Lang geleden speelde in een dorp hier niet ver vandaan een hoog opgelopen conflict tussen de Dominee en de Boer over de impact van het houden van vee op de natuur. Het sleepte zich over vele jaren voort.

De Boer hield als enige varkens in het dorp en leverde die aan de wijde omgeving. Volgens de Dominee was zijn boerderij met een productie van 10 varkens per jaar volledig uit zijn voegen gegroeid. Het stonk te hard en de mesthoop was te hoog.

Directe aanleiding van de hoogopgelopen spanningen, was dat 3 jaar daarvoor de Dominee voor de rechter de situatie naar zijn hand had kunnen zetten. Daardoor had het dorp zich verplicht om de belang van de natuur te respecteren. Maar het wilde ook uitbreiden; de kinderen van de oorspronkelijke bewoners en de import hadden huizen nodig. Dat ging alleen als de bestaande impact op de natuur verlaagd zou worden. De Dominee zag zijn kans schoon en verkondigde vanaf de kansel dat de Boer zijn productie moest halveren. Zo zou het dorp kunnen uitbreiden en werd de natuur gespaard.

De Dominee zag zijn kans schoon en verkondigde vanaf de kansel, dat de Boer zijn productie moest halveren
Protesten van de Boer over de onredelijkheid en onjuistheid die hem troffen, klonken menigmaal. Maar de Dominee had er geen boodschap aan en stak de lont in het kruitvat. Hij presenteerde een kaartje hoe de wereld van het dorp eruit zou moeten zien bij een krimp van 50% van de dierstapel.

Het kruitvat ontplofte. De boerenknechten hingen aan de voordeurbel bij de Dominee. De mesthoop werd lager. De knechten gooiden de stront op straat.

Keukentafel
De situatie escaleerde. In alle wijsheid besloot het dorp een Heer van Stand als onafhankelijke gespreksleider de gesprekken tussen de Dominee en de Boer te laten begeleiden.

"Met een borrel en sigaar is dit conflict snel op te lossen", zei de Heer van Stand.

Het bleek ingewikkelder. Met enkel een sigaar in de hand moest de Heer van Stand na een eerste gesprek al constateren dat er een diep vertrouwensconflict was ontstaan tussen de Dominee en de Boer.

Na wat masseerwerk over en weer lukte het de Heer van Stand om de Dominee en de Boer toch weer aan tafel te krijgen. Hun nieuwe gesprekken vonden zelfs plaats aan de keukentafel van de Boer, waar de verwijten zonder taboe’s konden worden besproken.

Na wat masseerwerk over en weer lukte het de Heer van Stand om de Dominee en de Boer toch weer aan tafel te krijgen
De Boer herhaalde dat hij het domweg onterecht vond dat hij dieren weg moest doen. Er zouden ook nieuwerwetse manieren zijn om de natuur te sparen. Hij voelde zich gesteund door allerlei wetenschappelijke en technische missionarissen die zich al lieten horen in de dorpscourant. De Dominee was echter stellig. Biodiversiteit was enkel gebaat bij minder landbouwhuisdieren die bovendien gehouden moesten in een nog uit te vinden natuurinclusieve kringloop.

Het gesprek dreigde opnieuw te verzanden. Juist toen de stilte intrad, liep iemand het erf op. Hij liep via de varkens, de deel op, deed de keukendeur open en schoof ongevraagd aan tafel.

Het bleek de Koopman te zijn, een handelaar in varkens.

Vragen van de Koopman
"Met een borrel en sigaar moet dit conflict op te lossen zijn", zei de Koopman. "Het ligt iets ingewikkelder", zei de Heer van de Stand en gaf de Koopman een sigaar. "De Boer en ik zijn maar eenvoudige mensen van het land", zei de Koopman. Zou de Dominee nog eens kunnen uitleggen wat die natuurvriendelijke kringlooplandbouw is, zodat de Koopman en de Boer het echt helemaal zouden gaan begrijpen.

"Als ik het goed begrijp, boert, handelt en eet het dorp dan met minder schade aan de natuur en krijgt de Boer ook nog eens een meerprijs voor zijn varkens", vatte de Koopman het betoog van de Dominee samen. "Ja", antwoordde de dominee, "u hebt het helemaal begrepen." Vervolgens wilde de Boer van de Dominee weten welke meerprijs hij zou bieden als de Boer met zijn voorstel instemt.

