Realistische doelen
Europees en mondiaal zijn normen gesteld voor residuen op voedingsproducten: de MRL’s (Maximale Residu Limiet). Deze normen zijn gebaseerd op landbouwkundige toepassing en er is nagegaan of bij dat niveau geen gezondheidsrisico’s optreden. De MRL’s zijn bruikbaar als realistisch doel, al zijn er enkele onzekerheden zoals mogelijke effecten voor kwetsbare groepen of het risico van combinatietoxiciteit. Om richting de consument een verhaal te hebben dat STAAT is het dan wel nodig dat zelden of nooit een overschrijding plaats vindt. Zolang consequent in meer dan 1% van de monsters MRL overschrijdingen worden geconstateerd heb je geen sterk verhaal en ben je als sector kwetsbaar.
Om de kans op overschrijding van de MRL minimaal te maken EN rekening te houden met mogelijke onzekerheden is het handig het doel iets scherper te stellen. Daarom hebben we in samenwerking met tuinders en de milieubeweging twee jaar geleden voor de tomaten van het weetwatjeeet keurmerk gekozen voor een iets scherper doel: 70% van de MRL, maximaal drie werkzame stoffen en een verbod op enkele ‘verdachte middelen. Voor de tuinders een haalbaar doel, al kost het wel extra inspanning en geld. Voor andere teelten zoals fruit en aardbeien is dit doel deels mogelijk. Het aantal van maximaal drie werkzame stoffen is echter niet haalbaar EN niet verstandig. Afwisseling van middelen is namelijk nodig om resistentie te voorkomen. Voor deze teelten is een ruimer aantal nodig en realistisch, bijvoorbeeld zes.
Wanneer alle telers met deze doelen aan de slag gaan kost dat extra inspanning, maar zal het percentage overschrijdingen rap dalen. Bij de tomaten-, fruit- en aardbeientelers waar we in de praktijk specifiek met gewasbescherming en residuen aan de slag gaan blijkt dit.
Scherpere doelen, of zelfs de wens om naar nul residu toe, is een risico omdat nul residu niet realistisch is EN de kans op afwenteling groot is. Nul residu is niet realistisch omdat de detectiemethoden steeds lagere concentraties kunnen meten. Er zal dus altijd wel iets te vinden zijn, zelfs wanneer niet gespoten is. Afwenteling naar het water kan optreden wanneer een teler te veel gericht is op vermindering van residuen op producten. Wanneer een fruitteler in het voorjaar extra bespuitingen doet om in juli te kunnen stoppen (om residu op de appel te voorkomen), dan komt meer middel in het water. Ten eerste vanwege de extra bespuitingen en ten tweede omdat de bomen dan nog geen blad hebben en extra verwaaiing naar het water optreedt.
Mijn stelling: Een realistisch doel van 70% van de MRL is prima en scherper is onverstandig.
Supermarkten die uit concurrentieoverwegingen lager gaan zitten, zetten de boel dus zelf verder op scherp. Ik kom daar nog op terug.
Spelers op het residuveld
De aanpak (die ook op foodlog opgang doet) om de boodschapper (de milieubeweging) zwart te maken vind ik weinig effectief. Mijn voorstel is goed te kijken naar de rollen die spelers rond de residudiscussie spelen. En vervolgens deze spelers op te roepen hun rol te verbeteren. Laten we maar eens beginnen met een speler die –niet toevallig- nauwelijks voorkomt in de discussie: de industrie. De industrie doet heel veel onderzoek naar de bestrijdingsmiddelen. Dat moeten ze ook doen om een toelating aan te vragen. Ze geven helaas te weinig informatie over de middelen aan telers en adviseurs. T.a.v. residuen wordt alleen informatie gegeven over dosering, MRL en wachttijd. Dat is te mager. Met informatie over afbraak kan een teler veel beter het residurisico inschatten. Afgelopen jaar hebben enkele firma’s onder druk van de sector een beetje informatie losgelaten, maar het gaat moeizaam. De industrie is goed in de lobby achter de schermen en het vermijden van de publieke discussie (ze discussiëren hooguit anoniem op foodlog). Dus industrie: geef de teler meer inzicht in de middelen en het residurisico. Dan wordt residumanagement op het bedrijf een stuk makkelijker.
