Van staatswege is aangeraden elke week minstens één portie vette vis te eten. En wat is er dan gemakkelijker dan een moot zalm in de pan te gooien. Blozend van kleur en glimmend van de gezonde vetten liggen ze in de koelschappen, de stukken zalmfilet. Zalm is een aantrekkelijk alternatief voor vlees. Het is niet al te duur, goed verkrijgbaar, culinair veelzijdig en kennelijk heel gezond vanwege de omega-3 vetten en de mineralen. De perceptie van zalm is die van een superfood.

Vraag visboeren waar de zalm vandaan komt en de humoristen onder hen zullen zeggen: uit de zee. Zij – maar ook visliefhebbers - hebben geen idee waar die honderdduizenden zalmen vandaan komen die er jaarlijks door de handel gaan. Dat het gekweekte vis is weten ze natuurlijk wel, want wilde zalm is veel duurder. En over geld en prijzen hoef je visboeren niets uit te leggen. Kweekzalm is de meest verhandelde en gegeten vis, niet alleen in Nederland. De helft van alle vis die gegeten wordt wereldwijd is inmiddels van kweek afkomstig, ook die éénpersoons dorade in dat leuke vakantierestaurant aan zee.

Verantwoord
Om het jezelf als consument gemakkelijk en verantwoord te maken, is het zinnig een (stuk) kweekvis met een ASC-keurmerk te kiezen. Dan voldeed het kweken, vangen en de behandeling erna van de vis aan hoge eisen. Dat wil nog niet zeggen dat dat allemaal superduurzaam en -diervriendelijk is verlopen. Van de Keurmerkenwijzer krijgt ASC redelijk tot goede beoordelingen, met uitzondering van 2 uit 5 voor het dier zelf.

Wat dat dier wordt aangedaan, staat centraal in Salmon Wars - The Dark Underbelly of Our Favorite Fish van de onderzoeksjournalisten Catherine Collins en Dennis Frantz. Het is niet het eerste boek over de zalm en de zalmkweekindustrie. Maar mogelijk wel het boek dat de lezer hevig aan het twijfelen zal brengen of het kopen van kweekzalm – met of zonder keurmerk – ooit OK is.

Rampen
In de kortste samenvatting is Salmon Wars het relaas van hoe de zalmkweekindustrie gedwongen werd te verduurzamen. De kwekerijen die Collins en Frantz bezochten en waar ze over schrijven, bevinden zich aan Noord-Atlantische en Pacifische kusten, in Noorwegen, Schotland, West-Canada, en bij Noord-Oost Amerika en Chili. Collins en Frantz documenteren uitgebreid hoe de (oorspronkelijke) kustbewoners, die afhankelijk zijn van de lokale visserij, en natuurbeschermers de afgelopen decennia gestreden hebben tegen de veroorzakers van de ecologische rampen die zich voltrokken door de invloed op het milieu van de zalmkwekerijen.

De vergelijking met het industrieel fokken van vleesdieren, zoals dat boven water gebeurt, gaat voor de kweekvisindustrie heel goed op, betogen Collins en Frantz. In krappe ronde of vierkante dichte netten aan de kust van open zeeën worden de elders opgekweekte visjes vetgemest, zoals kuikens, kalveren en biggen op het droge. Het slachten gaat ook gemechaniseerd en vaak gepaard met dierenleed. Het is een hoog technologische vorm van bioindustrie, die goed zou moeten werken (en dat vaak ook doet), maar waar onvermijdelijk excessen bij optreden, zoals in alle vormen van de bio-industrie met dieren.

De beste oplossing is de kweek van vissen naar land te verhuizen, om elk contact met het zeeleven in open water uit te sluiten en de controle over ziekten en parasieten optimaal te krijgen
Zeeluis
Vooral in de vroege periode van de moderne intensieve visteelt waren de misstanden – ziekte en mishandeling van de dieren en vervuiling – eerder regel dan uitzondering. Niet alleen produceren de honderden duizenden opgroeiende zalmen onderzeese bergen mest, ze worden ook belaagd door parasieten (de zeeluis vooral) en infectieziekten. Tot een kwart van de dieren overleed - ziek, aangevreten en verzwakt - voortijdig in de vervuilde, krappe netten aan hardnekkige kwalen, een ongehoord hoge sterfte.