De Dominee moest toegeven dat hij dat nog niet precies wist. De Koopman wilde toch meer duidelijkheid en legde uit, dat de 10 varkens van de Boer nu elk 10 florijnen opbrengen. 100 florijnen in totaal, waarvan er 20 worden opgebracht door het dorp. Twee varkens gaan naar de kruidenier in het dorp en 8 varkens verkocht hij naar de omliggende dorpen waar te weinig varkens worden gehouden. Dat hoefde ook niet, want de Boer had er precies genoeg voor de buurdorpen.

Nou ja, voegde de Dominee royaal aan zijn idee toe, als 1 florijn niet genoeg is dan zullen mensen in de dorpen om ons heen meer moeten betalen. Uit solidariteit met ons en de natuur zullen ze dat geen bezwaar vinden
"Dominee", vroeg de Koopman, "hoeveel wilt u betalen voor de twee varkens die in het dorp blijven? De Boer weet al hoeveel zijn varkens in de andere dorpen opbrengen."

De Dominee zei opnieuw dat hij het niet precies wist. Dat perspectief zou later wel komen, maar het zou wel uit de markt moeten komen vond hij.

"Maar", zei de Dominee, "stel dat voor de natuurinclusieve kringloopvarkens nu eens 1 florijn extra wordt betaald. Dat is maar liefst 10% meer!" Nog meer zou te veel zijn. Door gebrek aan sprokkelhout in het dorp, was de rek wel er een beetje uit. De dorpelingen moesten er ook warm bij kunnen zitten en kunnen koken en kochten daarom sprokkelhout bij in de omgeving. Omdat ook andere dorpen met hetzelfde probleem zaten was de prijs van het hout nogal gestegen. "Nou ja", voegde de Dominee royaal aan zijn idee toe, "als 1 florijn niet genoeg is dan zullen mensen in de dorpen om ons heen meer moeten betalen. Uit solidariteit met ons en de natuur zullen ze dat geen bezwaar vinden."

De Koopman nam een lange trek aan zijn sigaar en dacht even goed na. “Worden die andere 5 varkens voorgoed uit de markt genomen?” vroeg hij de Dominee na een tijdje. "Ja", zei de Dominee die de Boer een woest aantrekkelijke voorstel had gedaan om de helft van zijn bedrijf te kopen en slopen.

De Koopman keek de Boer aan en vroeg hem of hij daarmee de bank, belastingdienst en boekhouder zou kunnen kan aflossen. Ja, dat zou prima gaan, zei de Boer.

"Dan is er geen probleem meer", zei de Koopman. Gezeten aan de keukentafel adviseerde hij de Boer ten overstaan van de Dominee om het voorstel van de Dominee toch maar te accepteren. Het conflict had immers al lang genoeg geduurd en de opgebouwde spanning was zo langzamerhand te snijden.

Akkoord bereikt
De Boer gaf aan dat hij de Koopman, met wie hij al lang zaken deed, vertrouwt. Waarom zou hij nog verder twijfelen aan de geleerde Heer van Stand en de Man met de Bijbel. De Boer ging akkoord en gaf de Dominee alvast een hand om het akkoord te bevestigen.

Een zucht van verlichting ging door de keuken.

De Heer van Stand stelde documenten op om alles juridisch helemaal stikstofdicht te maken. Na het tekenen van de documenten stond de Dominee al met de jas op de arm bij de voordeur, om het goede nieuws vanaf de kansel te kunnen gaan verkondigen. De Koopman riep de Dominee terug. Eerst moesten immers de varkens nog verhandeld worden. Zonder marktprijs valt immers de meerprijs niet te bepalen. Als de markprijs bepaald was, zouden ze dan een borrel op drinken op de totale deal. Het voorstel van de Koopman klonk de Heer van Stand als muziek in de oren. Hoewel tegen diens zin, kwam de Dominee weer aan tafel.

Alleen maar duurder
"Nou", zei de Koopman, "zoals gezegd ben ik hier om 8 gewone varkens te kopen. Daar heb ik een budget van 80 florijnen voor. Helaas zijn er nog maar 5 over. Maar we delen het verschil natuurlijk eerlijk. Voor 20 florijnen per stuk kaufe ich vier stück. Het laatste varken blijft voor dezelfde prijs voor De Dominee over."

De Boer had geen bezwaar tegen deze afspraak, want zijn varkens brachten nog steeds 100 florijnen op, net als vroeger.

