In een land hier ver vandaan woonde ooit een bedrijvig volkje dat alle goede dingen deed en alle dingen goed. De mensen waren dan ook tevreden en waren evenzeer in hun nopjes met hun rechtvaardige koning. Deze koning had altijd oog voor de kwaliteit van leven van zijn onderdanen en al zijn beleid was gestoeld op wetenschappelijk onderzoek. Hij investeerde dan ook veel van de belastingen in prachtige wetenschappelijke instituten alwaar men de bewoners van het land vaak onderwierp aan elegante proeven.

Helaas ging het in de buurlanden een stuk minder goed. In één ervan huisden rovers zonder koning en deze waren vooral erg happig op de bomen van de buren. Die bomen verwerkten ze tot masten en scheepsrompen zodat ze hun roverachtige bezigheden ook overzees konden uitvoeren. Het gevolg was dat het land waar de goede dingen goed gedaan werden een tekort ontstond aan hout voor de bouw van huizen. De koning riep zijn raadgevers bij zich. “Ingrijpen bij de buren is uitgesloten, dat heeft mijn vader mij zo geleerd. Dat doet een koning niet,” zo sprak hij. “Ik heb opdracht gegeven om een hek rond ons land te bouwen zodat de rovers niet binnen kunnen vallen maar helaas, er is te weinig hout voor en bovendien kunnen we er dan ook zelf niet meer uit. Raadsheren, ik vertrouw op uw wijsheid en verwacht een advies”. De raadgevers hadden de houtvoorraad ongevraagd al jaren laten monitoren en de situatie was voor hen dan ook geen verrassing. Zij waren natuurlijk uitstekend opgeleid op de universiteiten waar kleinschalig, studentgeoriënteerd competentiegericht onderwijs werd gegeven. Zij hadden in hun voorzienigheid al jaren aan plannen gewerkt en gerekend. “We moeten huizen bouwen majesteit,” sprak de wijste onder hen. “Dat is noodzakelijk vanwege de bevolkingsgroei en bovendien economisch van groot belang. De huizen moeten gewoon wat kleiner worden”. Zo gezegd, zo gedaan. Alle huizen werden achttien procent kleiner en alle plafonds en deuropeningen twintig centimeter lager. De bevolking was dik tevreden want het scheelde ook nog eens behoorlijk in de stookkosten. De economie groeide dat jaar weer als vanouds met dubbele cijfers.

Er was echter een groeiend morrend deel van de bevolking en dat betrof de groep van neurologen. Zij werden steeds vaker geconfronteerd met mensen met ernstig hoofdletsel. De kosten van de gezondheidszorg namen zienderogen toe en een goede behandeling, behalve het verbinden van de gehavende hoofden, was er eigenlijk niet. De oorzaak van de hoofdletsels was gelegen in het feit dat steeds meer mensen hun hoofd stootten aan de lage deuropeningen. Het probleem werd alras erger omdat, zoals oplettende lezers weten, de lengte van mensen snel toeneemt als de economie met dubbele cijfers groeit. Er werd een studie uitgevoerd en het bleek al gauw wie de schuldigen waren. “Het zijn de lange mensen” zo stelde het persbericht van de onderzoekers. “Lange mensen weigeren zich aan te passen aan de lage deurposten die ons land zoveel zegeningen hebben gebracht en drijven daarmee de kosten van de gezondheidszorg op” riepen de kranten. De speciaal hiervoor opgerichte partij ”Klein maar Fijn” pleitte al gauw voor reservaten voor lange mensen of export van hen naar houtrijke gebieden (overigens moet hierbij opgemerkt worden dat de partijleden persoonlijk niets tegen lange mensen hadden; er was zelfs een lid met bovengemiddelde lengte). De koning las de berichten in zijn ochtendkrant, fronste zijn wenkbrauwen en gelastte een analyse van potentieel effectieve maatregelen. De deurposten hoger maken, was een oplossing die natuurlijk snel verworpen werd. Dat was economisch gezien een onmogelijk alternatief. Aparte buk- en kruipcursussen voor lange mensen werden overwogen, maar dat was medicaliserend. Het van overheidswege verschaffen van helmen aan alle lange mensen was ook geen alternatief. “Ze zetten die toch niet op want het is funest voor hun kapsels en kansen op de relatiemarkt en dus zijn ze daartoe niet te motiveren” was de mening van de opperpsycholoog. Algemene voorzieningen zoals bordjes boven elke deuropening “Pas op uw hoofd: bukken!” werden van tafel geveegd, want waren te betuttelend. Mensen (ook lange!) hebben immers hun eigen verantwoordelijkheid bij het passeren van een drempel.

Er ontstond een impasse. Niemand wist meer wat te doen, tot zich een timmerman aandiende voor een klusje op het paleis. Dit was een no-nonsense ondernemer die vaak innovatieve ideeën had, ook buiten zijn vakgebied. “Majesteit”, zo sprak hij ongevraagd “In mijn filosofie is het simpel: als iets niets past, maak je het één groter of het ander kleiner”. “Briljant” jubelde de verstandige koning die het meteen doorhad. “Lange mensen korter maken is natuurlijk dé oplossing”. “Maar”, voegde hij er aan toe, “wel eerst een deugdelijk gerandomiseerd onderzoek”. Dat was gauw gedaan en in het landelijke gezaghebbende medische tijdschrift werden de resultaten gepubliceerd. U snapt het al.

Lange mensen bij wie de benen twintig centimeter korter waren gemaakt door vakkundig chirurgisch ingrijpen, hadden significant minder hoofdletsel dan mensen met een buk- en kruipcursus. Bovendien was ook hun kwaliteit van leven aantoonbaar verbeterd, een feit dat voor de koning zwaar meewoog. De groei-artsen van het land betoogden (wetenschappelijk onderbouwd) dat je een dergelijk ingreep beter vroeg in het leven, bij kinderen in de groei, kon uitvoeren dan op volwassen leeftijd en er werden al gauw evidence-based richtlijnen opgesteld.

Zo is het gekomen dat wanneer u als toerist verzeild raakt in het land waar de goede dingen goed gedaan worden, het u zal opvallen dat de mensen gemiddeld aangenaam klein van stuk zijn zodat u comfortabel op ze neer kunt kijken. De bevolking zit daar niet mee, want de gezondheidszorg is op hoog peil en de prevalentie van hoofdletsels voorbeeldig laag. Elke stad heeft in het plaatselijke instituut voor groei-geneeskunde een privékliniek voor beenverkorting (centra voor curtaretrie) waar zorg volgens richtlijnen en kwaliteitsindicatoren wordt geleverd. De neurologische problemen zijn grotendeels verdwenen, hoewel er zurige mensen zijn die beweren dat door het toenemend houttekort in de toekomst de huizen wel wéér kleiner zullen worden en de hoofdletsels weer terugkeren. Het voorspellen van de toekomst is echter geen wetenschappelijke bezigheid dus dat nemen we graag met een korrel zout.

Fotocredits: Freaking News

Get Microsoft Silverlight
Of bekijk de flash versie.

Dit artikel afdrukken