Enkele decennia geleden waren voedingsonderzoekers bezorgd over de hoeveelheid vet en cholesterol in moderne eetpatronen. In reactie op de vele studies die uit hun zorgen resulteerden en publicaties daarover in de pers, vervingen levensmiddelenfabrikanten de boosdoener vet door suikers. Die trend ging gepaard met de opmars van meer bewerkte voedingsmiddelen. Met die trend mee groeiden het aantal grammen toegevoegde suikers per hap.

Deze ontwikkelingen maakten dat suiker een groter deel is gaan uitmaken van het moderne dagelijkse Westerse menu dan ooit te tevoren, denkt de bekende gezonde voedingsactivist en voedingsepidemioloog Barry Popkin. Hij besteedde zijn carrière aan het bestuderen van voeding en suikerinname over de hele wereld.

Ondertussen zijn de zorgen over vet deels achterhaald. Inmiddels zijn die omgezet in zorgen om suiker. Maar dat resulteert nog niet in een minder zoet voedselaanbod. Helemaal niet zelfs.

Calorie-arme zoetstoffen
Dat ontdekte de jonge Australische onderzoeker Cherie Russell. Ze dook met haar team in de omzetten van de levensmiddelen over de hele wereld, behalve - wegens gebrek aan data - in lage inkomenslanden. Ze keken naar de hoeveelheid toegevoegde suiker en caloriearme zoetstoffen - 'niet-voedende' zoetstoffen (Nonnutritive Sweeteners, afgekort tot NNS in het Engels) - in verpakte voedingsmiddelen en dranken tussen 2007 en 2019.

Suiker eruit, maar zoetstoffen erin maakt ons nog grotere zoetekauwen
Uit de verzamelde cijfers blijkt dat wereldwijd gemeten de hoeveelheid toegevoegde suikers om dranken te zoeten gemiddeld toeneemt. De helft van de stijging komt voor rekening van middeninkomenslanden, zoals China en India. In hoge inkomenslanden daalde de hoeveelheid suiker juist met 22%.

Het aandeel toegevoegde suikers in verpakte voeding ligt gemiddeld 9% hoger. Het gebruik van zoetstoffen in dranken nam wereldwijd echter met 36% toe. IJs en koekjes zijn de snelst groeiende voedselcategorieën met zoetstoffen.

De verschuiving van het gebruik van toegevoegde suikers naar zoetstoffen om dranken te zoeten, komt het meest voor bij koolzuurhoudende frisdranken en flessenwater. Russell en haar team zien een duidelijke relatie tussen beleidsmaatregelen zoals nationale suikertaksen, voorlichtingscampagnes, reclame en etikettering-beperkingen, en de toename van niet-voedende zoetstoffen. Landen en regio's met de meeste beleidsmaatregelen om de suikerinname van inwoners, laten steevast een duidelijke toename zien van niet-voedende zoetstoffen in (fris)dranken.

Beleidsmakers laten zich volgens Russell onterecht leiden door stofjes- en caloriedenken
Zoetheid lastig te meten
De hoeveelheid suiker in een levensmiddel en hoeveel dat in verschillende delen van de wereld wordt verkocht is relatief eenvoudig te berekenen aan de hand van etikettering en omzetcijfers. Het wordt moeilijker om te meten hoe zoet een voedingsmiddel is omdat echte suiker en de verschillende soorten zoetstoffen onderling sterk verschillen in zoetkracht. De onderzoekers bepaalden de zoetheid van elke niet-voedende zoetstof en toegevoegde suiker als een getal in verhouding tot de zoetheid van gangbare tafelsuiker (sucrose). Dat getal vermenigvuldigden ze met het verkoopvolume met als resultaat een klassement van de zoetheid van de verpakte voedingsmiddelen. En die blijkt te groeien (zie onderstaande tabel, waarin de ontwikkeling van toegevoegde suikers en NNS=suikervervangers is berekend). Suiker eruit, maar zoetstoffen erin maakt ons nog grotere zoetekauwen.

Global volume of sweeteners (kg/capita) sold in packaged food and beverages, adjusted for relative sweetness to sucrose, for 2007–2019 with projections to 2025. NNS, non-nutritive sweetenerBron: Cambridge.org


Russell constateert dat beleidsmakers niet goed hebben opgelet. Minder suiker is niet hetzelfde als minder zoet. Russell: "Ons voedselaanbod wordt juist steeds zoeter, wat enorm zorgwekkend is. Zelfs als we minder toegevoegde suikers consumeren, is het voedsel dat we consumeren nog steeds zoeter dan 10 jaar geleden." Ondanks campagnes en verpakkingen met 'minder suiker' cultiveert de wisselwerking tussen beleid en levensmiddelenindustrie wat de Engelsen noemen a sweet tooth, een voorkeur voor zoet voedsel ten koste van een compleet menu.

