De conferentie over de oorzaken van obesitas die in oktober werd georganiseerd door de voorname Britse wetenschapsvereniging The Royal Society blijft nagalmen. Foodlog schreef er eerder over en lichtte er toen de opzienbarende fructoseschakelaartheorie uit. Maar er werd veel meer besproken door de congregerende experts. In drie volle dagen van lezingen en discussies kwamen alle theorieën, hypotheses en stokpaardjes voorbij.

Niettemin sprak organisator en presentator professor John Speakman in zijn slotbeschouwing de ontmoedigende woorden: "Er is geen enkele consensus over wat de oorzaak is." Het klinkt een beetje als de zwanenzang van het obesitasonderzoek zoals dat tot nu toe beoefend is. De roep om meer, ander en beter onderzoek klinkt steeds luider uit de eigen gelederen.

Wetenschappers weten dan misschien niet wat obesitas veroorzaakt, maar wel wat het nìet veroorzaakt
Wilskracht
Wetenschappers weten dan misschien niet wat obesitas veroorzaakt, maar wel wat het nìet veroorzaakt. “Geen enkele spreker betoogde dat de mensheid zijn wilskracht collectief verloor rond de jaren tachtig, toen de obesitascijfers een sterke stijging vertoonden.” Dat schrijft The New York Times in een samenvattend stuk over de conferentie. “Gemakzucht, gulzigheid en luiheid werden niet genoemd als bevorderaars van obesitas,” aldus de krant.

Ook was er geen spreker die beweerde dat obesitas vooral genetisch zou zijn, hetgeen opmerkelijk mag heten. Genen veranderen namelijk niet in tientallen jaren. Het bekende gezegde dat de genen ‘het geweer laden’ en de obesogene omgeving ‘de trekker overhaalt’ klinkt leuk, maar verklaart niets. Het is natuurlijk wel de in het DNA overgeleverde informatie die alles aanstuurt, maar er zijn meer dan duizend locaties in het genetische materiaal aangewezen die bij overmatig vetopslag betrokken zijn. Dat maakt één of een paar schuldigen aanwijzen heel lastig.

Er is in de afgelopen vijftig jaar best veel zinnig onderzoek gedaan, dat duidelijkheid heeft gebracht over biologische processen die werkzaam zijn bij het dik worden. Vetweefsel bleek geen amorfe opslag van overtollige calorieën, maar een hormonaal actief orgaan. De werking van het multihormoon insuline is gedetailleerd in kaart gebracht. Leptine werd ontdekt, het hormoon dat een cruciale rol speelt bij honger. In de hersenen werd de aansturing van honger en verzadiging gelokaliseerd op de neuron nauwkeurig. Metabole paden van stoffen als fructose zijn tot diep in de cel beschreven.

Er is veel getheoretiseerd in de loop der jaren. Het traditionele stofjesdenken werd ingeruild voor een bredere, holistischere en gepersonaliseerdere kijk op de effecten van voeding.
Eetmomenten
Als het niet het vet, de koolhydraten of het ultraprocessed food zijn, zijn het dan de duizenden giftige stoffen van kunstmest, insecticiden, plastics of additieven in het eten? Of is het de voedselonzekerheid waar het lichaam met spaarzaamheid op reageert, zoals bij vogels? Of zijn er juist te veel eetmomenten op een dag, waardoor we kunnen blijven eten, wat we biologisch ook het liefst doen? Het duizelingwekkende microbioomonderzoek ontwikkelt zich snel, maar levert wat obesitas betreft bar weinig inzichten op.

Dit alles kwam aan de orde op de conferentie. Er is veel getheoretiseerd in de loop der jaren. Het traditionele stofjesdenken werd ingeruild voor een bredere, holistischere en gepersonaliseerdere kijk op de effecten van voeding. Theorieën over de energiebalans (‘calorieën-in minus calorieën-uit is opgeslagen calorieën’) en de koolhydraat-insuline hypothese (insuline als beschermende regulator van vetmetabolisme) zijn beschrijvende theorieën, geen verklaringen van hoe het werkt in de lichamen van zo veel mensen die dik worden in zo’n korte tijd. Datzelfde geldt voor de proteïnehefboomtheorie en de fructoseschakelaartheorie. Die beschrijven, compleet met berekeningen en chemische processen, heel mooi hoe het zou kunnen werken. Maar ze leveren geen bewijs dat die werking onomstotelijk verklaart.

Onzichtbare hand
Misschien kloppen al die theorieën, maar we kunnen het niet weten. Toevallig of niet, vier dagen na de conferentie in Londen verscheen in Progress in Cardiovascular Diseases, een open access uitgave van Elsevier, een opzienbarend stuk van de Amerikaanse obesitasexperts Edward Archer en James O. Hill met de titel (vertaald) “Lichaams- en vetmassa worden niet gereguleerd, gecontroleerd of verdedigd: Een inleiding tot ‘De Onzichtbare Hand’ - en ‘Concurrentie’- modellen van het metabolisme”. Het bevat twee dwarse theorieën.

Archer is als ‘obesitas theoreticus’ niet zonder critici, maar toch ook gelauwerd (ex-) hoofdonderzoeker bij de gerenommeerde Mayo Clinics. Hij gooide geregeld een knuppel in het hoenderhok met zijn aanvallen op het voedingsonderzoek, dat duizenden publicaties opleverde, maar die volgens hem gebaseerd zijn op onwetenschappelijke data van vragenlijsten en enquêtes. Hij noemt het 'deeply flawed and demonstrably misleading epidemiologic research', dat niettemin de basis is van de huidige opvattingen over obesitas en van de officiële voedingsadviezen.

