Richard Verheesen is reumatoloog in het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven en las op Foodlog de discussie tussen Pieter Pekelharing en Jurgen Seppen. Voor hem is goede voeding een preventieve medische strategie, maar geen medicijn.
Een aantal zaken viel me op in de discussies over voeding en kanker die hier recent plaatsvonden:
1. Er spreekt een strakke scheiding uit tussen alternatief en regulier. Die scheiding bestaat pas enkele tientallen jaren. We realiseren ons niet meer dat voeding het terrein was van de reguliere geneeskunde. Sterker nog het was de geneeskunde.
2. De geneeskunde heeft haar grootste successen geboekt door actief de leefomstandigheden te verbeteren, waaronder voeding. TBC kende voor 1950 een zeer sterke, nooit overtroffen, daling. Dat resultaat is uitsluitend toe te schrijven aan de verbetering van leefomstandigheden. Hetzelfde gold voor andere infectieziekten en voor vaccinatieprogramma’s, zoals kinkhoest.
3. Er is overtuigend aangetoond dat voeding ziekten kan veroorzaken alsmede genezen. Denk aan vitamine C, D, B1 etc. Ze zijn ontdekt door artsen. Tekorten zorgden voor ziektebeelden die eertijds werden beschouwd als ongeneeslijk, erfelijk of infectieus, net zoals we tegenwoordig nog steeds tegenover vele ziekten staan.
Vandaag de dag zouden zulke deficiënties mogelijk niet eens meer als zodanig worden herkend en zou voor medicatie worden gekozen. Een bizar voorbeeld is de farmaceutische ontwikkeling van vitamine D analogen voor diverse aandoeningen in plaats van het bestrijden van vitamine D tekort in de bevolking.
4. Verbetering van voeding heeft ziekten daadwerkelijk uitgebannen terwijl medicijnen dat nog nooit hebben gepresteerd. Preventieve medicatie bestaat niet. Preventieve voeding wel. Dat doet niets af aan de kwaliteiten van onze arsenaal aan medicijnen. Het is onzinnig om voor het een en tegen het ander te zijn. Ze horen bij elkaar en hebben beide een noodzakelijke functie.
De emotie over het onderwerp kanker en voeding is terug te voeren op de sterke scheiding tussen voeding en geneeskunde. Moderne geneeskundigen leren nauwelijks iets over voeding en preventie. Omgekeerd leren voedingsdeskundigen niets over patiënten en (patho)fysiologie. Beide professies missen een essentieel kennisgebied, waardoor het onmogelijk is geworden nog langer het verband te zien terwijl dat vroeger gebruikelijk was.
Het is dan ook opmerkelijk dat voorkomen en genezen – preventie en curatie - als twee gescheiden werelden worden gezien in plaats van een en dezelfde. Ze vormen een continuüm. De grootste waarde van voeding zit in preventie, slechts een deel kan curatief werken. Een vasculitis als gevolg van een vitamine C tekort wordt met suppletie binnen enkele dagen weggeblazen, maar eenmaal verloren tanden of kiezen komen nooit meer terug. Preventie door verbetering van de voedingsstoffen die we binnenkrijgen voorkomt op langere termijn ziekte en verbetert dus onze gezondheid. Voorkomen in plaats van genezen, dat moet volgens mij de primaire doelstelling van de geneeskunde zijn.
Waarom voeren we dus überhaupt de discussie of voeding over preventie of curatie gaat?
“First do no harm” gaat vooral over preventie, dat begrepen onze ouderwetse artsen veel beter. Het voorkomen van ziekte, kanker of anderszins, is veel beter dan (vroeg)diagnostiek. Het is dan ook merkwaardig dat we preventie geen onderdeel laten zijn van de reguliere geneeskunde. Mogelijk doen artsen dat omdat ze zich ongemakkelijk voelen met voeding als onderdeel van de reguliere geneeskunde. De argumenten en emoties in de reacties in bijv. de tuchtzaak over het eiwitdieet spreken boekdelen. Niettemin schrijven artsen wel dagelijks brokjes ijzer, foliumzuur en vitamine B12 injecties voor. Hoe scheef kun je het trekken?
Voeding is de basis van de geneeskunde. Als we het recente rapport van het RIVM bezien dan eet meer dan 90% van de bevolking onvoldoende groente, fruit of eiwit, net als 10 jaar geleden. Dat betekent dat meer dan 90% van de bevolking een groot risico loopt op deficiënties die nota bene met naam worden benoemd in het rapport. En toch lossen we het niet op.
