Het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming is het bekendste keurmerk in de supermarkt. Praktisch elke consument kent het sterrensysteem, dat al sinds 2007 bestaat. Aanvankelijk opgezet voor vlees en eieren, prijkt het Beter Leven keurmerk sinds kort ook op de kaas van De Fryske. Anne Havelaar, sprak met de twee betrokkenen over weilanden vol weidevogels, meer ruimte voor koeien en eerlijke prijzen voor de boer.
Marijke de Jong, Programmamanager Beter Leven keurmerk bij de Dierenbescherming (MdJ), legt uit waarom het zo lang duurde voordat er het Beter Leven keurmerk zijn opwachting maakte in de melkveesector: “Vreemd genoeg bestaat er voor de huisvesting van melkvee nog geen EU- of Nederlandse regelgeving, dus we moesten alle criteria zelf ontwikkelen. Dat kost tijd. Bovendien hebben we de dierenwelzijnscriteria inmiddels ook uitgebreid met milieucriteria zoals groene stoom en mestverwerking, en met natuurcriteria, zoals kruidenrijk grasland waar insecten en dus weidevogels op afkomen. Die criteria zijn opgesteld in nauwe samenwerking met Vogelbescherming Nederland en met Natuur & Milieu.”
Voor Catharinus Wierda (CW), oprichter van kaasmerk De Fryske dat sinds 1 november het Beter Leven keurmerk mag voeren, waren het juist die weidevogels die leidden tot de start zijn eigen kaasmerk, in 2017. Hij zag met lede ogen aan hoe de biodiversiteit op het Friese platteland achteruit holde. “Je ziet er nauwelijks nog weidevogels. Dat komt door de ‘zuivel-efficiency’, die boeren dwingt om tegen zo laag mogelijke kosten, zoveel mogelijk melk te produceren. Daardoor moeten ze elke centimeter weiland gebruiken. Gevolg: geen ruimte voor weidevogels, die kruidenrijk grasland nodig hebben voor beschutting en om in te foerageren.”
Wierda, die in de zuivelindustrie als duurzaamheidsmanager werkte, probeerde biodiversiteit bij de grote coöperaties op de kaart te krijgen, maar dat lukte niet. “Daarom ben ik het zelf gaan doen. Ik wist dat er vraag was naar vogelvriendelijke kaas en ik merkte ook dat veel boeren best anders wilden werken.”
Hij vond een aantal boeren bereid om een deel van hun grond met rust te laten. Door dat deel niet te bemesten en laat te maaien, kon het land zich weer te herstellen. Daardoor keerden de weidevogels terug. “Dat maakte ons superblij, want het bewees dat onze aanpak werkt. De Fryske is dan ook door de Vogelbescherming erkend als vogelvriendelijke zuivel.”
Als De Fryske al erkend is door de Vogelbescherming, waarom wilde je dan ook een Beter Leven keurmerk?
CW: “Omdat het, zoals gezegd, een heel herkenbaar keurmerk is. Consumenten willen steeds vaker duurzame keuzes maken, maar dat was voor A-merkkaas nog niet mogelijk. Door dit keurmerk zien ze in één oogopslag dat onze kaas een duurzame keuze is. De zuivelwijzer van de Vogelbescherming gaat alleen over het welzijn van vogels, het Beter Leven keurmerk gaat ook over het welzijn van koeien. En dat welzijn vinden we ook heel belangrijk. De Fryske heeft namelijk drie pijlers: vriendelijker voor weidevogels, liefdevoller voor koeien en eerlijker voor boeren.”
Wat zijn de Beter Leven keurmerk-criteria voor de melkveesector eigenlijk?
