Distrifood-hoofdredacteur Peter Garstenveld rijd op de A1 naar het westen en ziet brandende strobalen langs de weg. Het zet hem aan het denken over de boeren. Zelf is hij opgegroeid op het platteland en hij trekt de vergelijking met zijn jeugd waarin hij probeerde te waterskiën op klompen.
Afgelopen woensdagavond rijd ik op de A1 naar het westen. In de verte grote donkere rookwolken boven de snelweg. Trekkers, zeg ik tegen mijn vrouw. We rijden er langs. Strobalen in de fik. Denken dat je wat bereikt. ‘Wat vind ik er nou van?’, denk ik.
Allereerst, ik heb met ze te doen. Je zult maar onmachtig langs de snelweg staan. Boeren zijn, denk ik meteen, mkb’ers die produceren voor een wereldmarkt. Dat kan niet. De wereldmarkt vraagt volumes en lage prijzen en in dat segment wil en kun je als mkb’er niet zitten.
Als boer die tussen wal en schip valt, zou ik met mijn opvolger, mijn zoon of dochter, in gesprek gaan. Moet je als mkb’er in het moment blijven hangen of toch verder kijken? Boer zijn is namelijk geen recht, het is ondernemerschap en goede ondernemers verzetten op tijd hun bakens. Die grootschaligheid zie ik overigens ook niet in Nederland, maar eerder in het buitenland, waar nog wel agrarische ruimte is. Nederlandse boeren kunnen daar de komende jaren volop als kenniswerkers aan de slag. Ook specialisatie is niet voor iedereen weggelegd. Ik las onlangs een triest verhaal over een boerin en het Hamlet twee- sterrenvarken. Ze heeft zich vol in de schulden gestoken, maar het merk heeft het vooralsnog niet gered. Ook dat is realiteit. Ik ben niet voor een koude sanering, maar wel voor een duidelijk punt aan de horizon, een visie op landbouw. Daar kun je met overheid, supermarkt en boerensector naartoe werken, met een zachte landing voor de boeren.
Het zijn de gedachten die door mijn hoofd gaan. Ik ben opgegroeid op het platteland. Het eerste dorp lag drie kilometer verderop. Ik ken de hechte sociale boerenstructuren, ik ken jonge boeren en hun mentaliteit van ‘d’r an goan’, het ‘onbenullige’ zoals deze week bij de dc’s. We probeerden te waterskiën op de beek. Klompen vastgespijkerd op een plank, een auto die ons voorttrok. De hele buurt op de kant. Geloof me, een dc blokkeren om iets te bereiken is als waterskiën op klompen. Dat kan dus gewoon niet, ook al denk je van wel omdat iedereen er is en toekijkt en iets verwacht. Ga ondernemen.
Deze opinie verscheen afgelopen week in de print- en online edities van Distrifood.
Dit artikel afdrukken
Allereerst, ik heb met ze te doen. Je zult maar onmachtig langs de snelweg staan. Boeren zijn, denk ik meteen, mkb’ers die produceren voor een wereldmarkt. Dat kan niet. De wereldmarkt vraagt volumes en lage prijzen en in dat segment wil en kun je als mkb’er niet zitten.
Geloof me, een dc blokkeren om iets te bereiken is als waterskiën op klompen. Ga ondernemenEr zijn eigenlijk maar twee uitwegen: schaalvergroting of specialisatie. Wat dat betreft moeten die boeren zich eens goed verdiepen in de kruidenierssector. Die sector is dit proces al lang doorgegaan zonder maar één snelweg of dc te blokkeren. Mijn opa was boer met een kruidenierswinkeltje aan huis. Mijn oom nam dat winkeltje over en runde jarenlang een Vivo. Dat winkeltje heeft het dus niet gered: geen specialisatie en geen schaalvergroting. Ik kan andere sectoren noemen zoals de scheepsbouw. Begin jaren tachtig was daarover ophef. Met RSV-subsidies werd getracht de sector overeind te houden. Dat was een morsig proces. De uitkomst pakte wel goed uit: Nederland kent een bloeiende sector van jachtenbouw, Nederland is daarin zelfs wereldmarktleider. Dat soort zaken overdenk ik.