Beleidsmakers laten zich volgens Russell ten onrechte leiden door stofjes- en caloriedenken. Ze richten zich op vet-, suiker- en het caloriegehalte, in plaats van op de zoetheid of complete voedingswaarde van levensmiddelen en dranken. Hetzelfde kan gezegd worden voor de fixatie op zout en vezels in Front-of-Pack logo's. "Sommige van onze beleidsmaatregelen kunnen onbedoelde gevolgen hebben die uiteindelijk erger kunnen zijn dan het probleem dat we proberen op te lossen", zegt Russell. Het verontrust haar dat er steeds meer caloriearme zoetstoffen gebruikt worden in welvarende landen, vanwege de aanhoudende bezorgdheid over de veiligheid van caloriearme suikeralternatieven.

In september jongstleden nam Huib Stam de gezondheidseffecten van suikervervangers (NNSen) onder de loep. Hij schreef daarover het volgende.

Heeft het zin om light te gaan met je colaconsumptie? Is de overstap van suikerhoudende frisdrank naar light frisdrank van invloed op waar iedereen zo moeilijk over doet, dat je dik wordt van suiker?

Het antwoord is nee, of nauwelijks. “Er werd geen bewijs gevonden voor enig effect van NSSen op volwassenen met overgewicht of obesitas, of op kinderen die actief proberen af te vallen (zeer lage tot matige zekerheid),” aldus de reviewers. NSS is een afkorting van ‘natuurlijke en kunstmatige zoetstoffen’. Dat laatste over de zekerheid slaat op de kwaliteit van het onderzoek. Er is volgens dit omvangrijke literatuuronderzoek geen bewijs dat kunstmatige zoetstoffen gezondheidsvoordelen opleveren, vooral dan met betrekking tot het lichaamsgewicht, bloedglucose, insulinegevoeligheid en andere factoren van het metabolisme. Al die dingen die misgaan door te veel suiker.



Eén van de redenen waarom er niet uit de talloze onderzochte onderzoeksverslagen een duidelijk of overtuigend beeld over de gezondheidseffecten van zoetstoffen gedestilleerd kon worden, schrijven de onderzoekers, is dat de kwaliteit van de meeste onderzoeken matig is. In een redactioneel commentaar bij het artikel wordt het zo geformuleerd: “Het bewijsmateriaal wijst op voordelen, maar het volledige beeld moet nog naar voren komen.”

Vooral verwarrend
Dat houdt de suggestie in dat een compleet beeld ooit zal laten zien dat het gebruik van zoetstoffen wel gezondheidsvoordelen op de lange duur heeft. Dat is nu precies niet wat er uit een vuistdik literatuuronderzoek door een commissie van de FAO en de WHO kwam, gepubliceerd in april dit jaar.

Het beeld dat daarin gegeven werd, is vooral verwarrend. Verschillende soorten onderzoek, met verschillende vergelijkingen (suiker tegen zoetstof, zoetstof tegen zoetstof, zoetstof tegen water, lang gebruik tegen kort gebruik, hoge tegen lage doses) leverden tegenstrijdige, onvolledige bewijzen, meestal weer met geringe betrouwbaarheid of zonder statistische significantie.

Wel kwam er één gegeven duidelijk naar voren: “Vervanging van suikers door NSS op korte termijn leidt tot vermindering van het lichaamsgewicht, met weinig effect op andere risicofactoren voor hart en bloedvaten, maar wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en sterfte op langere termijn.” Bovendien is er op de lange duur ook geen effect meer van een lagere calorie-inname. Het lichaam compenseert een lagere energie-inname namelijk heel snel.

Vermindering glucosetolerantie
Geen voordelen, maar nadelen op de langere termijn. Uit het WHO-rapport spreekt duidelijk hoe ingewikkeld de hele materie is. Er zijn verschillende soorten kunstmatige zoetstoffen, en elk van die moleculen heeft een ander effect op het lichaam, afzonderlijk en in combinatie. De ene zoetstof is de andere niet en de verschillen in effect kan je alleen uit elkaar houden als je ze afzonderlijk test in de mens.

Dat deden onderzoekers van het Israëlische Weizmann instituut. Ze ontdekten dat sacharine en sucralose (maar niet aspartaam en stevia) bij langdurig gebruik veranderingen in het darmmicrobioom teweegbrengen en wel dusdanig, dat de glucosetolerantie verminderde (wat kan leiden tot diabetes type 2).

Maar niet bij alle van de 120 (gezonde, mannelijke) proefpersonen deed zich dat verschijnsel voor, al was wel bij iedereen de verandering in de darmen te zien. De onderzoekers menen te kunnen zeggen dat er een causaal verband is, want ze testten de feces van de proefpersonen op steriele muizen en die werden ook minder glucosetolerant.

In reactie op dit onderzoek, dat verscheen in het vakblad Cell, schreef de internationale branchevereniging van zoetstofproducenten ISA dat de opzet niet deugde en dat er heel veel onderzoek is dat anders beweert. Dat argument gaat helaas maar al te vaak op in voedingsonderzoek
.
Dit artikel afdrukken