De Dominee begon te stamelen. Zo was het allemaal niet bedoeld.
Vroeger stond de Boer met zijn paard en wagen langs de weg om te protesteren tegen de denkbeelden van de Dominee. De rollen bleken door tussenkomst van de Koopman omgekeerd
Hoe kon de Koopman nou denken, vroeg de Dominee, dat er nog maar één varken voor het dorp overbleef en dat de inwoners daar twee keer zoveel voor moesten gaan betalen terwijl het leven al zo duur was?

De Boer was even stil en keek de Dominee verbaasd aan. De Boer wisselde een blik met de Koopman, krabde even achter zijn oren, schraapte zijn keel en zei dat hij helaas van natuurinclusieve toeters en bellen aan zijn varkens zou moeten afzien. Hij kon niet anders besluiten omdat hij zojuist van de Dominee had begrepen dat zelfs de meest trouwe kerkgangers die extra florijn bovenop de prijs van 20 niet zouden willen betalen.

Rollen omgekeerd
Al jaren stond de Boer met zijn paard en wagen langs de weg om te protesteren tegen de denkbeelden van de Dominee. De rollen bleken door tussenkomst van de Koopman omgekeerd. Tot buiten op straat konden de dorpsbewoners horen dat de Dominee ernstig stampij maakte. Hij kon toch niet met slechts één twee keer zo duur varken bij de gemeenschap aankomen?

Vervolg onder het tekstblok …


Economie en marktperspectief voor de nieuwe Nederlandse landbouw

Binnenkort stuurt minister Staghouwer zijn herziene perspectiefbrief voor boeren naar de Tweede Kamer. Hoewel de focus in de publieke discussie met name ligt op de vorm en tijdsfasering van de stikstofmaatregelen, is het economisch effect van de stikstofmaatregelen en het perspectief dat zij boeren bieden nog maar beperkt belicht. Juist dat perspectief moet boeren betrouwbaar houvast en een richting bieden voor hun zakelijke keuzes.

In die zin is het positief dat 'Regie op Ruimte' met hulp van de Transitiecoalitie Voedsel reeds een handreiking deed met de notitie Toekomst zoekt Boer. Toch knaagt er iets. Ten eerste mist het rapport bewust de specifieke focus op de stikstofmaatregelen die op de dierlijke sector zijn gericht; dat komt mede doordat uitdagingen voor de akkerbouwmatige teelt worden meegenomen. Ten tweede bevat het geen analyse van het markteffect van de voorgenomen stikstofmaatregelen.

De exacte wetenschap rond stikstof heeft aan aandacht geen gebrek. Tot in de haarvaten worden conflicterende theorieën uitgeplozen en cijfermatig onderbouwd.
Dit betekent dat de reductie van de veestapel uiteindelijk jaarlijks voor een waarde van €10 miljard dierlijk eiwit structureel uit de markt laat verdwijnen
Over het economisch- keten- en marktperspectief is helaas minder dialoog en cijfermatige onderbouwing ontbreekt. De overblijvende boer die aan kringlooplandbouw gaat doen, wordt gouden bergen beloofd ('minder koeien, meer inkomen') die door de keten en consument of overheid betaald zullen worden. Maar hoe dan?

Of het cijfermatig ook conform de kretologie uitpakt, lijkt niemands zorg. Dat nog los van de grote organisatorische uitdagingen die meekomen met de fundamentele fysieke wijzigingen in het Europese voedselsysteem die de Nederlandse keuze met zich meebrengt.

Welk perspectief?
Een reductie van ruwweg 50% van de dierlijke sector in Nederland zoals Den Haag die per 2030 beoogt, gaat gepaard met een verstoring in bestaande vraag en aanbod verhoudingen. De economische waarde van de bestaande aanbodstroom beloopt circa €20 miljard per jaar (gerelateerd aan de exportwaarde). Het onderliggende volume wordt grotendeels in het buitenland afgezet. De reductie van de veestapel laat uiteindelijk jaarlijks voor een waarde van €10 miljard dierlijk eiwit structureel uit de markt verdwijnen.

De vraag is welk perspectief deze nieuwe markt de boer en de keten oplevert. Gezien de beperkte kengetallen in de huidige discussie (en eerste perspectiefbrief), volsta ik hier met een aantal eerste pennenstreken met als doel de discussie los te maken. Hoewel de focus op de markt- en ketenpositie van het eindproduct (vlees, zuivel, eieren) ligt, is de bijkomende impact uiteraard veel groter.

De gehele keten van onder meer diergezondheidsdienst, voederleverancier, stalinrichter, slachter, vleeswarenindustrie, verpakkings- en verwerkingstechnologie, logistiek, financieel dienstverleners tot certificerende Dierenbescherming zal de invloed van deze veranderingen ingrijpend merken.

