Wösten maakte in 2020 duidelijk dat de kern van de zaak draait om de emissies van uitgereden mest. "Daarmee", zei hij, "zijn bijna evenveel emissies en deposities gemoeid als de stalemissies. Daar is ruim voldoende onderzoek over. Het is onverdedigbaar dat wel een heel vergunningencircus wordt opgetuigd voor stalemissies terwijl de vergunning voor emissies uitrijden mest wordt ‘vergeten’. Anders gezegd: er worden steevast halve vergunningen verleend, namelijk wel voor stalemissies maar niet voor de (vele) overige bedrijfsemissies."

Wösten zei in 2020 groot vertrouwen te hebben in de zaak van MOB als die uiteindelijk bij de Raad van State (RvS) voor zou komen. "Ik ben hier nu al 10 jaar mee bezig. Kreeg al eerder in 2015 gelijk bij de Raad van State (RvS). Toen bleven de regering en provincies hun poot stijf houden. Vervolgens heeft RvS tussen 2017 en 2019 met de PAS-uitspraak dit alles tot de bodem uitgezocht (prejudiciële vragen enz.), en heeft 29 mei 2019 een duidelijke uitspraak gedaan: potentieel vergunningplichtig. Punt uit."

Wösten ontkent niet dat het weiden van koeien "emissietechnisch bijzaak" is, maar vindt dat het ook genoemd moet worden. Want "ook daar zijn emissies mee gemoeid. Zoals ook met mestopslag en bedrijfstransport. Weidegang moest volgens Wösten in 2020 niet centraal staan in de zaak over de mest (poep en urine) die koeien zelf buiten achterlaten omdat het "van de kern van de zaak afleidt".

De zaak van Mobilisation vond uiteindelijk zijn weg naar de Raad van State, het hoogste rechtscollege van ons land. Vandaag publiceerde de Raad het finale oordeel over de wat tegenintuïtieve kwestie. Volgens de RvS heeft het weiden van koeien geen negatieve gevolgen voor de natuur als de toename van stikstofuitstoot van koeien in de wei weggestreept kan worden tegen een afname van de stikstofuitstoot doordat minder stalmest wordt uitgereden.

Voor koeien die én in de stal én in de wei staan is één gezamenlijke natuurvergunning nodig. Om die te kunnen verlenen, moet duidelijk zijn dat de stikstofuitstoot van de koeien in de stal én van de koeien in de wei samen geen negatieve gevolgen hebben voor beschermde natuur, zegt de Raad van State

Het verrekenen van een toename van stikstofuitstoot van koeien in de wei met een afname van stikstofuitstoot doordat er minder stalmest wordt uitgereden, is volgens de Raad van State een legale vorm van intern salderen. Volgens MOB zou die vorm van intern salderen in strijd zijn met Europese natuurbeschermingsregels. De Afdeling bestuursrechtspraak zegt niet in die gedachte "mee te gaan" omdat de stikstofuitstoot van in de wei door koeien afgescheiden mest per definitie veel lager is dan die van het uitrijden van stalmest.

MOB probeerde met de uitspraak een reductie van de veestapel te bewerkstelligen door gereduceerde uitstoot als gevolg van weidegang te laten vervallen als vergunningsruimte voor in de stal geproduceerde mest. De Raad van State wijst de logica achter die manier van denken af.

De zaak betrof een melkveehouder uit Baambrugge in de provincie Utrecht. De provincie moet vaststellen wat de eventuele extra stikstofuitstoot van de weidegang van de boer zou kunnen zijn. Ook moet nog vastgesteld worden of de gronden waarop de koeien grazen, in het bestemmingsplan als landbouwgrond (en dus bemeste grond) gemarkeerd zijn. Als duidelijk is dat er niet meer stikstof kan worden uitgestoten door de weidegang dan de vergunning van de boer toestaat, dan is er niets aan de hand en kan hij weiden.
Dit artikel afdrukken