Voeding wordt teveel gemystificeerd, terwijl het niets meer is dan een vehikel om onze benodigde bouwstenen binnen te krijgen. Vele onderzoeken tonen aan dat dat vehikel tekort schiet. Onze tijd wordt gekenmerkt door voedingsarmoede terwijl we enorm rijk zijn. Dat is bizar, maar waar.
Stijgende voedselprijzen en vermindering van economische situatie zullen die situatie alleen versterken.
Het aantal deficiënties om op te lossen is groot en de onderzoeksmogelijkheden zijn legio.
Misschien zullen we ontdekken dat er ook nog curatieve effecten vanuit gaan, zoals vroeger werd gezien bij osteomalacie en -porose, rachitis, multinodulair struma, beriberi en pellagra.
Een ander probleem is de bijna religieuze status van de wetenschap zelf. Inspraak is nauwelijks mogelijk en de hedendaagse wetenschap doet weinig onder voor de katholieke kerk uit de tijd van Galilei en Darwin. Invloed door burgers wordt geweerd en hun democratische mogelijkheden en invloeden zijn zeer beperkt. Andersdenkenden zijn niet echt welkom en de ruimte voor denken buiten dogma’s is zeer beperkt, terwijl juist de wetenschap die vrijhaven zou moeten bieden. En terwijl dagelijks wordt aangetoond dat dogma’s een beperkte looptijd hebben, zoals Descartes ons al vertelde.
Onder het publiek heerst een grote behoefte naar onderzoek ten aanzien van voeding, toxicologie en de invloed van onze leefomgeving op gezondheid. Burgers wordt echter geen ingang en invloed geboden.
Die religieuze status zien we terug in de breed opgezette Randomized Control Trials (RCT’s) die moeten bepalen of een stofje wel werkt voor iedereen. Met RCT’s zelf is niets mis, hoewel het de vraag is of RCT’s geschikt zijn om preventieonderzoek te doen. Het is niettemin opmerkelijk dat we het altijd hebben over RCT’s, terwijl aan het recente vitamine K-advies geen RCT ten grondslag ligt. Dat geldt voor heel veel adviezen, zoals het zonadvies, zoutbeperking, vetbeperking, minder eten van eieren, afschaffen van levertraan, baarmoederhals vaccinatie, griepvaccinatie. Ik kan zo nog even doorgaan.
Het is vooral de willekeur bij de totstandkoming van de voorwaarde om RCT’s als onderbouwing aan te leveren, die de medische wetenschap nog volop kenmerkt. Die is niet transparant en niet gelijk voor iedereen, terwijl volstrekt onduidelijk is wie en vanuit welke beweegredenen een RCT eist.
Als we het met elkaar eens kunnen zijn dat voeding vooral preventief werkt en daar winst mee te boeken is, dan lijkt mij dat een uitstekend startpunt voor een zinvolle discussie over voeding en geneeskunde. Vind elkaar vooral in de overeenkomsten en verwerp samenwerking niet door te focussen op verschillen!
Fotocredits: takdhinadhin
Dit artikel afdrukken
1. Er spreekt een strakke scheiding uit tussen alternatief en regulier. Die scheiding bestaat pas enkele tientallen jaren. We realiseren ons niet meer dat voeding het terrein was van de reguliere geneeskunde. Sterker nog het was de geneeskunde.
2. De geneeskunde heeft haar grootste successen geboekt door actief de leefomstandigheden te verbeteren, waaronder voeding. TBC kende voor 1950 een zeer sterke, nooit overtroffen, daling. Dat resultaat is uitsluitend toe te schrijven aan de verbetering van leefomstandigheden. Hetzelfde gold voor andere infectieziekten en voor vaccinatieprogramma’s, zoals kinkhoest.
3. Er is overtuigend aangetoond dat voeding ziekten kan veroorzaken alsmede genezen. Denk aan vitamine C, D, B1 etc. Ze zijn ontdekt door artsen. Tekorten zorgden voor ziektebeelden die eertijds werden beschouwd als ongeneeslijk, erfelijk of infectieus, net zoals we tegenwoordig nog steeds tegenover vele ziekten staan.
Vandaag de dag zouden zulke deficiënties mogelijk niet eens meer als zodanig worden herkend en zou voor medicatie worden gekozen. Een bizar voorbeeld is de farmaceutische ontwikkeling van vitamine D analogen voor diverse aandoeningen in plaats van het bestrijden van vitamine D tekort in de bevolking.