De onderliggende structuren van het Nederlandse productiesysteem zijn gaandeweg opgebouwd in een proces dat terugvoert tot eind 19de eeuw. Die historische basis voor de startpositie van het zakelijke ecosysteem van nu, dateert al van vele eeuwen daarvoor. Dat organisch gegroeide geheel wil onze overheid nu in 7 jaar fundamenteel veranderen. Wat die veranderingen economisch zullen betekenen en hoe ze zich zullen vertalen in marktkrachten is echter onbekend omdat het onderwerp op de een of andere manier niet geagendeerd blijkt.

Kringloopkosten, aanbod en prijsvorming
Halvering van de dierlijke sector betekent onherroepelijk dat minder dierlijk eiwit beschikbaar is voor binnenlandse consumptie en export. Gezien de Nederlandse kringlooplandbouw-ambitie, kan gesteld worden dat deze reductie volledig ten koste dient te gaan van het volume dat beschikbaar is voor de export.

Dit blijkt ook uit de Haagse focus op realisatie van meerwaarde in samenwerking met de Nederlandse retail. Dat moet ook wel, want het is weinig aannemelijk dat buitenlandse partijen de meerwaarde gaan betalen voor dit product. De specifiek aan de Nederlandse context gebonden eisen brengen zodanig hoge productiekosten met zich mee dat de hogere kostprijs + noodzakelijke marge moeilijk voor een buitenlandse consument te rechtvaardigen valt.
De export van zuivel, varkensvlees, rundvlees, kippenvlees en eieren - de dierlijke productgroepen - zal dan uiteindelijk met meer dan 50% worden gereduceerd door de markt.

Er kan een overschot van duur Nederlands product ontstaan dat zonder grenssluitingen niet kan concurreren
Op basis van de huidige marktverdeling blijft echter vooralsnog nog steeds een in Nederland geproduceerd volume beschikbaar voor export. Tevens wordt minder kostbaar geproduceerd volume geïmporteerd vanuit het buitenland.

Zolang de wens en uitvoering voor Nederlandse kringlooplandbouw de bestemming van het qua kostprijs gunstigere importproduct in Nederland niet in de weg staat, is er vanwege de interne EU-markt waar Nederland deel van uit blijft maken, geen reden om aan te nemen dat deze stroom wordt omgebogen. Dat veroorzaakt een overschot van duur Nederlands product dat zonder grenssluitingen niet kan concurreren met het tegelijkertijd goedkoper of met andere specificaties geproduceerde buitenlandse importproduct.

Gevolgen aanbodgericht denken zonder marktordening
De overheid lijkt uit te gaan van een nationaal gesloten keten als eindplaatje. De fasering zal zich door aanbodgericht denken organisch voltrekken zonder marktordening. Het is daarom niet ondenkbaar dat gedurende het proces van reductie, het Nederlandse product geen specifieke aanvullende kosten zal kunnen maken omdat de markt er geen meerwaarde op consumentenniveau van weet te maken. Wel zal de prijs door de marktverkrapping stijgen met als gevolg dat de gewenste meerprijs voor duurzaamheidsinspanningen verder uit zicht raakt. De voorgenomen reductie kan dan ook betekenen dat het aanbod van Nederlands product voor zowel de binnenlandse als de buitenlandse markt verder krimpt en niet enkel ten koste gaat van de export.

Invulling van de vraag
De afbouw van het beschikbare aanbod voor de Nederlandse export laten de buiten- en binnenlandse vraag niet verdwijnen. De behoefte aan dierlijke eiwit blijft bestaan en zal door de handel worden ingevuld. Het meest logisch is vervanging van Nederlands product in binnen- en buitenland afkomstig van landbouwproductie buiten Nederland. De waardetoevoeging in de keten zal vermoedelijk ook elders plaatsvinden omdat dagvers product lokaal verwerkt wordt. Niettemin is de gedachte om bijv. Duitse of Belgische varkens te gaan slachten in Nederlandse slachthuizen niet onlogisch vanwege de overbrugbare afstand tussen boerderij en slachthuis. Denkbaar is dus dat de Nederlandse verwerkende industrie dierlijke grondstoffen in buurlanden zal gaan inkopen.

