Hoe komt een denker in grotere verbanden bij een HOVO-cursus terecht?
Toen ikzelf met pensioen ging, kreeg ik de vraag of ik geen HOVO-cursus wilde volgen. Er werden 80 cursussen aangeboden, waarvan vier beta-cursussen. Toen heb ik zelf maar een cursus aangeboden: een multidisciplinaire cursus over duurzame voeding. Dezelfde opzet als de cursus die ik nu aanbied, maar met andere partners en accenten. In de eerste bijeenkomst schets ik de grotere verbanden, die aan de orde zijn, op dit moment. Duurzaamheid is immers geen absoluut gegeven. Het verandert in de tijd, ruimte en per cultuur, en heeft zowel beta- als gamma-aspecten.

Over wat gezonde voeding is, is ook genoeg discussie.
Daar is weinig consensus over, inderdaad. Vroeger ging het vooral over een mogelijk tekort aan vitaminen en mineralen. Nu gaat het vooral over teveel calorieën, suiker en zout. Veel mensen weten ook niet dat stikstof een belangrijk onderdeel van ons lichaam beslaat. Het zit veel in ons DNA, bijvoorbeeld. Het is het derde element, na koolstof en zuurstof, en daarna komt pas waterstof. We moeten dus eiwitten binnenkrijgen, primair om aan onze stikstofbehoefte te voldoen. Dat kunnen plantaardige of dierlijke eiwitten zijn. Welke van de twee het is maakt veel uit voor de duurzaamheid van de voeding.
Want voedselproductie heeft de enorme milieugevolgen voor de wereld, meer dan welke activiteit ook. Vroeger dachten we na over de draagkracht van de aarde, nu zijn we al zover dat we binnen de veiligheidsgrenzen, de planetary boundaries, proberen te blijven.

Kun je een globaal beeld geven van hoe die veiligheidsgrenzen er nu uitzien?
De klimatologische grenzen zijn al overschreden, dat merken we aan de verandering van het klimaat. We zien naast deze versnelling van de koolstofkringloop ook een veel grotere versnelling van de stikstofkringloop, enkele tientallen keer zo groot. Uit analyses van Rockström en anderen na hem, blijkt dat voedselproductie een belangrijke drijvende kracht is achter de top 3 van milieueffecten: biodiversiteitsverlies, verstoring van de stikstofcyclus en klimaatverandering. Deze zijn sterk met elkaar verbonden in plaats van onafhankelijk van elkaar, en de productie van eiwitten is de spil die deze 3 effecten met elkaar verbindt. Die versnelling van de stikstofkringloop is 100 jaar geleden begonnen door de uitvinding van stikstofkunstmest. Inmiddels maken we daar 100 miljoen ton per jaar van, dat kost gigantisch veel aardgas. Yara heeft de productie in Sluiskil dan ook verminderd door de stijgende aardgasprijzen. Het grote energiegebruik van stikstofkunstmestproductie koppelt zo de stikstofkringloop aan de koolstofkringloop (lees: klimaatverandering). De afbraak van dierlijke mest door bacteriën leidt tot ammoniakemissies die de biodiversiteit aantasten. Dat koppelt de stikstofkringloop via productie van dierlijke eiwitten aan het biodiversiteitsverlies.

We moeten als de wiedeweerga de stikstofkringloop in snelheid terugbrengen. Dat remt ook de groei van de koolstofcyclus
Wat betekent dit allemaal?
Dat we als de wiedeweerga de stikstofkringloop terug moeten brengen in snelheid. Dat zal de koolstofkringloop ook minder doen versnellen en de biodiversiteit minder doen afnemen. Omdat voor 1 kg dierlijk eiwit 6 kg plantaardig eiwit nodig is, is de grootschalige intensieve productie van dierlijke eiwitten een belangrijke aanjager van biodiversiteitsverlies, de klimaatverandering en de uitputting van zoetwater. Bovendien brengen wetenschappers intensieve veeteelt in verband met resistentie tegen antibiotica en de toename van nieuwe ziekten. Daarom is een ‘omgekeerde’ dieetovergang naar minder dierlijke eiwitten zo belangrijk, het kan echt een groot verschil maken.