Dan de teler. De teler zit in een spagaat: ziekten en plagen vallen het gewas binnen, supermarkten eisen residu-arme producten, milieubeweging schreeuwt moord en brand en de consument wil de laagste prijs. Wat te doen? Belangrijk is om niet in paniek te raken en om uit te gaan van eigen kracht: telers hebben kennis van gewasteelt en zijn in staat prima producten te leveren. Voor het residuvraag stuk is extra kennis nodig. Deels kan de industrie dat leveren (Vraag ernaar, want uit zichzelf geven ze het niet). Ook is het slim dat telers af en toe zelf residuanalyses laten doen. Kost wel wat, maar geeft heel veel inzicht. Wanneer telers residuarme producten telen kunnen ze ook proberen deze in een nichemarkt af te zetten. Niet eenvoudig maar zowel op de Europese als Amerikaanse mark liggen kansen. Verder is het belangrijk voor de telers de nieuwe maatregelen die beschikbaar zijn (van natuurlijke bestrijders, biologische middelen tot waarschuwingssystemen en emissiearme spuitmachines met GPS) te benutten (zie . Dus teler: ga uit van eigen kracht en benut de kennis en kansen.
En de rol van de milieubeweging? Ik vind hun rol als luis in de pels belangrijk. Zowel in Nederland als in Europa bestaat een sterke lobby om bestrijdingsmiddelen -ook middelen met een matig milieu-of gezondheidsprofiel-op de markt te houden. Daar is tegenkracht gewenst om het evenwicht te bewaren. Residuen op producten is daarbij een relatief klein probleem. Lastiger is om het water schoon te krijgen. Drinkwaterbedrijven en waterschappen zien dat de kwaliteit van water als drinkwaterbron en de ecologische kwaliteit nog steeds onder druk staat door bestrijdingsmiddelen. Tegenkracht is dus nodig, maar dan wel op basis van de juiste informatie. Gekleurd interpreteren van VWA-metingen en angst aanjagen voor groente en fruit is dan niet goed. Dus milieubeweging: wees een luis in de pels maar schiet niet door, want dan verlies je geloofwaardigheid.
De rol van de supermarkten is ook interessant. Zij laten zich opjutten door het top 10 lijstje van de milieubeweging. Dus wanneer de ene supermarkt naar maximaal 70% van de MRL gaat, gaat de volgende naar 50%. En het einde is nog niet in zicht. De supermarkten hanteren dus geen realistische norm, maar een gevoelsmatige norm om de consument te bekoren. En ze leggen de eis gewoon neer bij handel en teler, zonder extra te betalen. Wel zijn er supermarkten die nu samen met hun leveranciers en telers kennis ontwikkelen om een residu-arm product te telen. Dus supermarkten: laat je niet uitspelen, kies gezamenlijk een realistisch doel en ondersteun kennisontwikkeling.
Zo zijn er nog wel meer spelers te noemen. Denk aan de overheid en de wetenschap. Zij kunnen vooral zorgen voor normen, controle en inzicht in mogelijke risico’s (bijv. rond combinatietoxiciteit). Er zijn meer spelers te bedenken, maar ik laat het even bij deze voor dit moment.
Conclusie
Wil je de wind uit de zeilen halen van de gifmeters, dan moet je niet klagen maar aan de slag. Stel een realistisch doel op en realiseer het. Dat lukt alleen wanneer ALLE spelers op het residuveld hun rol oppakken en goed invullen.
Peter Leendertse is werkzaam bij het Centrum voor Landbouw en Milieu te Culemborg
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Peter, dank voor je genuanceerde uitleg. Mijn insteek in het aanzwengelen van de discussie is het handig inspelen van milieubewegingen op het sentiment van burgers met bangmakerij, niet gehinderd door een weerwoord van de sector waarover zij praten. Uiteraard moeten zij de luis in de pels zijn, maar ze moeten hun huiswerk wel goed maken. Foodlog heeft de functie om de waarheid boven tafel te krijgen. Soms zwaaien meningen van links naar rechts. Dat hoort in een discussie.