4. Verbetering van voeding heeft ziekten daadwerkelijk uitgebannen terwijl medicijnen dat nog nooit hebben gepresteerd. Preventieve medicatie bestaat niet. Preventieve voeding wel. Dat doet niets af aan de kwaliteiten van onze arsenaal aan medicijnen. Het is onzinnig om voor het een en tegen het ander te zijn. Ze horen bij elkaar en hebben beide een noodzakelijke functie.
De emotie over het onderwerp kanker en voeding is terug te voeren op de sterke scheiding tussen voeding en geneeskunde. Moderne geneeskundigen leren nauwelijks iets over voeding en preventie. Omgekeerd leren voedingsdeskundigen niets over patiënten en (patho)fysiologie. Beide professies missen een essentieel kennisgebied, waardoor het onmogelijk is geworden nog langer het verband te zien terwijl dat vroeger gebruikelijk was.
Het is dan ook opmerkelijk dat voorkomen en genezen – preventie en curatie - als twee gescheiden werelden worden gezien in plaats van een en dezelfde. Ze vormen een continuüm. De grootste waarde van voeding zit in preventie, slechts een deel kan curatief werken. Een vasculitis als gevolg van een vitamine C tekort wordt met suppletie binnen enkele dagen weggeblazen, maar eenmaal verloren tanden of kiezen komen nooit meer terug. Preventie door verbetering van de voedingsstoffen die we binnenkrijgen voorkomt op langere termijn ziekte en verbetert dus onze gezondheid. Voorkomen in plaats van genezen, dat moet volgens mij de primaire doelstelling van de geneeskunde zijn.
Waarom voeren we dus überhaupt de discussie of voeding over preventie of curatie gaat?
“First do no harm” gaat vooral over preventie, dat begrepen onze ouderwetse artsen veel beter. Het voorkomen van ziekte, kanker of anderszins, is veel beter dan (vroeg)diagnostiek. Het is dan ook merkwaardig dat we preventie geen onderdeel laten zijn van de reguliere geneeskunde. Mogelijk doen artsen dat omdat ze zich ongemakkelijk voelen met voeding als onderdeel van de reguliere geneeskunde. De argumenten en emoties in de reacties in bijv. de tuchtzaak over het eiwitdieet spreken boekdelen. Niettemin schrijven artsen wel dagelijks brokjes ijzer, foliumzuur en vitamine B12 injecties voor. Hoe scheef kun je het trekken?
Voeding is de basis van de geneeskunde. Als we het recente rapport van het RIVM bezien dan eet meer dan 90% van de bevolking onvoldoende groente, fruit of eiwit, net als 10 jaar geleden. Dat betekent dat meer dan 90% van de bevolking een groot risico loopt op deficiënties die nota bene met naam worden benoemd in het rapport. En toch lossen we het niet op.
Voeding wordt teveel gemystificeerd, terwijl het niets meer is dan een vehikel om onze benodigde bouwstenen binnen te krijgen. Vele onderzoeken tonen aan dat dat vehikel tekort schiet. Onze tijd wordt gekenmerkt door voedingsarmoede terwijl we enorm rijk zijn. Dat is bizar, maar waar.
Stijgende voedselprijzen en vermindering van economische situatie zullen die situatie alleen versterken.
Het aantal deficiënties om op te lossen is groot en de onderzoeksmogelijkheden zijn legio.
Misschien zullen we ontdekken dat er ook nog curatieve effecten vanuit gaan, zoals vroeger werd gezien bij osteomalacie en -porose, rachitis, multinodulair struma, beriberi en pellagra.
Een ander probleem is de bijna religieuze status van de wetenschap zelf. Inspraak is nauwelijks mogelijk en de hedendaagse wetenschap doet weinig onder voor de katholieke kerk uit de tijd van Galilei en Darwin. Invloed door burgers wordt geweerd en hun democratische mogelijkheden en invloeden zijn zeer beperkt. Andersdenkenden zijn niet echt welkom en de ruimte voor denken buiten dogma’s is zeer beperkt, terwijl juist de wetenschap die vrijhaven zou moeten bieden. En terwijl dagelijks wordt aangetoond dat dogma’s een beperkte looptijd hebben, zoals Descartes ons al vertelde.
Onder het publiek heerst een grote behoefte naar onderzoek ten aanzien van voeding, toxicologie en de invloed van onze leefomgeving op gezondheid. Burgers wordt echter geen ingang en invloed geboden.