MdJ: “De criteria voor dierenwelzijn in deze sector bleven lang beperkt tot wel of geen weidegang, dus wij vonden het belangrijk dat er ook aandacht voor de stal kwam. Daar staan de koeien toch zo’n 90% van hun leven: sowieso in de wintermaanden, maar vaak ook ’s nachts. Koeien onder het Beter Leven keurmerk hebben meer en betere ligruimte, meer licht en lucht, meer loopruimte en meer afleidingsmateriaal in de stal. Ook kunnen ze met zijn allen tegelijkertijd eten en drinken, wat belangrijk voor ze is, want koeien zijn kuddedieren. En de koeien die 1 ster-melk leveren, moeten minimaal 120 dagen per jaar in de wei staan. Bij al onze criteria wij baseren we ons op de laatste wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld van Wageningen University & Research.”
Was het een grote stap voor de boeren, Catharinus? Welke maatregelen moesten ze nemen?
CW: “Zoals gezegd voldeden we al aan de meeste eisen voor het Beter Leven keurmerk, maar op een aantal punten moesten onze boeren nog wat extra maatregelen nemen, bijvoorbeeld een looppad verbreden van 2,75 naar 3 meter. Ook moesten de ligboxen bij sommige boeren 2 cm breder worden. Ze zijn dus behoorlijk aan slijpen en lassen gegaan. Toch vonden de boeren dat geen probleem: ze zien dat de hun koeien meer ruimte krijgen en ze verdienen hun investering weer terug via de hogere prijs, die ze van ons voor hun melk krijgen.”
Waartoe hopen jullie dat dit keurmerk leidt?
MdJ: “Tot betere omstandigheden voor melkkoeien in de stal. We willen aan de sector laten zien hoe het óók kan. Die voorbeeldfunctie heeft in andere sectoren ook gewerkt. Voor een kilo kaas is tien liter melk nodig, dus dat tikt aan. Voor diervriendelijkere kaas hebben we dus heel wat boeren nodig die zich ook willen certificeren voor het Beter Leven keurmerk. Gelukkig merken we dat boeren ook zien dat het werkt. Ze krijgen meer plezier in hun werk en ze verdienen hun investering terug door de meerprijs die ze voor hun melk krijgen.
Ook supermarken zien de meerwaarde van het keurmerk, waardoor ze langjarige contracten met keurmerk-boeren aangaan, in plaats van alleen maar op zoek te gaan naar de goedkoopste boer. Ik verwacht dat het Beter Leven keurmerk ook nog zal groeien door de supermarkten. Nu is er bijvoorbeeld nog kip zonder sterren te koop, maar grote spelers als Albert Heijn, Jumbo en Plus verkopen alleen nog maar kip met minimaal 1 ster. ”
CW: “Wij hopen ook dat andere kaasmerken dezelfde weg zullen inslaan. Zelf werken we al samen met Plus-supermarkten: wij maken hun Klaverland Boerenbuiten-kaas. Wij willen de zuivelwereld bewijzen dat het wél kan: op zo’n manier kaas maken dat de natuur herstelt, de boer fatsoenlijk verdient en zowel de koe als de weidevogel gelukkig is.”
Dit artikel afdrukken
Voor Catharinus Wierda (CW), oprichter van kaasmerk De Fryske dat sinds 1 november het Beter Leven keurmerk mag voeren, waren het juist die weidevogels die leidden tot de start zijn eigen kaasmerk, in 2017. Hij zag met lede ogen aan hoe de biodiversiteit op het Friese platteland achteruit holde. “Je ziet er nauwelijks nog weidevogels. Dat komt door de ‘zuivel-efficiency’, die boeren dwingt om tegen zo laag mogelijke kosten, zoveel mogelijk melk te produceren. Daardoor moeten ze elke centimeter weiland gebruiken. Gevolg: geen ruimte voor weidevogels, die kruidenrijk grasland nodig hebben voor beschutting en om in te foerageren.”
Wierda, die in de zuivelindustrie als duurzaamheidsmanager werkte, probeerde biodiversiteit bij de grote coöperaties op de kaart te krijgen, maar dat lukte niet. “Daarom ben ik het zelf gaan doen. Ik wist dat er vraag was naar vogelvriendelijke kaas en ik merkte ook dat veel boeren best anders wilden werken.”