Dit doet me denken aan een initiatief van de kantine van de faculteit bouwkunde van de TU Delft, die enkel nog vegetarisch eten aanbiedt.
Goed idee, hoewel ik me afvraag of ‘dwang’ helpt; nudging werkt volgens mij beter. Het is vooral belangrijk dat we massaal minder dierlijke eiwitten gaan eten. Het hoeft niet per se allemaal vegetarisch te zijn. Het eten van grazende dieren of dieren die met reststromen worden gevoerd is niet zo’n probleem. Maar nu gebruiken we een derde van het wereldlandbouwareaal (dat ook 1-2 miljard mensen zou kunnen voeden) voor diervoer. Van die voedergewassen bereikt maar 15% van het eiwit een menselijke mond en 85% gaat naar het metabolisme van het dier zelf. Zo'n verspilling van land, water en energie kunnen we ons niet meer veroorloven, en leidt bovendien tot grote ammoniakemissies die de biodiversiteit aantasten. Door het aandeel dierlijk eiwit in onze voeding te verminderen kunnen we een vierdubbele winstsituatie creëren. Het is namelijk beter voor de biodiversiteit, voor het klimaat, voor onze eigen gezondheid, en voor onze portemonnee. 60 jaar geleden hadden we een 60% plantaardig dieet en 40% dierlijk. Nu is het andersom: 60% dierlijk en 40% plantaardig. We moeten zo snel mogelijk terug naar 60% plantaardig, naar één tot maximaal twee keer per week vlees.

Verschillen dierlijke en plantaardige eiwitten erg van elkaar?
Dierlijk eiwit is veel minder duurzaam dan plantaardig eiwit, maar verder zijn die verschillen helemaal niet zo groot. De verschillen in essentiële aminozuren zijn van marginaal belang, ook al omdat we gemiddeld bijna tweemaal zoveel eiwitten binnenkrijgen dan we nodig hebben. En als iedereen – mondiaal - zich aan de nationale voedingsrichtlijnen (in Nederland de Schijf van Vijf) zou houden, hadden we nauwelijks problemen op het gebied van voeding die zowel gezond als duurzaam is. Maar in geen enkel land houdt men zich daaraan.

En wij, Nederlanders?
We zijn een vreemd volkje. Niet alleen importeren we ¾ van onze consumptie en exporteren we ¾ van de geproduceerde voedingsmiddelen, wist je dat Nederlanders het minste plantaardig eiwit consumeren van de EU-15 landen en bijna het meeste dierlijk eiwit? Niet door de hoeveelheid vlees dat we eten, maar omdat we zoveel zuivel eten en drinken. De bijnaam ‘kaaskop’ hebben we niet zomaar gekregen.

En vis?
Er is veel minder ruimte voor voedselproductie in de oceanen dan we geneigd zijn te denken. In een ondiepe laag dringt zonlicht door en daar is wat te doen, maar verder niet. Er is geen sprake van een enorme potentie die we nog niet gebruiken. Overigens consumeren Nederlanders erg weinig vis voor een land met zoveel wateren.

Dat stemt niet vrolijk.
Als we in 2050 10 miljard mensen moeten voeden en we kijken ook naar prognoses over inkomens, dan moeten we binnen 30 jaar twee keer zoveel gewassen verbouwen dan we nu doen. We zouden in dezelfde korte periode de opbrengst per hectare moeten verdubbelen en de milieu-impact per ton terugbrengen tot een kwart. Dat lijkt een onhaalbare kaart. Ergo: terug naar een veel plantaardiger dieet, dat is een belangrijke sleutel om het tij te keren. We moeten back to the future!

Opgeven voor de HOVO-cursus van Harry Aiking en collega's aan de Vrije Universiteit in Amsterdam kan via deze link. De inschrijving sluit 15 september, dus haast je als je meer over het bovenstaande wilt horen. De cursus bestaat uit 6 hoorcolleges en kost €180.

Dit artikel afdrukken