Plantaardige vleesvervangers zijn een interessante productgroep. Niet alleen omdat ze vlees vervangen en kunnen leiden tot een kleinere landbouwkundige footprint. Maar ook omdat de vraag of vleesvervangers een goede stap zijn naar een meer plantaardig voedingspatroon, nog onbeantwoord is.

Zijn plant based vleesvervangers wel groente?

Als je gewend bent aan shoarma van varkensvlees en je krijgt een keer een broodje vega-shoarma voorgezet, dan is de kans heel groot dat het je lekker smaakt. Met al die kruiden en de sloot knoflooksaus maak je met een gemalen automat nog een lekker broodje shoarma. Voor de één is vega rookworst niet binnen te houden, een ander vindt het heel acceptabel, ook (en misschien wel vooral) omdat er geen dier voor hoefde te sterven.

Marktaandeel
Nu de verkoop van vleesvervangers stagneert, lijkt het enthousiasme wat uit de markt verdwenen, zoals dat in het commerciële jargon heet. Na een spectaculaire groei in het laatste decennium, zowel van het gevarieerde aanbod als de omzet, daalde de verkoop dit jaar met vijf procent. Het marktaandeel vleesvervangers in de supermarkt is ongeveer vier procent, vergelijkbaar met dat van cornflakes, aldus Trouw.

Wordt er meer en creatiever gekookt met groente? Dat zou nog weleens vies kunnen tegenvallen (pun intended)
Is die daling reden voor paniek? Geenszins. In de eerste plaats zijn er duidelijke verklaringen voor. Prijsstijgingen, inflatie en corona hebben de consument zuiniger gemaakt. Vlees is goedkoper dan vleesvervangers. In de tweede plaats is de nieuwigheid er een beetje af. Iedereen heeft nu weleens een namaak hamburger gegeten, en velen houden het bij koeienvlees, een deel is wel overtuigd en koopt de bonenburger in het vervolg. Het aanbod verbreedt zich, een bedrijf als Meatless in Goes, dat al vijftien jaar innovatieve texturized plant-based ingredients voor de voedselindustrie maakt, geeft geen krimp. Want iedereen is het erover eens dat vleesvervangers de toekomst zijn.

Culinair
Maar zijn het ook groente? Hoe kijkt een verstokte vegetariër, met een rij prachtige groentekookboeken in de kast, naar namaakspek en Roockworst? Probeer maar eens een Auf Wieder Schitzel te krijgen bij een groentesterrenrestaurant als Bolenius, dat internationaal hoog aangeschreven staat. Creatief met groente zijn ze bij Choux allang (persoonlijke favoriet). Niven Kunz, pionier met zijn vorige restaurant Kunz, was de eerste van vele chefs die op groente overstapten. Vlees is eigenlijk culinair helemaal niet interessant. Hou dat dry aged beef maar, zegt de moderne Feinsmecker.

Is er een trickle down effect van het succes van bovengenoemden, of van Ottolenghi en zijn geroosterde bloemkool met granaatappelpitten? Wordt er meer en creatiever gekookt met groente?

Dat zou nog weleens vies kunnen tegenvallen, pun intended. In veel huishoudens wordt misschien wel actief vleesvermindert, maar zijn smakelijke vegetarische maaltijden iets voor het weekend, als er vega-vrienden komen eten en er tijd is om te koken. Het Voedingscentrum heeft onderzoek (beschikbaar als Powerpoint) gedaan naar de kookvaardigheid van de Nederlander. Die is niet erg groot, evenmin als het geduld om te koken. Enter de kant-en-klare vleesvervangers. Wij Nederlanders zijn in Europa de grootste verbruikers ervan. Die vervangen het stukje vlees, maar zorgen ze ook voor meer groente op de borden?

Trend
In september publiceerde The Washington Post een Perspective-artikel van Eve Turow-Paul en Sophie Egan, oprichters van Food for Climate League, een nonprofit-organisatie die zich ten doel stelt ‘om van klimaatvriendelijk eten de norm te maken’. Ze analyseren de trend van plant-based alternatieven voor vlees. Het begin dateren ze in 2016, als Impossible Burger en Beyond Meat met hun producten op de markt komen, gesteund door een enorm marketingbudget. Plant-based is inmiddels mainstream, geven ze toe. “Maar wat is er weggelaten? Echte planten. Fruit en groenten, om te beginnen. Hele granen en bonen ook. Kruiden, specerijen, plantaardige oliën.”

