor de landbouw beschikbaar moeten blijven.

De vroegtijdige duidelijkheid valt te waarderen. Het kabinet zal dit nieuwe hoofdstuk in zijn natuur- en milieucrisis ditmaal zelf moeten oplossen, want Remkes heeft al aangekondigd niet nog een derde keer de krullen te komen opvegen
Het Overijsselse uitgangspunt is dat we doelen willen realiseren, maar de betrokkenen in de gebieden hebben zelf ons vertrouwen en de ruimte om te bepalen op welke manier dit het beste gedaan kan worden. In de gebieden zit immers de kennis en het ondernemerschap om er invulling aan te geven en de best passende aanpak met elkaar uit te denken en uit te voeren.

PPLG biedt denkrichtingen
De startversie van het PPLG biedt denkrichtingen die een voorbeeld schetsen hoe de doelen behaald kunnen worden, maar het spreekt voor zich dat er veel meer routes mogelijk zijn. Het is aan de gebieden en de individuele ondernemers om uiteindelijk te bepalen hoe de doelen het best gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast is het zo dat de verschillende reductiedoelen ten behoeve van de natuur in Overijssel niet alleen gelden voor de agrarische sector, maar voor alle sectoren.


Vergelijk niet mogelijk
Overijssel eist een budget dat als precedent het reeds historisch hoge bedrag van €24,3 miljard dat het kabinet voor de oplossing van de stikstofcrisis vrijmaakt met het grootste gemak verdubbelt. Als alle provincies het voorbeeld van Overijssel volgen, zou zelfs €50 miljard (12 x 5 is immers 60) krap kunnen blijken. En dat terwijl het kabinet alweer moet bezuinigen. Het coronabeleid heeft een gat in de rijksbegroting geslagen. Er is bovendien geen groei of versterking van de economie mee gefinancierd; er is geld in een gat gegooid. Daarnaast vergt het klimaatbeleid extra geld én gaat de rente stijgen.

Daar komt nog eens bij dat de provincie duidelijk maakt niet te zullen bewegen voor de problemen met de PAS-melders zijn opgelost. Daar zei de landsadvocaat recent van dat de Staat hun illegaliteit weliswaar veroorzaakt heeft, maar het ontstane probleem niet kan oplossen omdat de wet dat niet toestaat.

Op dit moment wordt onderhandeld over een Landbouwakkoord met minister van Landbouw Piet Adema. De uitkomsten daarvan moeten het kader vormen voor het Nationaal Plan Landelijk Gebied (NPLG) waarvoor Overijssel alvast de toon van ontvangst zet met haar PPLG. Boeiend is dat Adema nauwelijks over budget beschikt. Dat moet van zijn collega voor Stikstof en Natuur komen, minister Van der Wal. Die moet echter eerst naar minister Sigrid Kaag van Financiën om nog eens flink in de bus van Staats' financiën te blazen. En dan wil Overijssel ook nog eens niet dat er boeren worden geofferd voor bijvoorbeeld huizen, wegen en vliegvelden die Van der Wals partij nou juist wel wil. Vanuit progressief perspectief sprak de Utrechtse economisch-geograaf Ton van Rietbergen afgelopen week alvast zijn steun uit voor dat standpunt. De vanwege zijn handhavingsverzoeken van Overijsselse PAS-meldergevallen in Zwolle niet zo geliefde stikstofstrijder Johan Vollenbroek deed dat vanmorgen ook.

Het is alles of niets, zegt Overijssel. Een vergelijk is niet mogelijk. En daarom is de stikstofcrisis in Nederland met het kabinet Rutte IV voorlopig nog niet opgelost, laat Overijssel alvast weten. De vroegtijdige duidelijkheid valt te waarderen; mogelijk zullen nu andere provincies volgen. Het kabinet zal dit nieuwe hoofdstuk in zijn bestuurlijke natuur- en milieucrisis ditmaal zelf moeten oplossen, want bemiddelaar en gesprekskunstenaar Johan Remkes heeft al aangekondigd niet nog een derde keer de krullen te komen opvegen.

Dit artikel afdrukken