Denkbaar is dus dat de Nederlandse verwerkende industrie dierlijke grondstoffen in buurlanden zal gaan inkopen
Uitgaande van een benodigde vervangingswaarde van eveneens €10 miljard, zal - om de Nederlandse sanering op te vangen - over de periode heden tot 2030 wekelijks gemiddeld voor €30 miljoen aan nieuwe ketens ontwikkeld moeten worden.

Vanwege het geschetste prijseffect tijdens het transitieproces is het een bijzonder grote opgave om dat verduurzamend te doen.

De markt kan dat niet alleen.

Beleidsmakers bij het ministerie van LNV, het Ministerie van Financiën, het PBL en zelfs NGO’s en gelegenheidsgroepen zoals de Transitiecoalitie Voedsel of het Deltaplan Biodiversiteitsherstel lijken er vanuit te gaan dat aanbodsgerichte eisen en dwang om de resultaten daarvan op het winkelschap te gaan brengen in een open Europese interne markt voldoende zijn. De transitie vergt echter ordening en afstemming tussen vraag en aanbod.

Consequent wordt gesproken over ‘de meerprijs’ die kringlooplandbouw op dient te leveren. De allereerste vraag is echter, wat het prijseffect van de sanering op de 'basisprijs' is
Zoals de markt er nu mee om zal gaan, biedt de reductie van het Nederlandse aanbod prachtige kansen, maar voornamelijk voor boeren buiten Nederland. Het ligt voor de hand dat omringende landen in de EU alsmede het Verenigd Koninkrijk en Oekraïne (straks vermoedelijk voor de helft lid van de EU) het gat dat Nederland achterlaat, zullen opvullen. De periode van opbouw en afbraak zal gepaard gaan met marktimperfecties. Ook zullen zowel plantaardige als dierlijke eiwitten van buiten de EU de ontstane marktruimte proberen op te vullen.

De grote vraag is welk effect dit zal hebben op de daadwerkelijke beschikbaarheid van (dierlijk) eiwit en tot welke prijsvorming dat voor de Europese en Nederlandse consument zal leiden. Consequent wordt gesproken over ‘de meerprijs’ die kringlooplandbouw op dient te leveren. De allereerste vraag is echter welk prijseffect de sanering op de 'basisprijs' heeft.

Eiwittransitie: beschikbaarheid en balans
Feitelijk laat de reductie van de Nederlandse veestapel de productie en dus beschikbaarheid van dierlijke eiwit met €10 miljard op jaarbasis krimpen. Hoewel consumenten met minder eiwitten toekunnen en krimp van de dierlijke eiwitconsumptie vanuit duurzaamheidsoogpunt ook gewenst is, moet wel de vraag worden gesteld hoe groot de behoefte aan eiwit blijft en welke economisch gevolgen snelle krimp in dat licht heeft voor de beschikbaarheid en prijsvorming. Uiteraard kunnen plantaardige alternatieven een rol als substituut-aanbod spelen, maar dat moet de markt wel willen en kunnen organiseren.

Ook in het laatste geval is sturing en ordening van de ketens nodig. Plantaardige eiwitten spelen in de hele discussie rondom stikstof eigenlijk geen rol, al zullen de verschillende stakeholders allen hun eigen politieke voorkeuren hebben. Er geldt slechts een richtlijn met streefwaarden. De inname van dierlijke eiwitten moet per 2025 van 60 om 40 dierlijk/plantaardig gereduceerd zijn tot 50 om 50 en moet in 2030 omgekeerd zijn in 40 om 60.

Het is de vraag of plantaardige ketens, waarin processing een essentiële rol speelt, al voldoende mate van volwassenheid hebben en op kunnen schalen om substantieel invulling aan de marktvraag te geven
De vraag is echter of deze plantaardige ketens, waarin processing een essentiële rol speelt, al voldoende mate van volwassenheid hebben en op kunnen schalen om substantieel invulling aan de marktvraag te geven. Een tweede vraag is of Nederlandse boeren de meest geschikte grondstoffenleveranciers zijn voor productie van plantaardige eiwitvoeding. De uitdaging is het creëren van voldoende waardetoevoeging vanuit de Nederlandse agrarische context zodat deze ketens zich qua prijs en kwaliteit kunnen ontwikkelen en stand houden binnen een mondiale context.

Een andere optie om het te dure of uitfaserende Nederlandse aanbod te vervangen, is meer import van dierlijk eiwit uit bijv. Brazilië en Thailand. Het is competitief geprijsd en het spaart Nederlandse milieu. Hoewel het zal gebeuren bij voldoende open grenzen, is de vraag of het wenselijk is. Het past immers niet bij het beoogde doel: kringlooplandbouw als basis voor het Nederlandse voedselsysteem.