Er zijn 250.000 à 300.000 eetbare plantensoorten op aarde en 2.000 eetbare paddenstoelen. Maar daarvan eten we maar vier procent, schrijven de auteurs. De FAO becijfert dat wereldwijd veertig procent van de plantaardige calorieën van drie gewassen komt, rijst, mais en tarwe. Daarna komt de aardappel, als vierde meest gegeten plantaardig voedingsmiddel.

Door de focus van de industrie op producten die op vlees moeten lijken en zo moeten smaken zien voedingsmiddelenproducenten de rijkdom aan gewassen over het hoofd. Vleesvervangers van erwtenpoeder en soja-eiwitconcentraat zijn niet de oplossing in de transitie naar een plantaardig voedselsysteem
Transitie
Nogal saai, schrijven de auteurs. Maar vooral helpt het de transitie naar een meer plantaardig dieet niet. Door de opkomst van de vleesvervangers ligt de focus op eiwitconcentraat van soja en erwten. Daar gaat ook nog eens het meeste geld van investeerders heen, in plaats van naar de overvloed aan planten. ‘Plantaardig’ is tegenwoordig synoniem met ‘vleesvervanger’, maar “de nadruk op volwaardige planten zou de toegang tot voedzaam voedsel verbeteren op een manier die veel van deze vleesalternatieven eenvoudigweg niet bieden.”

Door de focus van de industrie op producten die op vlees moeten lijken en zo moeten smaken zien voedingsmiddelenproducenten de rijkdom aan gewassen over het hoofd. Gezonde, plantaardige voeding zou moeten bestaan uit gerechten en producten waarin veel meer verschillende gewassen verwerkt zijn, het liefst zo weinig mogelijk bewerkt. Kleine producenten kunnen zich specialiseren in specifieke graansoorten, spelt en farro, en in de vele soorten peulvruchten. Die variatie is niet alleen goed voor het milieu vanwege de diversiteit, maar ook voor een veelzijdiger voedselaanbod. Vleesvervangers van erwtenpoeder en soja-eiwitconcentraat zijn niet de oplossing in de transitie naar een plantaardig voedselsysteem, is de conclusie van de auteurs.

Flexitariër
De opmars van plantaardige producten die lijken op ouderwetse producten van dierlijke oorsprong, naast vleesvervangers vooral ook melk-, kaas- en yoghurtachtigen, is nu nog een nichemarkt, maar zal substantieel groeien. Dat is goed voor mens, dier en planeet. Maar er worden wel vragen gesteld bij de kwaliteit van die vervangers. Zolang de meest verkochte plant-based burgers meer calorieën en zout bevatten dan de dierlijke varianten en zolang plantaardige melk niet het rijke nutriëntenprofiel van koemelk heeft, zijn er serieuze argumenten om flexitariër te worden of blijven.

Dat is ook de uitkomst van een (ingezonden, doch interessante) analyse in Foodnavigator. Opmerkelijk is dat de grootste groep gebruikers van vlees- en zuivelvervangers de flexitariërs zijn, die dus net zo gemakkelijk weer overstappen op dierlijke producten als ze twijfels hebben over de voedingswaarde van plantaardige alternatieven. Dat is een uitdaging waarvoor de plant based industrie staat. Een breder aanbod van producten van verschillende grondstoffen is een oplossing voor die twijfel bij de consument, denken de analysten.

Kwaliteit
Het huidige plant based aanbod moet verbeteren. Dat was ook (impliciet) een uitkomst van een onderzoek uit 2019 op basis van de analyse van data uit twee grote cohorten, de Nurses’ Health Study (NHS) en de Health Professionals Follow-Up Study (HPFS). Er werd twaalf jaar terug gekeken naar eetgewoonten en het plantaardige aandeel daarin. Er werd onderscheiden naar dierlijk, gezond plantaardig en ongezond plantaardig. Tot dat laatste behoren geraffineerde granen, aardappelen en suiker.

Dierlijk en ongezond plantaardig deden het in de score (gekeken werd naar cardiovasculaire ziekten en sterfte) een stuk slechter dan het gezonde plantaardige dieet. Geen verrassende uitkomst, misschien. Maar wel weer een duidelijke hint: de overgang naar een meer plantaardige eetgewoonte moet wel ook een verbetering van de kwaliteit betekenen.

Dit artikel afdrukken