Hij vond een aantal boeren bereid om een deel van hun grond met rust te laten. Door dat deel niet te bemesten en laat te maaien, kon het land zich weer te herstellen. Daardoor keerden de weidevogels terug. “Dat maakte ons superblij, want het bewees dat onze aanpak werkt. De Fryske is dan ook door de Vogelbescherming erkend als vogelvriendelijke zuivel.”
Als De Fryske al erkend is door de Vogelbescherming, waarom wilde je dan ook een Beter Leven keurmerk?
CW: “Omdat het, zoals gezegd, een heel herkenbaar keurmerk is. Consumenten willen steeds vaker duurzame keuzes maken, maar dat was voor A-merkkaas nog niet mogelijk. Door dit keurmerk zien ze in één oogopslag dat onze kaas een duurzame keuze is. De zuivelwijzer van de Vogelbescherming gaat alleen over het welzijn van vogels, het Beter Leven keurmerk gaat ook over het welzijn van koeien. En dat welzijn vinden we ook heel belangrijk. De Fryske heeft namelijk drie pijlers: vriendelijker voor weidevogels, liefdevoller voor koeien en eerlijker voor boeren.”
Wat zijn de Beter Leven keurmerk-criteria voor de melkveesector eigenlijk?
MdJ: “De criteria voor dierenwelzijn in deze sector bleven lang beperkt tot wel of geen weidegang, dus wij vonden het belangrijk dat er ook aandacht voor de stal kwam. Daar staan de koeien toch zo’n 90% van hun leven: sowieso in de wintermaanden, maar vaak ook ’s nachts. Koeien onder het Beter Leven keurmerk hebben meer en betere ligruimte, meer licht en lucht, meer loopruimte en meer afleidingsmateriaal in de stal. Ook kunnen ze met zijn allen tegelijkertijd eten en drinken, wat belangrijk voor ze is, want koeien zijn kuddedieren. En de koeien die 1 ster-melk leveren, moeten minimaal 120 dagen per jaar in de wei staan. Bij al onze criteria wij baseren we ons op de laatste wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld van Wageningen University & Research.”
Eigenlijk doen we dus al meer dan wat gevraagd wordt voor 1 ster, maar we doen nog niet genoeg voor 2 of 3 sterren. Dat vinden we natuurlijk jammer, maar 1 ster is goed haalbaar voor de meeste boeren en De Fryske wil graag groeien voor meer impact. We werken nu met 4 boeren samen en dat moeten er 25 wordenCW: “Onze koeien staan 180 dagen in de wei, waarmee we aan de eis voor een Beter Leven keurmerk met 3 sterren voldoen. Verder eten ze alleen gras. Ook gebruiken onze boeren geen gif. Eigenlijk doen we dus al meer dan wat gevraagd wordt voor 1 ster, maar we doen nog niet genoeg voor 2 of 3 sterren. Dat vinden we natuurlijk jammer, maar 1 ster is goed haalbaar voor de meeste boeren en De Fryske wil graag groeien voor meer impact. We werken nu met 4 boeren samen en dat moeten er 25 worden. Voor 2 of 3 sterren moeten de boeren meer aanpassingen in de stal doen of nieuwe stallen bouwen. Dat is een flinke investering die niet elke boer kan opbrengen. Aangezien meer sterren voor ons dus de groei beperkt, houden we het voorlopig bij 1 ster.”
Was het een grote stap voor de boeren, Catharinus? Welke maatregelen moesten ze nemen?
CW: “Zoals gezegd voldeden we al aan de meeste eisen voor het Beter Leven keurmerk, maar op een aantal punten moesten onze boeren nog wat extra maatregelen nemen, bijvoorbeeld een looppad verbreden van 2,75 naar 3 meter. Ook moesten de ligboxen bij sommige boeren 2 cm breder worden. Ze zijn dus behoorlijk aan slijpen en lassen gegaan. Toch vonden de boeren dat geen probleem: ze zien dat de hun koeien meer ruimte krijgen en ze verdienen hun investering weer terug via de hogere prijs, die ze van ons voor hun melk krijgen.”