Die religieuze status zien we terug in de breed opgezette Randomized Control Trials (RCT’s) die moeten bepalen of een stofje wel werkt voor iedereen. Met RCT’s zelf is niets mis, hoewel het de vraag is of RCT’s geschikt zijn om preventieonderzoek te doen. Het is niettemin opmerkelijk dat we het altijd hebben over RCT’s, terwijl aan het recente vitamine K-advies geen RCT ten grondslag ligt. Dat geldt voor heel veel adviezen, zoals het zonadvies, zoutbeperking, vetbeperking, minder eten van eieren, afschaffen van levertraan, baarmoederhals vaccinatie, griepvaccinatie. Ik kan zo nog even doorgaan.
Het is vooral de willekeur bij de totstandkoming van de voorwaarde om RCT’s als onderbouwing aan te leveren, die de medische wetenschap nog volop kenmerkt. Die is niet transparant en niet gelijk voor iedereen, terwijl volstrekt onduidelijk is wie en vanuit welke beweegredenen een RCT eist.
Als we het met elkaar eens kunnen zijn dat voeding vooral preventief werkt en daar winst mee te boeken is, dan lijkt mij dat een uitstekend startpunt voor een zinvolle discussie over voeding en geneeskunde. Vind elkaar vooral in de overeenkomsten en verwerp samenwerking niet door te focussen op verschillen!
Fotocredits: takdhinadhin
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Gisteren sprak Trendwatcher Adjiedj Bakas op het ZLTO congres. In zijn pogingen om de luisterende boeren op het goede toekomstspoor te zetten, zag hij een grote rol weggelegd voor voedsel als medicijn. Terug naar Klazien uut Zalk in een modern jasje. Hij weet blijkbaar niet dat dergelijke gezondheidsclaims niet zomaar mogen.
Toch is er wat te zeggen voor zijn aanvliegroute. Wanneer voeding en zijn producenten meer mag claimen, zal er ook meer geld vrijkomen om (niet dubbelblind) onderzoek te doen om claims te kunnen maken. De bal zal sneller gaan rollen, met als keerzijde dat er claims komen die ongegrond zijn. Is dit niet transparant te borgen?
@ Pieternel.
je vraagt: "Ik ben benieuwd of er hier mensen zijn die verbanden zien tussen eetpatronen en de mate van optreden van auto-immuun ziekten."
Bij Winclove zoeken wij daar hard naar door het selecteren van bacterien die een proinflamatoir immuunsysteem kunnen moduleren door het stimuleren van regulatoire T cellen, vooral IL-10. We staan nog aan het begin, maar de Panda studie heeft al eens een mooi effect laten zien bij verminderen van eczeem bij zeer jonge kinderen. Er lopen nu trials met metabool syndroom, IBS en binnenkort migraine. Wij hebben het gevoel wel iets te zien dat zou kunnen werken bij auto-immuunziektes en ja, dat is dan met voeding. Als je meer info wilt breng ik je graag in contact met een van onze wetenschappers.
Wat een verademing is die Richard...
Daar waar RCT’s belangrijke feiten naar boven brengen kunnen ze in individuele gevallen heel negatief uitpakken. Ik noem even het standaardprotocol voor schildkliermedicatie. Het heeft me meer dan tien jaar en de mede-oprichting van een kleine, doch kritische patiëntenvereniging van hypothyreoïdiepatiënten gekost om daar een beetje beweging in te krijgen. Op die weg ontmoette ik arrogante artsen, meewarige artsen, starre artsen, wat-denkt-u-wel-artsen, ik-wijk-niet-van-het-standaardprotocol-artsen, het-zit-tussen-uw-oren-artsen én uiteindelijk betrokken en kundige artsen. Tegenwoordig rijd ik naar België om mijn medicijnen te halen. Het verschil met een reguliere behandeling is 100% WAO of 100% arbeidzaam leven.
Mensen als Dick en Jack, die beiden te maken hebben met een auto-immuun ziekte, zijn mondig en kunnen nadenken. Ze eten vermoedelijk gezond, net zoals ik dat probeer. (Ik heb een endocrinoloog die zich nadrukkelijk bemoeit met mijn eetpatroon.) Het ligt voor de hand dat Dick en Jack direct proberen hun kennis op pijl te brengen over hun ziekte/aandoening. Maar nu die overgrote groep onwetenden die luisteren naar hun arts en onderdanig zijn. Het is niet reëel om te verwachten dat ze hetzelfde kennisniveau gaan halen en voor zichzelf de optimale behandeling.
