Als we zorgen dat alle boeren natuurinclusief kunnen werken, stoppen met het gebruik van kunstmest, pesticiden en geïmporteerd veevoer en hun vee gewoon buiten laten lopen, verdwijnt in één klap het overgrote deel van het stikstofprobleem in de landbouw. Dat biedt boeren en de Nederlandse landbouw perspectief.

Inkomensverzekering
Meer boeren op minder land is dé oplossing voor het stikstofprobleem. Dit kunnen we bereiken met een inkomensverzekering die alle boeren de mogelijkheid geeft om natuurinclusief te werken. Een studie door Wij.land laat zien dat de gemiddelde natuurinclusieve boer meer verdient dan de gemiddelde conventionele boer. Dit biedt perspectief voor álle boeren. Maar elke verandering brengt risico’s met zich mee. Daarom is een natuurinclusiviteitsverzekering nodig die dit risico voor de boeren verkleint, zonder hun ondernemerschap aan te tasten.

Gebrek aan true pricing
Maar laten we beginnen bij ons huidige landbouwsysteem. Nederland telt circa veertigduizend boeren die niet binnen Nederland, maar op de interne markt van de EU en op de wereldmarkt tegen concurrerende kostprijzen moeten kunnen produceren. Echter, noch op de interne markt, noch op de wereldmarkt worden alle negatieve consequenties die niet direct en zichtbaar geld kosten, zoals milieukosten, maatschappelijke kosten en andere ‘verborgen’ kosten, meegenomen in de marktprijs. Dit gebrek aan true pricing heeft wereldwijd negatieve effecten en zorgt voor schade aan de biodiversiteit, waterkwaliteit en luchtkwaliteit, zonder dat inkopers, consumenten of overheden daar voor betalen. Milieukosten die men gewoonlijk niet meerekent, maar waarmee we nu alsnog worden geconfronteerd en waar we in Nederland als een van de eerste landen op de wereld wel voor willen afrekenen.

Landbouw is niet het enige, maar wel het meest zichtbare voorbeeld van dit gebrek aan true pricing, omdat landbouw momenteel een van de grootste bronnen van stikstof is. Om het tij te keren, moeten we het anders doen. In de landbouw zullen we moeten werken met vee dat op het land loopt, in een hoeveelheid die het land aankan.

Systeemverandering nodig
Het teveel aan vee zal, die aantallen die het land niet aankan, moeten verdwijnen. Minder vee, betekent echter niet ook minder boeren. Dat lost namelijk het stikstofprobleem niet op. In het bestaande landbouwsysteem werken boeren gemiddeld onder het minimumloon. Als zij dan ook nog natuurinclusief moeten werken, komt er geen brood meer op de plank. Daarom moet de overheid het huidige systeem helpen veranderen door boeren te ondersteunen bij hun omschakeling.

De belangrijkste actuele doelen:
- Sterke vermindering van de stikstofproductie en het stikstofgebruik in de landbouw
- Doorgaan met produceren van betaalbaar voedsel
- Goede inkomens voor boeren
- Herstel van bodem, biodiversiteit, water, lucht, klimaat en landschap (regeneratief boeren)
- Voedzamer, lokaler en klimaatpositief voedsel produceren

Uit plannen en studies van agronomische experts (zoals Meino Smit) blijkt dat deze doelen haalbaar zijn met meer boeren op minder land. Boeren zijn zo ondernemend dat ze per hectare veel meer nutriënten gaan produceren zodra dit op kleinere schaal en natuurinclusief gebeurt.