Als Nederland zijn doelstellingen serieus neemt, is het van belang om voldoende aanbod van kwalitatief passende dierlijke- of plantaardige eiwitten te ontwikkelen. Het moet een geschikte vorm hebben qua smaak en textuur en betaalbaar zijn voor zijn doelmarkten. Uiteraard moet het geproduceerd zijn conform de gewenste duurzaamheidseisen. Zonder gedeelde visie en gezamenlijke actie is dat niet te realiseren.

Rol Nederland in de wereld, kansen en bedreigingen
Nederland produceert en exporteert veel dierlijk product in relatie tot de oppervlakte van het land. In absolute zin is Nederland hooguit een middenmoter. Bij een halvering van de dierlijke sector zakt Nederland in Europa terug naar het volume van een kleinere speler. Daarom zullen ook ketenpartijen door de sanering worden meegezogen.

De Nederlandse bedrijven die nu vanuit ons land Europees en zelfs mondiaal opereren, zullen hun zwaartepunt verder buiten Nederland gaan leggen. Voor de ontwikkeling van hun vaardigheden en kennis zullen ze elders aansluiting zoeken en ook vinden (op basis van hun hier ontwikkelde voorsprong). Op dit moment wil regeringsgespreksleider Remkes hen nog aan zijn nationale tafel. Hoewel hun strategische en tactische analyses nog in ontwikkeling zijn, weten ze intuïtief dat ze daar hun ambities en marktmogelijkheden niet meer kwijt kunnen.

Met de groei van de wereldbevolking en het stijgen van het gemiddeld inkomen, stijgt ook de mondiale consumptie van dierlijke eiwitten
Met de groei van de wereldbevolking en het stijgen van het gemiddeld inkomen, stijgt ook de mondiale consumptie van dierlijke eiwitten. In 2031 voorziet de OECF-FAO 8,6 miljard mensen en ongeveer 1 miljard varkens. Nederland produceert 11,4 miljoen varkens (CBS 2021). Met de beoogde halvering zouden dit er in 2030 5,7 miljoen zijn, nog geen 0,6 procent. In zuivel is Nederland een fractie groter. In 2021 bedroeg de mondiale melkproductie 928 miljoen ton; Nederland droeg daar 14 miljoen ton aan bij, 1,5%. De FAO verwacht een mondiale productie van 1020 miljoen ton in 2030; bij een halvering van de huidige productie zal Nederland daar een kleine 0,7% in (bij staand beleid duur) volume aan kunnen bijdragen.

De afgelopen 70 jaar was Nederland mondiaal een leidende partij op het gebied van kennisoverdracht naar landen wereldwijd. We droegen bij aan het efficiënter en innovatiever maken van de productie en verwerking van voedsel. Dat trok ook buitenlandse bedrijven naar Nederland en maakte Nederlandse bedrijven wereldwijd sterk.
Nederland heeft de ambitie om kennis en innovatiekracht te blijven exporteren; de vraag is echter hoe Nederland kennis kan blijven ontwikkelen als volume wegvalt en vertrekt naar het buitenland. Die vraag geldt ook in een situatie waarin Nederland de wereld kringlooplandbouwkennis en de technologieën en innovatie die daaruit voortvloeien wil verkopen.

In de mondiaal vraagmarkt, wil Nederland als kleine speler, zijn aandeel in dierlijk eiwit afbouwen, het (dure) kringloopproduct op de interne markt gaan verkopen en het goedkopere product weren. De nationale markt in plaats van de Europese worden het kader van de feitelijke bedrijvigheid.

De disruptie is zo ingrijpend dat een economische impact analyse niet mag ontbreken omdat de vraag zich opdringt of de plannen wel voldoende realiteitszin hebben. Op mondiaal en vermoedelijk ook op Europees niveau mag de vraag gesteld worden of van vernietiging van competenties sprake is die wellicht contraproductief kan uitpakken vanwege de rol die Nederland heeft in kennisontwikkeling en innovatie.

Zoals hierboven ook al opgemerkt, wil Nederland strak aan de knoppen van het aanbod zitten. De halvering van het Nederlandse productieaandeel en de sanering en vervanging van het aanbod die daaruit volgen, laten de beleidsmakers geheel aan de markt over. De levensgrote vraag is of de markt wel zo snel duurzame vervanging kan realiseren. Gegeven het trage tempo waarmee markten zich kunnen vernieuwen en de nu hard toeslaande inflatie is het waarschijnlijker dat ook duurzame bedrijven concessies gaat doen. Dat heeft als voorzienbaar risico, dat minder duurzaam maar betaalbaarder product zelfs de Nederlandse markt weer gaat overspoelen.

