Met relatief simpele aanpassingen aan het voeder in de veeteelt en viskweek, kunnen tot 13% meer calorieën worden geproduceerd zonder dat er grote dieetveranderingen of extra landbouwgrond nodig is. Dat zeggen onderzoekers van de Finse Aalto Universiteit in Nature Food.
Vandaag de dag wordt ongeveer een derde van alle graanproductie gebruikt als veevoeder. Ook een kwart van alle gevangen vis dient om andere vissen te voeden. De Finse professor Matti Kummu leidde een onderzoek om na te gaan hoeveel potentieel er was om dieren meer met reststromen en bijproducten te voeren.
“Het is de eerste keer dat alle voeding- en voederstromen op deze manier en met deze graad van detail in kaart zijn gebracht, zowel van de veeteelt als van de visserij. Eerst moeten we weten hoeveel bijproducten en reststromen er vandaag al gebruikt worden, om het potentieel te kunnen evalueren”, zegt Kummu.
De onderzoekers schatten dat er voor 15% van de voederbehoefte van de veeteelt en de viskweek concurrentie is tussen 'feed' en 'food', dat wil zeggen dat het om granen gaat die ook rechtstreeks door de mens kunnen geconsumeerd worden. De concurrentie verschilt ook per diersoort: voor pluimvee gaat het om 68 procent van het voeder, bij kweekvis om de helft en bij varkens om 38 procent. In absolute getallen blijkt het varken daarom de grootste verbruiker van voedsel. De totale voedingsbehoefte van de globale varkensstapel is ongeveer drie keer zo groot als de pluimveestapel. Herkauwers doen het verhoudingsgewijs beter met maar 3 à 4% concurrentie met humane voeding, maar door het feit dat ze veel meer voeder verbruiken zijn ze in absolute cijfers bijna even belangrijk als kip. Dat heeft uiteraard te maken de belangrijke rol van gras, al wijzen de onderzoekers er ook op dat het afmesten van runderen in Noord-Amerika en Europa gebeurt op een rantsoen dat tot 70 procent voeding kan bevatten die in principe geschikt is voor menselijke consumptie.
Daarnaast gingen de onderzoekers het potentieel onderzoeken van bijproducten als bietenpulp, beendermeel of brouwersgraan. Op sommige vlakken zou er productiviteitsverlies zijn, zoals wanneer vee meer gewasresten te eten krijgt, en zou de consument moeten wennen aan nieuwe smaken, zoals bij de benige visjes die vandaag gebruikt worden voor vismeelproductie. Een aantal gespecialiseerde teelten voor veevoeder, zoals maïs, zouden ook moeten vervangen worden. Het potentieel berekenen de Finse onderzoekers op 10 tot 26% van de wereldwijde graanproductie en 11 procent van de wereldwijde visvangst die richting humane consumptie kunnen geheroriënteerd worden. Afhankelijk van de scenario’s zou het om 6 tot 13% extra calorieën gaan en 9 tot 15% extra eiwitten.
“Dat klinkt misschien niet als veel, maar het is voedsel voor tot een miljard mensen extra”, vertelt Aalto-onderzoekster Vilma Sandström, “wel zouden een aantal obstakels moeten overwonnen worden en moet de voedingsindustrie geherorganiseerd worden zodat de producenten van bijproducten en de veehouders elkaar makkelijker vinden. Sommige bijproducten zouden extra bewerking nodig hebben om te kunnen gebruiken als veevoeder.”
Eerder onderzoek van Kummu en Sandström ging over voedselverlies in de keten. “Ook daar toonden we aan dat het terugbrengen van voedselverliezen de beschikbaarheid met 12% zou kunnen verhogen. Gecombineerd gaat dit dus al snel over impact die overeen komt met een kwart van alle voedsel”, meent Sandström.
Dit artikel verscheen eerder op VILT.
Dit artikel afdrukken
“Het is de eerste keer dat alle voeding- en voederstromen op deze manier en met deze graad van detail in kaart zijn gebracht, zowel van de veeteelt als van de visserij. Eerst moeten we weten hoeveel bijproducten en reststromen er vandaag al gebruikt worden, om het potentieel te kunnen evalueren”, zegt Kummu.
De onderzoekers schatten dat er voor 15% van de voederbehoefte van de veeteelt en de viskweek concurrentie is tussen 'feed' en 'food', dat wil zeggen dat het om granen gaat die ook rechtstreeks door de mens kunnen geconsumeerd worden. De concurrentie verschilt ook per diersoort: voor pluimvee gaat het om 68 procent van het voeder, bij kweekvis om de helft en bij varkens om 38 procent. In absolute getallen blijkt het varken daarom de grootste verbruiker van voedsel. De totale voedingsbehoefte van de globale varkensstapel is ongeveer drie keer zo groot als de pluimveestapel. Herkauwers doen het verhoudingsgewijs beter met maar 3 à 4% concurrentie met humane voeding, maar door het feit dat ze veel meer voeder verbruiken zijn ze in absolute cijfers bijna even belangrijk als kip. Dat heeft uiteraard te maken de belangrijke rol van gras, al wijzen de onderzoekers er ook op dat het afmesten van runderen in Noord-Amerika en Europa gebeurt op een rantsoen dat tot 70 procent voeding kan bevatten die in principe geschikt is voor menselijke consumptie.