Waartoe hopen jullie dat dit keurmerk leidt?
MdJ: “Tot betere omstandigheden voor melkkoeien in de stal. We willen aan de sector laten zien hoe het óók kan. Die voorbeeldfunctie heeft in andere sectoren ook gewerkt. Voor een kilo kaas is tien liter melk nodig, dus dat tikt aan. Voor diervriendelijkere kaas hebben we dus heel wat boeren nodig die zich ook willen certificeren voor het Beter Leven keurmerk. Gelukkig merken we dat boeren ook zien dat het werkt. Ze krijgen meer plezier in hun werk en ze verdienen hun investering terug door de meerprijs die ze voor hun melk krijgen.
Ook supermarken zien de meerwaarde van het keurmerk, waardoor ze langjarige contracten met keurmerk-boeren aangaan, in plaats van alleen maar op zoek te gaan naar de goedkoopste boer. Ik verwacht dat het Beter Leven keurmerk ook nog zal groeien door de supermarkten. Nu is er bijvoorbeeld nog kip zonder sterren te koop, maar grote spelers als Albert Heijn, Jumbo en Plus verkopen alleen nog maar kip met minimaal 1 ster. ”
CW: “Wij hopen ook dat andere kaasmerken dezelfde weg zullen inslaan. Zelf werken we al samen met Plus-supermarkten: wij maken hun Klaverland Boerenbuiten-kaas. Wij willen de zuivelwereld bewijzen dat het wél kan: op zo’n manier kaas maken dat de natuur herstelt, de boer fatsoenlijk verdient en zowel de koe als de weidevogel gelukkig is.”
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Discount merken zijn zelden A merken, die komen tekort op kwaliteitsperceptie, door de lage prijs positionering. Dat wil niet zeggen dat ze niet heel sympathiek kunnen zijn: Zeeman, Hema (laat ze het niet horen en iedereen zal zeggen dat dit een A merk is)?
Jan Peter, is Lidl inmiddels (g)een A-merk?
Dat is natuurlijk ook een beetje het punt. Er is altijd wel concurrentie ruimte, ook bij A merken, maar dan moet je van goede huize komen. In bekendheid en verkrijgbaarheid hetzelfde en in kwaliteit beter. Dan heb je met een paar sterren van DB weliswaar voorsprong, maar als je die sterren niet exclusief voor jouw merk hebt, dan raak je die voorsprong ook zomaar weer kwijt.
PS De consument bepaalt of het merk kwalitatief goed is. Ze vinden bekende merken meestal beter dan onbekende merken.
#7 en #8 Jullie hebben wel een punt. Een A-merk zijn we (De Fryske) nog niet, een private label zijn we echter ook niet. Wat dan wel? In onze communicatie richten we ons wel op de A-merken. Kenmerkend aan A-merken zou moeten zijn dat ze op kwaliteit excelleren, (in onze ogen) inclusief duurzaamheid. Daar schort het nogal aan. Dit zien we overigens niet alleen bij kaas, maar bij veel merken. Wel excelleren op marketing, maar weinig op vernieuwing en duurzaamheid.
Je hebt helemaal gelijk Carolien:
Een A merk heeft 1. hoge merkbekendheid, 2. constante kwaliteit en 3. is overal verkrijgbaar.
De hoge bekendheid heeft positieve invloed op de kwaliteitsperceptie.
Dan heb je premium merken (met premium prijzen). Die hebben hoge bekendheid, constante (superieure?) kwaliteit maar zijn niet overal verkrijgbaar. Sterker nog die rusten op exclusieve verkrijgbaarheid.
En dan heb je legio producten die 'gemerkt' zijn, maar geen merk zijn.
De vrienden van de Fryske hebben nog wel een weg te gaan. Meestal ontbreekt het aan geld om de merkbekendheid op niveau te krijgen en dat is een absolute voorwaarde om op het schap te komen en op het schap te blijven.
PS Een private label product is net zo sterk als de afzender. De mayonnaise van AH scoort iets minder dan Calve. Maar AH is dan ook wel weer een A merk.