Naast het ondersteunen van de transitie naar natuurinclusief boeren moeten we ook true pricing hanteren om eten dat klimaatproblemen oplost competitiever te maken in verhouding tot eten waarbij de ecologische, sociale en bestuurlijke gevolgen van de productie op de volgende generatie worden afgeschoven
De natuurinclusiviteitsverzekering
Zware stikstofreductie, koolstofopslag, waterberging, een betere luchtkwaliteit en meer biodiversiteit zijn voor Nederland van groot belang. Dit maakt van natuurinclusieve landbouw en veeteelt een absolute noodzaak. Met een natuurinclusiviteitsverzekering kunnen alle boeren afschalen én natuurinclusief werken. Boeren die meer verdienen dan de verzekering, krijgen geen extra uitkering en betalen gewoon belasting. Wie minder verdient, ontvangt een compensatie van maximaal €30.000 per jaar, waardoor iedere regeneratief of natuurinclusief werkende boer tijdens de transitie de garantie heeft dat hij jaarlijks minimaal €30.000 verdient.

De natuurinclusiviteitsverzekering is bedoeld voor boeren met minimaal twee tot maximaal vijftig hectare land. Boeren met meer dan vijftig hectare die aanspraak willen maken op de verzekering, moeten op al hun hectares bovengemiddeld scoren op vier van deze vijf kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s): biodiversiteit, nutriëntendichtheid van voedsel, productiviteit per hectare, waterkwaliteit en luchtkwaliteit. Zo verzekeren we het rentmeesterschap van de boer. In ruil daarvoor maken zij het land mooier, zorgen zij voor meer biodiversiteit en produceren zij efficiënt heel voedzaam eten.

Waarom vergt dit plan meer boeren?
Slechts één op de tien conventionele boeren heeft een opvolger, omdat er in het huidige systeem weinig valt te verdienen. Van de regeneratieve boeren daarentegen heeft de helft een opvolger. Daaruit blijkt dat de keuze voor klimaatbestendig en natuurinclusief werken motiveert om boer te worden. Maar dat is niet genoeg om meer boeren te krijgen.

Naast het ondersteunen van de transitie naar natuurinclusief boeren moeten we ook true pricing hanteren om eten dat klimaatproblemen oplost competitiever te maken in verhouding tot eten waarbij de ecologische, sociale en bestuurlijke gevolgen van de productie op de volgende generatie worden afgeschoven. Daarnaast blijken regeneratieve boeren per hectare vaak meerdere inkomstenbronnen hebben die extra bedrijvigheid opleveren, zoals het produceren van brood, kaas, bier, pasta en zelfs muesli.

Is dit plan betaalbaar?
Als we van 40.000 grotere naar 80.000 kleinere boeren gaan, bedragen de kosten voor de natuurinclusiviteitsverzekering voor Nederland maximaal €2,4 miljard per jaar. Onze verwachting is echter dat deze kosten veel lager zullen zijn, omdat we in Nederland op dit moment al €43 miljard per jaar (2020) uitgeven aan eten en het geproduceerde voedsel voornamelijk in Nederland geconsumeerd zal worden. Zoals onderstaande tabel laat zien is bovendien is de geplande natuurinclusiviteitsverzekering voor boeren per hectare goedkoper dan het bestaande natuurbeheer, resulteert het in een grotere biodiversiteit en levert het negatieve klimaatkosten op.

TABELtabel stikstof

* Extra kosten: de kosten die we nu maken als gevolg van de slechte luchtkwaliteit
** Klimaatkosten: de CO2-uitstoot x de prijs voor toekomstige generaties (€350/ton)


Bart van Beuzekom is oprichter van Scave. Hij studeerde econometrie en financial engineering aan de Erasmus Universiteit (Rotterdam) en werkte onder meer voor belegger Blackrock en data-analysebedrijf Ortec.

Zijn denkmodel staat haaks op bestaande opvattingen over schaalvoordelen, de noodzaak van wereldhandel, het bedienen van het achterland (Duitsland) zoals Nederland dat al vele eeuwen doet en de richting van innovatie zoals die in Nederland onder economen gelden. De auteur zoekt er discussie over die we hem graag bieden om het denkmodel als nieuw perspectief te testen. We hopen op een discussie die het zowel agronomisch als economisch rekenkundig op de pijnbank legt. De tekst is mogelijk een antwoord op de vraag die de onconventionele ecologische boer en tuinder Jopie Duijnhouwer hier in 2015 stelde: wat is boeren alsof morgen ertoe doet?
Dit artikel afdrukken