Daarnaast gingen de onderzoekers het potentieel onderzoeken van bijproducten als bietenpulp, beendermeel of brouwersgraan. Op sommige vlakken zou er productiviteitsverlies zijn, zoals wanneer vee meer gewasresten te eten krijgt, en zou de consument moeten wennen aan nieuwe smaken, zoals bij de benige visjes die vandaag gebruikt worden voor vismeelproductie. Een aantal gespecialiseerde teelten voor veevoeder, zoals maïs, zouden ook moeten vervangen worden. Het potentieel berekenen de Finse onderzoekers op 10 tot 26% van de wereldwijde graanproductie en 11 procent van de wereldwijde visvangst die richting humane consumptie kunnen geheroriënteerd worden. Afhankelijk van de scenario’s zou het om 6 tot 13% extra calorieën gaan en 9 tot 15% extra eiwitten.
“Dat klinkt misschien niet als veel, maar het is voedsel voor tot een miljard mensen extra”, vertelt Aalto-onderzoekster Vilma Sandström, “wel zouden een aantal obstakels moeten overwonnen worden en moet de voedingsindustrie geherorganiseerd worden zodat de producenten van bijproducten en de veehouders elkaar makkelijker vinden. Sommige bijproducten zouden extra bewerking nodig hebben om te kunnen gebruiken als veevoeder.”
Eerder onderzoek van Kummu en Sandström ging over voedselverlies in de keten. “Ook daar toonden we aan dat het terugbrengen van voedselverliezen de beschikbaarheid met 12% zou kunnen verhogen. Gecombineerd gaat dit dus al snel over impact die overeen komt met een kwart van alle voedsel”, meent Sandström.
Dit artikel verscheen eerder op VILT.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
In Nederland lopen we gelukkig al voorop in het gebruik van nevenstromen in diervoeding.
Met de stijgende energieprijzen gaat competitie tussen feed en fuel (biobrandstoffen, vergisting in plaats van vervoedering van nevenstromen) ook nog wel een dingetje worden...
En nog een kleinigheidje: 'brouwersgraan' noemen we hier bierbostel.
Sowieso is het gebruik van landbouwgrond voor energie opwekking een slecht idee als er nog zo veel honger is in de wereld. Maar als verdienmodel wordt het nu wel erg aantrekkelijk om energie uit mais op te wekken helaas.
We komen nu toch in de kortekringloopeconomie die we met zijn allen willen. Met het woord kringlooplandbouw werd het voor de burgers weggezet als alleen een uitdaging van de landbouw maar met de eerder gestegen fossiele energieprijzen komt het deksel nu al bij iedereen op de neus en is het de vraag of de burger nog wel maximaal in wil zetten op deze toekomst.
Ook bij dit onderzoek wordt het niet benutte voer weer weggezet als verlies terwijl dat niet zo is het zijn immers weer grondstoffen voor een volgend gewas en de energie kan er ook nog uitgehaald worden.
Meer inzetten op plantaardig betekent een hogere inname door de mens en via de riolering een groot verlies. Op.zo nu en dan een plasje tijdens een wandeling op de hoge veluwe na dan.
#3 John,
“Meer inzetten op plantaardig betekent een hogere inname door de mens en via de riolering een groot verlies”
Kan jij onderbouwen dat 100 % plantaardige voedsel inname in Nederland zo veel meer ontlasting geeft, dat het importeren van soya uit Brazilië en de veehouderij voor de Nederlandse mond (zuivel en vlees) in vergelijking milieu vriendelijker is, want dat zeg je toch?
Eiwit en fosfor bijvoorbeeld zijn uit plantaardig voedsel moeilijker op te nemen voor mensen dan uit vlees/ zuivel.
Je moet meer kilo's eten om hetzelfde in je lichaam op te nemen. Het verschil poep je uit. Weg. Foetsie. Onze koeien eten ook plantaardig voer wat minder goed verteerd als vlees, alleen onze koeien zijn hier uitermate geschikt voer. Het ruw eiwit en fosfor wat niet benut wordt, komt ook weer op de akkers en wordt gebruikt om planten te laten groeien. Is dus niet foetsie. ( en met ammoniak is ook nog wel van alles te doen, mits we de kans krijgen van de overheid)