Als de Staat Farmer Friendly zou afdwingen, kunnen supermarkten weinig anders doen dan hun panden te koop zetten of een proces tegen de Staat starten
Kringlooplandbouw Keten in Nederland en certificering
Het Ministerie van LNV en Farmers Defence Force (FDF) leven op gespannen voet met elkaar. Toch lijkt de roep van Haagse beleidsmakers dat retailers het verdienmodel van boeren moeten ondersteunen bij uitvoering van het beleid, op het “Farmer Friendly”-concept. Farmer Friendly was het concept van de FDF dat het prijsverschil tussen buitenlands goedkoop product en Nederlands duur product wilde laten compenseren door supermarkten. Die bedankten echter feestelijk omdat de FDF hun totale winst opeiste. Zo’n aanpak staat de markt niet toe. Als de Staat het toch zou afdwingen, kunnen supermarkten weinig anders doen dan hun panden te koop zetten of een proces tegen de Staat starten wegens plotselinge en moedwillige vernieling van hun al decennia gevestigde economische belangen.

Nu het woord Farmer Friendly, een logo dat een consument moet engageren voor de onderliggende waarden, is gevallen, is het zinvol beprijzing en certicificering van de onderliggende waarden in deze reflectie te betrekken.

Aan het beprijzen van zogenaamde eco-systeemdiensten (bijv. landschapsonderhoud) of aanpassingen in de voedersamenstelling gaan stappen vooraf. Eerst moet consensus worden bereikt over de waarden, dan over het meten daarvan, vervolgens over het waarderen daarvan en dan pas over de vermarkting en de bijbehorende prijs.

Momenteel wordt nog voornamelijk conceptueel gesproken over de daadwerkelijke verwaarding van kringlooplandbouw in de keten. Over haalbare consumentenprijzen is weinig te horen. Als een product te duurzaam - lees: te duur - in schappen komt dan kiezen consumenten het niet en kopen ze een alternatief.

De eerste stap om dat te voorkomen is de inrichting van een coherent systeem van certificeringen. Daarin moeten zowel binnenlands als buitenlands product op basis van relevante duurzaamheidsindicatoren kunnen worden gewaardeerd en vergeleken. De consument moet de waarde kunnen begrijpen en willen omarmen. Als dat niet kan, maar het product wel gewenst is, kan het op last van de overheid worden bijgemengd, zoals recent de makers van het rapport 'Toekomst zoekt Boer' voorstelden.

De volgende stap is het inrichten van de keten tot en met de retail, inclusief de totale beprijzing van het product, waaronder de ‘meerprijs’ voor de kringlooplandbouwaspecten. Eventueel noodzakelijke marktbescherming maakt deel uit van dit proces. Dat vergt dus ook de betrokkenheid van de Autoriteit Consument en Markt en mogelijk het kabinet van de Eurocommissaris voor mededinging.

Wie de transitie van het systeem analyseert en ontwerpt, zal zich moeten realiseren dat Nederland niet kan worden afgesloten voor producten die in de Europese Unie zijn geproduceerd onder lokaal geldende omstandigheden. Ze hebben vrij toegang tot de Nederlandse markt. Franse kaas en Spaanse Fuet kan als het ware doorlopend in de aanbieding, om over samengestelde producten en vleesvervangers maar te zwijgen.

Ondanks de vele andere uitdagingen zal certificering van land- en tuinbouw een van de belangrijkste pijlers zijn onder het mondiaal verduurzamen van ketens. Hierbij zullen mondiale, continentale en nationale systemen gaan ontstaan. Die systemen bieden overheden, consumenten en overige stakeholders de mogelijkheid om sturing te geven aan de ontwikkeling van deze ketens. Het proces om coherente certificeringssystemen te ontwikkelen is echter nog niet gestart, terwijl het gesprek over ‘meerprijzen’ al volop gaande is - in een ruzieachtige sfeer, en dat valt te begrijpen.

Gevolgen in de gehele keten
Het bovenstaande schetst in een paar streken hoe per keten zal moeten worden bekeken welke effecten het bestaande ‘verduurzamingsbeleid’ zal oproepen in verschillende fasen van het proces en hoe de ongewenste effecten via sturing kunnen worden voorkomen. Gebeurt dat niet, dan is daadwerkelijk denkbaar dat verduurzaming omgekeerd uitpakt.