Ander punt dat eigenlijk ook bij deze discussie hoort is de mogelijkheid van ziektepreventie door een gecontroleerd kasklimaat. Ook daar zit een discrepantie. Op dit moment is de discussie over CO2 footprint erg actueel. De glastuinbouw is verdacht in de mate van CO2-uitstoot (volgende discussie op foodlog?) Diezelfde beschermde teelt maakt het mogelijk om AGF producten te telen met gebruik van minder bestrijdingsmiddelen (of zeggen we nog gezellig gewasbeschermingsmiddelen?) door het klimaat in kassen zo te sturen dat schimmelziekten minder kans krijgen of gewassen weerbaarder worden tegen ziekten.
Niels Willems twit zojuist : partijen spreken consequent over 'gif' cq 'gewasbescherming' om t debat te framen http://amzn.to/9KbcNR. Jij kiest voor gif? @dickfoodlognl
Pieternel neemt waar dat de meningen van links naar rechts zwaaiden. Peter heeft het veeleer over de hoeveelheid aan feiten.
Ik denk dat de meningen op foodlog nauwelijks een haar zwenkten, maar koers hielden op 4 punten:
1) cijfers worden gebruikt om het publiek de stuipen op het lijf te jagen
2) de naam gifmeter suggereert iets dat de lading niet dekt
3) de vraag: wat wil de Milieubeweging nu eigenlijk? (alle gewasbescherming de wereld uit, om te beginnen uit Nederland)
4) de milieubeweging gijzelt de markt door de super in de beulsrol te brengen: creëer verkeerd op het paard van koning koper gezette consumenten en daar sta je dan.
Volgens Peter zit er 1) een probleem in de bodem- en watervervuiling, zijn er 2) angsten ten aanzien van cross-toxiciteit (de eerdere discussie liet zien dat die alleen statistisch en politiek vast te stellen valt; een reeel assessment is onderzoeksmethodologisch vermoedelijk onhaalbaar), is sprake van 3) onprofessionaliteit van telers, cq. onvoldoende voorlichting vanuit verkopers van gewasbeschermers, en nemen 4) super, teler, wetenschap en overheid de hun rol niet nemen (vs. de Miliebeweging die er met de ballen vandoor gaat).
Peter, wat ik nog mis in je stuk is het slot. Het lukt alleen als iedereen gezellig samen thee gaat drinken. Hoe krijgen je dat voor elkaar? Wil de milieubeweging dat wel?
Een voorzet tot discussie: geen teelt meer in de open lucht of volle grond. Dat is sowieso nog vele malen schoner dan biologisch.
Midas Dekkers' analoge natuur uit de fabriek om ons eten te maken is de consequentie van de droom van de natuurbeweging. Het was geen geintje van Dekkers, zoals sommigen dachten. Is dat wat de Milieubeweging wil?
Ze moeten zich echt realiseren dat alle beesten, planten, appels en peren binnen moeten. Het risico daarvan - opnieuw: het kan alleen statistisch en niet op basis van echte domeinkennis worden vastgesteld - is overigens ook nog een op te lossen vraagstuk. Maar 1 ding is zeker: het is veel lager eten buiten laten groeien. Risicoloos is weer wat anders.
We beginnen ergens te komen: welke mate van risico accepteren we en kennen we de risico's?
Deze opmerking werd zojuist aan me doorgetwitterd:
@pieternelvv Kan MPS Fruit & Vegetables een standaard monitor worden? A, B, C en Vita Certa categorie afhankelijk van milieubelasting. Met deze link erbij.
Ik schreef een verhaal over een deelnemer aan dit label. MPS is overbekend in de bloementeelt, maar nog vrij jong in de groenteteelt.
@Dick, thee drinken is niet nodig. Ieder kan juist met z'n eigen rol aan de slag. Hier en daar is misschien nog een zetje nodig. Dat is een leuke uitdaging.
PS
Gesloten teelt kent trouwens nog wel wat problemen. De emissie van nutrienten en bestrijdingsmiddelen uit de kassen blijkt meer dan we eerder dachten.