Ik constateer een cirkel waar we niet uitkomen. Naar schatting loopt een groot percentage van de bevolking rond met een trage schildklier. Die mensen krijgen geen goede diagnose, omdat ze net binnen de normaalwaarden(bloed) vallen. Ze zijn snel moe en extra gevoelig voor obesitas. Een verkeerd eetpatroon en gebrek aan beweging zorgen er voor dat ze steeds dikker worden. En juist al die mensen worden massaal op dieet gezet, wat niet het gewenste resultaat oplevert als ze niet de juiste diagnose krijgen.
RA, hypothyreoïdie, diabetes zijn allen auto-immuun ziekten, waarover nog veel te weinig bekend is. Wel is bekend dat wanneer je eenmaal een auto-immuun ziekte hebt je ook gevoelig bent voor de volgende. Ik ben benieuwd of er hier mensen zijn die verbanden zien tussen eetpatronen en de mate van optreden van auto-immuun ziekten.
Hoe meer een effect zo sterk is dat het voor iedereen geldt (met opiaten voel je minder pijn; antibiotica doden pathogenen) des te relevanter is een RCT. Omgekeerd, hoe persoonlijker een effect is, des te meer zal een RCT geen helder resultaat geven. Mij dunkt dat de eerste groep geldt voor pharmaceutische, voor het organisme onbekende stoffen en de laatste voor bijvoorbeeld voeding, sociale invloeden en kleding. Ik ben daarom elke keer weer erg blij dat ik zelf nieuwe schoenen mag passen voordat ik ze koop en er niet via een RCT wordt bepaalt wat "de beste schoen" is. :) Op 26 Maart wordt er bij de KNAW een discussie gevoerd over de vraag wat de beste methode is om voedingsonderzoek te doen. Ik begrijp dat er nog plaatsen zijn. Zullen we hier op Foodlog vast een voorschot nemen op die discussiebijeenkomst? Ik zou het erg jammer vinden voor toekomstig voedingsonderzoek als "dubbelblind" daar als de (enige)Golden Standard gehandhaafd blijft en, bijvoorbeeld, systems biology niet meer kans gaan krijgen. Anders komt personalised voedingsadvies nooit van de grond.
Jack, ja leuke vraag. Ik denk dat ik hem beantwoord met drie stukjes tekst van het RIVM en het KWF, die voor zich spreken. Maar gezonde leefwijze gaat natuurlijk over meer dan voeding en dan nemen we de invloeden van toxicologische aard nog niet eens mee. Ik zou gaan voor onderzoek, samenwerking en verbeteren wat nu al kan, dus o.a. bekende tekorten bestrijden zoveel we kunnen.
Ten aanzien van effecten ben ik het wel eens met anderen, je zal vanuit kennis en onderzoek moeten zoeken naar de rationale en vanuit die onderbouwing verbeteringen inzetten. Die zal je moeten monitoren met een soort Framingham achtige opzet, populaties strak monitoren om veranderingen te kunnen oppikken en relateren. RCT's lenen zich daar niet voor, de "ouderwetse methode" beter:
1 RIVM
Een gezond voedingspatroon is van belang om overgewicht en chronische ziekten tegen te gaan. Veel voorkomende aan voeding gerelateerde ziekten zijn hart- en vaatziekten, verschillende vormen van kanker, overgewicht en ouderdomsdiabetes. Met de verkregen kennis van het huidige consumptiepatroon kan een gezondere voeding worden gestimuleerd. Dit kan via veranderingen in het voedselaanbod en het voedingsgedrag.
2. KWF
Het tweede signaleringsrapport dat KWF Kankerbestrijding in 2010 uitbrengt, biedt een overzicht van epidemiologisch, biologisch, meteorologisch en experimenteel onderzoek naar de relaties tussen zonlicht, vitamine D en kanker. In het rapport concludeert de SCK-werkgroep 'Relatie kanker, zonlicht en vitamine D' onder voorzitterschap van dr. F.R. de Gruijl dat zonlicht positief gerelateerd is aan een lagere kans op borstkanker, dikkedarm- en prostaatkanker. Dit kan komen doordat vitamine D via zonlicht in de huid wordt aangemaakt. Ook blijken mensen met hoge vitamine D-spiegels in het bloed een lager risico te hebben op dikkedarmkanker.
3. KWF
Wetenschappers kunnen nog niet precies zeggen welke stoffen een rol spelen en wat ze doen. De samenstelling en werking van voedsel zijn erg ingewikkeld. Wel is bekend dat bepaalde algemene voedingsadviezen ( link pag voedingsadviezen) het risico op kanker verlagen. Groente en fruit werken risicoverlagend. Alcohol, aangebrand eten en overgewicht hebben een negatieve invloed.