De financiële impact van het afbouwen van de bestaande positie en elders weer opbouwen zal langjarig in de vele tientallen miljarden lopen in binnen- en buitenland. Bij onhandige en gebrekkige sturing zullen de revenuen daarvan voor het grootste deel in omringende landen terechtkomen.

Een ongecontroleerd proces van beëindiging van productie, zal niet te onderschatten fluctuaties op financieel vlak en grondstofbeschikbaarheid in onze regio met zich meebrengen
De gevolgen zullen niet alleen op het boerenbedrijf maar in de gehele keten worden gevoeld. Een ongecontroleerd proces van beëindiging van productie, zal niet te onderschatten fluctuaties op financieel vlak en grondstofbeschikbaarheid in onze regio met zich meebrengen; inclusief de bijbehorende spanningen. Denk alleen al aan het aandeel van 80% dat Nederland heeft in de Duitse import van eieren. Bij een halvering van onze productie zullen die ergens anders geproduceerd moeten worden, ook als de consumptie van eieren zou dalen (wat juist niet het geval is).

Kortom, de betrokken partijen in binnen- en buitenland zullen met elkaar aan tafel moeten om een visie, vertaald in een duidelijk systeem van certificering en vermarkting met passend tijdpad te ontwerpen. Als ze geen brute marktwerking willen die verduurzaming precies omgekeerd laat uitpakken, dan zullen ze moeten bedenken hoe invulling te geven aan de eiwitbehoefte in Noord-West Europa in de periode van transitie van nu naar 2030/2035.


... vervolg van de parabel

Het dorp wilde dat de Heer van Stand opnieuw tussen de Dominee en de Boer aan tafel zou gaan zitten. Ditmaal met de Koopman erbij. De Heer van Stand besloot echter de gemeenschap buiten op straat toe te spreken.

Eerst nam hij twee flinke slokken jenever. Daarna sprak hij plechtig.

"Beste mensen", zei de Heer van Stand, "Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Wij stervelingen kunnen niet alles voorzien. De Koopman kent echter de werking en omvang van de Markt. Die is nu met ons op de loop gegaan. Daar hebben de Dominee en ik ons een beetje in vergist. Minder varkens betekent dat u veel duurder, minder en gewoon varken blijft eten. Het is vervelend dat het ook meteen het hout zo duur geworden is, maar dat konden de Dominee en ik natuurlijk ook niet van te voren weten. Nu het eenmaal zo is gelopen, zullen we nu allemaal de broekriem aan moeten halen."

Gesteund door zijn volgelingen die begrepen wat hen zou overkomen als de Koopman niet was langsgekomen, besloot de Dominee een nieuwe preek te maken
Na de woorden van de Heer van Stand dreigde het dorp in opstand te komen.

De Dominee was iets gaan dagen en trad snel op.

De Dominee ging naast de Heer van Stand staan en sprak recht uit zijn hart. Hij zei dat hij tot inkeer was gekomen door de intensieve gesprekken. Hij had daardoor begrepen dat van zijn goedbedoelde preek weinig terecht zou komen. Kringlooplandbouw en natuurinclusief boeren zouden niet totstandkomen. Het dorp zou dubbel zoveel voor doodgewoon varkensvlees moeten gaan betalen. "Dat kan niet en laat ik niet gebeuren", zei de Dominee.

Gelukkig waren de stallen van de Boer nog niet gesloopt en had hij de ware aard van de Markt op tijd ontdekt. Het dorp, zelfs de trouwste kerkgangers, snapte nu ook de werking van de Markt en stemde in met de plotselinge draai van de Dominee.

Gesteund door zijn volgelingen die begrepen wat hen zou overkomen als de Koopman niet was langsgekomen, besloot de Dominee een nieuwe preek te maken. "Natuurinclusief kringlooplandbouwen en het aantal landbouwhuisdieren halveren doe je niet zomaar even", zei de Dominee. "Je ideaal moet je houden, maar je moet weten dat tussen droom daad wetten in de weg staan, en praktische bezwaren. Om die te omzeilen, moet je goed nadenken. En dat moet je samen met buurdorpen doen."

Het dorp applaudisseerde. Het liet de spanning achter zich. Een nieuwe tijd zou beginnen met een nieuwe preek, maar voor nu keerde het gewone leven weder.
Dit artikel afdrukken