Stadsjoch Samuel Levie gaat de boer op, rond het zgn. Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. Aflevering één, jonkies.
Levie gaat langs bij een jonge akkerbouwer die erin rolde door zijn vriendin en een al even jeugdige paprikateler met een hypotheek van zes nullen en nog wat cijfers daarvoor. Deze jonge mensen hebben er vertrouwen in dat het goed komt. Waarom? En zou het? Het land moet onderhouden worden en de bank verstrekt geen schulden maar leningen. Applaus voor de mensen die ons eten maken. Zou het reëel zijn?
Dit artikel afdrukken
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
De titel 'Verjonging' is misleidend. Het onderwerp is ditmaal de veroudering van de boerenstand. Als jonge mensen niet meer willen boeren, wordt boeren fabriekswerk met laag geschoolde arbeid op het land.
Rob ter Haar zegt dat hij zich 'zorgen' maakt. Enorme lening, en je kan nooit boer worden als je niet trouwt met een boerendochter. Maar tegelijkertijd zie de glinstering in de ogen van beide mannen als ze vertellen over hun bedrijf, en hoe ze de toekomst zien. En ik moet zeggen, ik vond het ook wel cool om op dat land te staan naast die enorme aardappelrooimachine.
Het gevoel dat ik hier aan overhou: boeren in Nederland is keiharde concurrentie. Misschien overleven er wel een paar, maar er verzuipen er meer. Willen we onze voedselvoorziening wel zo organiseren?
Zijn de GLB subsidies voor jonge boeren, waarover CEJA juichte, de oplossing om jonge mensen aan het boeren te krijgen?
Zelf (vrouw van) melkveehouder durfde ik het boerenleven pas aan toen ik de 30 gepasseerd was, veel gespeeld had, en ons jonge gezin toch wat vastigheid vroeg. Voor de hoge financiele verplichtingen die bij NL horen deins ik terug (wij boeren in portugal). Daarom interesseren jonge boeren en boerinnen me. Wat maakt dat ze het aandurven?
Afgelopen zomer liep op boerderij.nl een discussieserie door mij (samenvatting samenvatting 1 en samenvatting 2) over 'jong elan in de landbouw'. Ik schrok van de teneur, die was negatief. Niet alleen wordt de liefde voor boerzijn vooral aan de eigen kinderen doorgegeven en zijn er steeds minder boeren, een deel van hen wíl niet eens meer de liefde voor het vak overbrengen op de jeugd, omdat die vakliefde de moeilijkheden niet compenseert.
'Eerst rendement, dan komen de jonge ondernemers vanzelf', zo werd gezegd. Maar dat is een kip-ei verhaal. In sociale media of muziek barst het van jong talent, terwijl er ook weinig rendement is. Jong elan kan juist helpen nieuwe manieren te ontdekken om rendement te verhogen.
Suggesties om meer jong talent kansen te bieden waren: middenkader ontwikkelen, het beroep van bedrijfsleider ontwikkelen, winstdeling of bijzondere maatschappen, zzp'ers kansen bieden. (bij dit alles is het GLB niet zo van belang?)
Dat er wel degelijk jong talent is laat de serie met NAJK zien. Ook hoopgevend vond ik onderstaande reacties op Boerderij.nl van jonge boeren.
de reacties van jongeren op boerderij.nl:
Wouter, België: 'Ik ga nu mijn studies proberen af te ronden zodanig dat ik een bedrijf kan leiden voor industriëlen tegen een loon. Verder hebben we thuis een akkerbouwbedrijf met een 30 hectare grond, dit zal ik enkel als hobby kunnen doen.'
Johan, Domaniów/Greup: 'Het is een feit dat het gemiddelde Nederlandse akkerbouwbedrijf aan de kleine kant is, maar waarom gaan we niet meer samenwerken? Daardoor blijft de landbouw levensvatbaar en willen/kunnen jongeren instromen. Met een paar boeren alles op één hoop, één gezamenlijke exploitatie/rotatie, één up-to-date machinepark en draaien maar. Het mooiste is om met mensen van verschillende kwaliteiten te zijn, zodat de personen elkaar aanvullen. Wij hebben zo’n samenwerking met vier akkerbouwfamilies en het werkt goed.'
Wind mee, Nederland: 'Ik ben nog jong, maar voor mijn 25ste verwacht ik een bedrijf te hebben met 300 nge. Ik heb net een locatie van mijn ouders overgenomen, redelijk marktconform, en er liggen plannen voor een grote groeisprong klaar. De bank is positief. Er zijn mogelijkheden, maar je moet er wel hard voor werken, goed nadenken en een financier vinden. Nu heb ik misschien wel veel mazzel gehad, maar op kleinere schaal is ook veel mogelijk.'
Uitstekende documentaire. Interessant voor niet-ingewijden, herkenbaar voor de betrokkenen.
Grote bedragen zijn natuurlijk tot de verbeelding sprekend. Nou heeft Samuel Levie ook niet bepaald de kleinste bedrijven onder handen genomen: niet alle bedrijven hebben leningen met zes cijfers. Wat zou het gemiddelde (of modale) leningbedrag zijn?
Rob ter Haar denkt minstens 20 jaar nodig te hebben om zijn lening met zes cijfers af te kunnen lossen. Jeugdige overmoed of juist het tegenovergestelde? Want met een beetje rekenwerk hoeft niemand medelijden te hebben met iemand die zelfs zijn hele werkzame carrière nodig heeft om de helft van dat bedrag af te lossen.
Josien benoemt de discussie over jonge ondernemers zoals die in de Boerderij gevoerd werd. Ik heb die ook (deels) gevolgd.
Ik heb vaak wat moeite met dergelijke discussies. Het lijkt een drama dat er zo weinig bedrijfsopvolgers zijn. Maar anderzijds: grondprijzen zijn in Nederland heel hoog. Is het effect van stimulansen voor jonge ondernemers dan niet juist dat hoge grondprijzen zo hoog blijven? In landen als Canada is overname veel makkelijker juist omdat er meer mobiliteit is.
Zijn er vooral maar veel jonge boeren nodig om voldoende voedsel te kunnen produceren? (dwz niet een boeren- maar een consumentenbelang!)
Krijn Poppe heeft berekeningen laten zien op zijn weblog over de optimale bedrijfsgrootte, uitgaand van benutting van machines, arbeid en gebouwen. Volgens mij kwam hij uit op bedrijven van 500 ha akkerbouw, dus zo'n 10 keer de huidige gemiddelde. Voor veehouderij vergelijkbaar. [Voor glastuinbouw zal dat wellicht heel anders zijn. Misschien zitten die daar al op over zelfs overheen]
Aanvulling/correctie, ik bedoelde in het begin natuurlijk: leningen met zeven (en geen zes) cijfers.