Voordat er dwingende regelgeving kwam, konden de kwekers ruim chemicaliën en antibiotica in het water kieperen. Dat die regelgeving er kwam, was niet te danken aan de kwekerijen zelf of aan de (lokale) overheden. De 396 pagina’s van Salmon Wars zijn vooral gewijd aan de minutieuze verslagen van de protesten, de juridische procedures, het politieke spel en het gedrag van de bedrijven die hun belangen verdedigen. Collins en Frantz besteden veel aandacht aan dat laatste, de tactieken van ontkenning, propaganda, discrediteren en machtsmisbruik. Dat geeft een akelig beeld van corporate America.

De overheden hielden altijd de duim op de weegschaal aan de kant van het bedrijfsleven als er een afweging gemaakt moet worden tussen economie en ecologie, zeggen Collins en Frantz.

Mowi
De meeste zalm die wij in Nederland eten is afkomstig uit Noorse kwekerijen. In Noorwegen begon ook de geschiedenis van de zalmkweek. In de jaren ’70 bouwde John Frederiksen, reeds miljardair door zijn rederij van olietankers, het kweekzalmimperium Mowi op. In de Noorse fjorden (waar ook wilde zalmen migreerden) hielden drijfnetten honderdduizenden Atlantische zalmen gevangen tot ze volgroeid waren. Ze werden gevoerd met vismeel, dat gemaakt werd van sardine-achtigen die voor de kust van Afrika gevangen werden door reusachtige diepvriestrawlers.

Dat ging aanvankelijk allemaal prima en de kweektechniek werd gekopieerd in vergelijkbare baaien aan de Noord-Amerikaanse kust. Daar was de nieuwe bedrijfstak welkom onthaald, want de lokale visserij (kreeften, kabeljauw) was door overbevissing op zijn retour. De kwekerijen zorgden voor werkgelegenheid en gaven een economische impuls aan de arme regio’s. Dat laatste was een argument dat zwaar zou wegen in de pogingen van tegenstanders om de kwekerijen te verbieden.
Niemand dacht nog aan eventuele gevolgen van de grootschalige kweek voor het wilde zeeleven.

Hybride
Maar al snel werd duidelijk dat de kweekmethode met grote, open drijfnetten aan het water grote schade toebracht aan het zeeleven en de wilde zalmpopulatie. Op 19 augustus 2017 vond een ongeval plaats dat een eigen Wikipediapagina kreeg: de Cypress Island Atlantic salmon pen break in de Puget Sound, bij Seattle. De netten van de door Cooke Aquaculture geëxploiteerde kwekerij bezweken onder de vervuiling van mosselen en mest en er ontsnapten een kwart miljoen zalmen. Die paaiden met de wilde zalmen, hetgeen genetisch zwakke hybride soorten opleverden die tot aan de oostkust van Amerika werden aangetroffen.

Filmbeelden van de ramp, gedraaid door een alerte natuurfilmer, werden uiteindelijk gebruikt in de documentaire Artifishal. Collins en Frantz spraken met onder meer een duiker van de kwekerij. Wie hun verslag over de ramp en het gigantische politieke en juridische gevecht dat volgde leest en de documentaire bekijkt, eet nooit meer kweekzalm.

Voervis
In het laatste hoofdstuk ‘Now What’ vatten Collins en Frantz samen wat er moet gebeuren om de zalmkwekerij duurzamer, diervriendelijker en socialer te maken. Een aantal van die maatregelen zal al wel doorgevoerd zijn in de (Europese) zalmkwekerijen. Uit Ierland komt biologische kweekzalm en de ASC-certificering van Noorse zalm lijkt best streng.


Volgens de auteurs moet allereerst de wilde zalm beschermd worden tegen ziekte en interbreeding van en met de kweekzalmen. Dat betekent dat kwekerijen niet in de migratietrajecten van wilde populaties moet komen te liggen. Verder moet het antibioticagebruik worden verboden of sterk verminderd (wordt aan gewerkt). Zalm is een carnivoor en krijgt dierlijke eiwitten gevoerd. Dat moet zo min mogelijk van ‘voervis’ komen. De populaties daarvan (voedsel voor de lokale vissers) staan wereldwijd onder zware druk. Verder moet er schoner gewerkt worden.

De beste oplossing is de kweek van vissen naar land te verhuizen, om elk contact met het zeeleven in open water uit te sluiten en de controle over ziekten en parasieten optimaal te krijgen. Maar gezien de enorme omvang van de huidige productie van en de vraag naar kweekvis zal de humoristische visboer zijn grap voorlopig wel kunnen blijven maken.
Dit artikel afdrukken