In de wereld van het filmmaken - sommige genres uitgezonderd - geldt de ongeschreven regel dat je niet moet beginnen met een heel heftige, intimiderende scène. Dan zit de kijker namelijk meteen ‘tegen het plafond’ en zie hem als maker maar naar beneden te krijgen met de rest van je film.

De derde zin van de inleiding van het boek De banaan - de onbekende wereld achter ons favoriete fruit luidt: “Goed beschouwd staat de banaan symbool voor wat er allemaal goed en fout gaat in de globalisering van de landbouw en voor de uitdagingen waar we als maatschappij voor staan: de verduurzaming van onze voedselproductieketen”. Nogal een statement. Kan het nog leuk worden hierna?

Het legt ook nogal een morele last bij de bananeneter. En wie is dat niet? Het zijn niet de woorden van de hoofdauteurs Gert Kema en Fédes van Rijn, maar van hoogleraar plant-microbe interacties Corné Pieterse, een vermaarde autoriteit in het vakgebied. Hij is één van de 22 geleerde gastschrijvers die een bijdrage hebben geleverd aan De Banaan. Het boek (zeg nooit ‘boekje’) telt 118 pagina’s, maar bevat indrukwekkend veel bananenwijsheid. Ook lezen we hoe je het best een banaan openmaakt (van de andere kant) en komt het bananenrokje van Josephine Baker langs.

Bananen zijn hoofdvoedsel voor honderden miljoenen mensen in Afrika en Azië en zijn de meest gegeten fruitsoort in de rest van de wereld
Plagen
De Banaan is een vrucht van het jarenlange bananenonderzoek van Gert Kema, buitengewoon hoogleraar Tropische Fytopathologie aan de WUR. Kema, die promoveerde op tarweziekten, kwam bij toeval in contact met de banaan en de levensbedreigende problemen waarmee de bananenteelt te kampen heeft. In De Banaan wordt (herhaald door meerdere auteurs) ingegaan op hoe de wereldwijde monocultuur van slechts één soort eetbare banaan, de Cavendish, leidde tot ernstige verzwakking van die soort en de gevoeligheid voor schimmelziektes, te weten de Fusarium-verwelkingsziekte en de zwarte sigatokaziekte.

Hoe het is vergaan met de banaan, zoals het aangehaalde onheilsbericht uit de inleiding aankondigt, een treurig voorbeeld van wat industriële teelt van gewassen doet met het gewas, met de biodiversiteit, met de bestrijding van plagen en met de mens. Bananen zijn hoofdvoedsel voor honderden miljoenen mensen in Afrika en Azië en zijn de meest gegeten fruitsoort in de rest van de wereld. De helft van de geteelde bananen zijn Cavendish, die negentig procent van de verhandelde soort uitmaken. Andere soorten worden lokaal geteeld en gegeten. (Er staan ook recepten in De Banaan).

De Cavendish is goed beschouwd Frankenfruit. Oerbananen zijn niet eetbaar omdat ze veel zaden en weinig vruchtvlees hebben. De Cavendish en een paar andere soorten zijn echter zo doorgefokt en -gestekt dat het triploïde, dus onvruchtbare, parthenogene planten zijn geworden. De vrucht (eigenlijk een bes) is vergelijkbaar met de moderne komkommer en vijg, waarin ook geen (harde) zaden meer zitten. Andere banaansoorten hebben niet dat zoete, zetmeelrijke vruchtvlees. Maar hebben in hun DNA wel de mogelijke redding van de soort.

Er is haast geboden, want de inzet van (giftige) bestrijdingsmiddelen heeft steeds minder effect. De Fusariumschimmel sloopt duizenden hectares plantage en de sporen ervan blijven als grondmijnen in de bodem zitten
Gentechnologie
Kema, Van Rijn en de andere auteurs gaan diep doch bondig in op wat de banaankunde te doen staat om soorten te ontwikkelen die resistent zijn tegen de schimmels. Liever nog: omstandigheden scheppen waardoor de nieuwe soorten zich kunnen handhaven. Behalve nieuwe, met gentechnologie ontwikkelde soorten, is ook een verduurzaming van de teelt noodzakelijk. Anders herhaalt de ellende door het verlies van weerstand van die ene soort tegen schimmels ed. zich onherroepelijk.


Er is haast geboden, want de inzet van (giftige) bestrijdingsmiddelen heeft steeds minder effect. De Fusariumschimmel sloopt duizenden hectares plantage en de sporen ervan blijven als grondmijnen in de bodem zitten. We zitten niet tegen het plafond, maar liggen op de grond. Of de Cavendish het overleeft, is nog maar helemaal de vraag.

Een grote tuinbouwkas in Ede is de thuishaven van Kema’s inspanningen die enige jaren geleden de Nederbanaan hebben opgeleverd. Er zijn vier soorten: de Cavendish, de Gros Michel (een veel geteelde soort die al eerder aan schimmels ten onder ging), de plantain of bakbanaan, en de Mbidde, de ‘bierbanaan’. De bananenplanten staan in bakken met kokosvezels en worden gevoed met een uitgekiend substraat. Schimmels, maar ook de snuitkever en aaltjes, krijgen geen kans.

Bira Bana
De Nederbanaan heeft een aantal spin offs geïnspireerd. Bira Bana heet het ‘mooie terrasbier’ dat met de Nederbanaan gebrouwen wordt. Studenten maakten van de vezels van de bananenplant damesondergoed, Banana Undies, en Pulled Peel is een vleesvervanger van bananenschillen. Van de vezels worden ook pallets gemaakt.

De verduurzamingsinitiatieven hebben niet alleen tot doel de bananenplant vierkant te gebruiken. Het fabriceren van producten van restmateriaal van de bananenteelt levert ook werkgelegenheid op. In De Banaan wordt veel aandacht besteed aan de werk- en leefomstandigheden van de miljoenen arbeiders die van de bananenteelt afhankelijk zijn. Aangezien de wereldhandel in bananen in handen is van een paar grote multinationals, rest zowel de plantage-eigenaren, de tussenhandelaren als de werknemers weinig bewegingsvrijheid.

Initiatieven als Fairtrade bereiken goede resultaten, maar door de bank genomen is het sociaaleconomisch droevig gesteld met de plantagearbeiders en hun gezinnen. Behalve aan de banaan zelf, valt daaraan ook nog veel te verbeteren, daar winden de auteurs geen doekjes om.

Kwetsbaarheid
De Banaan is geschreven uit een noodzaak, een urgentie die Pieterse in zijn inleiding benoemt. We vinden het heel vanzelfsprekend dat we dagelijks een tros bananen voor een euro kunnen kopen. Maar de wereld die daarachter schuilt, en de kwetsbaarheid daarvan, zijn bij de meeste consumenten onbekend. Het kan geen kwaad die consument meer kennis bij te brengen over de herkomst en handel van bananen en andere exotische producten.

Of Kema’s boek een groot lezerspubliek zal bereiken, is de vraag (een exemplaar in elke bananendoos stoppen?). Het project van de Nederbanaan is nooit bedoeld om een noordelijk alternatief voor de tropische teelt voort te brengen, het is vooral gericht op onderzoek. De teelt zal altijd uitheems blijven, met alle problemen van regulering die dat met zich meebrengt. De inspanningen van Kema en collega’s om de banaan te redden en alles om de teelt te verbeteren en te verduurzamen verdienen daarom alleen al meer aandacht.

Dit artikel afdrukken