Het stuk sluit aan bij Speakmans slotopmerking. De huidige, gangbare theorieën over de etiologie, het ontstaan, van ziekelijke overgewicht, zoals hierboven opgesomd, zijn “circulaire verklaringsficties, gebaseerd op een verouderd teleologisch kader, misleidende gevolgtrekkingen en confirmatiebias”. Teleologisch betekent naar een doel toe werkend of redenerend, confirmatiebias is de neiging om naar het eigen gelijk toe te ‘bewijzen’.

Al die mooie theorieën zijn beschrijvend, ‘ficties’, zeggen Archer en Hill, die niet verklaren wat er echt gebeurt in de organen en de cellen. Hun aan de econoom Adam Smith ontleende theorie van de ‘invisible hand’ komt erop neer dat wat er afzonderlijk in de cellen gebeurt op microniveau, op macroniveau in het lichaam tot een evenwicht leidt. Zoals bij Smith het koopgedrag van alle consumenten bij elkaar op het niveau van de markt voor stabiliteit zorgt.

De obesitasepidemie heeft niets te maken met diëten of soorten voeding, zegt Archer. Borelingen zijn al geprogrammeerd om dik te worden of niet
Moeder
Archer poneerde in 2015 een theorie, die hij in dit stuk uitwerkt. Obesitas begint bij de oma en dikke moeders krijgen dikke kinderen, beweert hij (maar hij niet alleen). Als een moeder voor en tijdens de zwangerschap niet genoeg lichamelijke activiteit heeft, zal de energie van wat zij eet niet verbrand worden, maar naar de foetus gaan. Die ontwikkelt uit het surplus aan voedingsstoffen meer vetcellen. Dat begint al bij de moeder van de moeder, want oma bepaalt al of de moeder dik wordt of niet.

De obesitasepidemie heeft niets te maken met diëten of soorten voeding, zegt Archer. Borelingen zijn al geprogrammeerd om dik te worden of niet. “Niet-genetische evolutie is de primaire determinant van zwaarlijvigheid, niet vraatzucht, fastfood of genen,” volgens Archer. Hij vindt steun in die opvatting omdat genetisch onderzoek, de speurtocht naar de genen die ons dik maken, niets heeft opgeleverd en niets zal opleveren. De genetische aanleg doet er namelijk niet toe. Het is de voedselomgeving in de baarmoeder waar het kwaad al geschiedt.

De onderbouwing voor die theorie vindt Archer in de data over lichamelijke activiteit en calorie-inname van Amerikaanse vrouwen in de afgelopen eeuw. De eerste nam af en de tweede toe in de laatste decennia. Dat past in het Competition Model of Metabolism dat Archer en Hill gedetailleerd uitwerken. Het komt erop neer dat op microniveau organen en cellen concurreren om calorieën. Het is een zero sum proces: een molecuul kan maar in één cel terechtkomen en verwerkt worden, wat betekent dat al die andere cellen die molecuul niet krijgen. Welk weefsel - vet, spier, orgaan of bot - de strijd wint, bepaalt de mate van verbranding of vetopslag.

Metafoor
“De Invisible Hand of Metabolism is een niet-mechanistische metafoor, bedoeld om te illustreren hoe de functionele plasticiteit en relatieve stabiliteit van fysiologische toestanden voortkomen uit de structurele en gedragsmatige relaties van biljoenen cellen, zonder een beroep te doen op homeostase, regulering, top-down controle, of andere pseudotechnische abstracties zoals ‘set-/settling-points’, ‘adipostats’, en ‘glucostats’.” Dat zijn abstracte “niet-observeerbare constructies”, die niet los bewezen kunnen worden van de fenomenen die ze beïnvloeden.

Elk celtype ontwikkelt zijn eigen behoefte
Al de gangbare theorieën veronderstellen dat er regulering plaatsvindt van processen (glucose- en vetmetabolisme bijvoorbeeld). Dat zou dan lineair moeten verlopen binnen een systeem dat bedoeld is om iets causaals op te leveren. Maar cellen hebben niet het “intellectuele vermogen” om iets te reguleren. “Zoogdieren kunnen worden beschouwd als ‘ecosystemen’ of ‘kolonies’ die bestaan uit biljoenen semi-autonome cellen die concurreren om voedingsstoffen en energiebronnen”.

Cellen reageren op de aan- of afwezigheid van voedingsstoffen, glucose, vet en eiwitten. “De aanzet tot consumptie is een fysisch-chemisch proces, gebaseerd op de concurrentie om middelen, zonder dat er metafysica nodig is, zoals een ‘drang’ om te eten.” Elk celtype ontwikkelt zijn eigen behoefte. Lichamelijke activiteit is de sturende factor in de concurrentiestrijd tussen cellen en bepaalt de behoefte aan calorieën. Spiercellen eisen de energie als het ware op.

Eigenlijk is het simpel: hoe minder lichamelijke activiteit, hoe minder energieverbruik door de spieren. Als er dan toch meer geconsumeerd wordt dan noodzakelijk, zal dit op den duur, over generaties, leidden tot een obees fenotype, dikke nakomelingen, waarin de vele en grote vetcellen de concurrentie van de spiercellen winnen. Maar dat is “verworven” obesitas (en diabetes en hartziekten), en niet “geërfd”.

Archers onderliggende gedachte is dat het lichaam geen biochemisch systeem is dat gereguleerd wordt door iets sturends, dat zoiets als evenwicht nastreeft. De biljoenen cellen maken onderling wel uit wat er met de voeding gebeurt, daar hebben ze geen theoretici bij nodig. Plausibel of niet, Archers opzienbarende theorie komt op een moment dat het obesitasonderzoek – en daarmee het fundamentele voedingsonderzoek – wel een impuls kan gebruiken.
Dit artikel afdrukken