De Raad wordt geïnspireerd door de gedachte dat duurzaamheid meer is dan een zg. Life Cycle Analysis of een gesloten kringloop. Er is namelijk nog veel te leren van de natuur, terwijl het bovendien niets zou worden met duurzaamheid als mensen niet begrijpen hoe die natuur en de mensen die haar gebruiken doorwerken tot op hun bord en in hun lijf.

Het bericht van Chris van Alem dat vele kranten afdrukten, was gebaseerd op de uit de mond van Raadslid Herman Wijffels afgedwongen uitspraak dat – zoals hij het letterlijk zei – ‘het maar de vraag is’ of de grote multinationale voedingsmiddelen concerns voor een duurzamere wereld kunnen zorgen. Voedsel moet regionaal geproduceerd, verwerkt en verkocht worden. In dat wereldbeeld past geen multinationaliteit.

Even tevoren had Wijffels nog omstandig duidelijk gemaakt hoop te zien in bijvoorbeeld de inzet van Unilevers bestuursvoorzitter Paul Polman voor een duurzame bedrijfsvoering. In dergelijke bedrijven worden grote stappen gezet op weg naar een betere wereld. Logisch, want ze verkopen veel en ze rukken op in de armere delen van de wereld die rijker worden. Daarom gaf Wijffels aan er zelfs veel hoop in te zien. Een groot bedrijf is niet langer fout omdat het de macht heeft om grote volumes te controleren.

Die houding kom ik veel tegen onder groen, oud- en nieuwlinks en bewust denkende mensen. Zelfs onder mensen die je vroeger geitenwollensokken zou hebben genoemd voel ik 'm. Groot doet het goed. Groot verandert de wereld omdat het groot is en snel kan gaan. Dat zal ook gebeuren, want groot heeft het geld en overheden hebben geen idee hoe ze duurzaamheid zouden moeten sturen.

Desgevraagd heeft Wijffels twijfels. Iemand trok die uitspraken uit zijn mond. Hij was niet van plan dat zo hardop te zeggen. En nu staat alweer in de krant wat geitenwollensokken altijd al zeiden. Dat moet toch schrikken zijn.

Fotocredits: ANP
Dit artikel afdrukken