Als boer die tussen wal en schip valt, zou ik met mijn opvolger, mijn zoon of dochter, in gesprek gaan. Moet je als mkb’er in het moment blijven hangen of toch verder kijken? Boer zijn is namelijk geen recht, het is ondernemerschap en goede ondernemers verzetten op tijd hun bakens. Die grootschaligheid zie ik overigens ook niet in Nederland, maar eerder in het buitenland, waar nog wel agrarische ruimte is. Nederlandse boeren kunnen daar de komende jaren volop als kenniswerkers aan de slag. Ook specialisatie is niet voor iedereen weggelegd. Ik las onlangs een triest verhaal over een boerin en het Hamlet twee- sterrenvarken. Ze heeft zich vol in de schulden gestoken, maar het merk heeft het vooralsnog niet gered. Ook dat is realiteit. Ik ben niet voor een koude sanering, maar wel voor een duidelijk punt aan de horizon, een visie op landbouw. Daar kun je met overheid, supermarkt en boerensector naartoe werken, met een zachte landing voor de boeren.
Het zijn de gedachten die door mijn hoofd gaan. Ik ben opgegroeid op het platteland. Het eerste dorp lag drie kilometer verderop. Ik ken de hechte sociale boerenstructuren, ik ken jonge boeren en hun mentaliteit van ‘d’r an goan’, het ‘onbenullige’ zoals deze week bij de dc’s. We probeerden te waterskiën op de beek. Klompen vastgespijkerd op een plank, een auto die ons voorttrok. De hele buurt op de kant. Geloof me, een dc blokkeren om iets te bereiken is als waterskiën op klompen. Dat kan dus gewoon niet, ook al denk je van wel omdat iedereen er is en toekijkt en iets verwacht. Ga ondernemen.
Deze opinie verscheen afgelopen week in de print- en online edities van Distrifood.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Maar, Peter Garstenveld zat jij ook in Grolle bij de boerenjongens in de klas?
Ik herken veel in deze column. Ik ben ook opgegroeid op het platteland. Ik stond vorige week in de nacht van dinsdag op woensdag op de A18 ook in de file vanwege brandende hooibalen. En ik deel de analyse over de situatie waarin de sector zich bevindt.
In mijn jonge jaren was ik in de weekenden en vakanties altijd te vinden op een boerderij in de buurt, waar ik hielp met koeien melken, biggen castreren en alles wat maar nodig was. Dat deed ik vrijwillig, omdat ik het leuk vond. Later heb is als stagiair van de HAS in Dronten nog veel meer stallen van binnen gezien en ook vele kiepers aardappelen, bieten en graan gereden. Voor mij was dit een mooie en onbezorgde tijd van hard werken, dag in dag uit, met en in de natuur en de seizoenen. Maar ik zag ook welke druk het meebrengt om een boerenbedrijf voor eigen risico en rekening te leiden. Om nog maar te zwijgen van de emotionele druk om een familiebedrijf voort te zetten.
Het is inmiddels ruim 30 jaar geleden en geeft me geen recht van spreken over wat boeren nu voor hun kiezen krijgen. Maar ik denk het gevoel te begrijpen dat veel boerendochters, boerenzoons en hun ouders nu voelen. Zij zijn boer in hart en nieren. Mijn eerste reactie na het lezen van de stikstofplannen van het kabinet was: Wauw, dit is enorm. Deze opgave voor de agrarische sector is immens en groter dan ik ooit heb meegemaakt in mijn werkzame leven in de agri- en foodbusiness.
De sector schudt op zijn fundamenten en de gevolgen voor veel agrarisch ondernemers zijn niet te overzien. Dat maakt dat nu massaal de vlam in de pan slaat. En tegelijkertijd denk ik dat de sector robuust is en zich kan aanpassen aan de maatschappelijke wensen en de politieke realiteit. Het (belasting)geld dat er voor beschikbaar is moet effectief en ruimhartig worden gebruikt om de sector, en de ondernemers die de sector vormen, te helpen door de transitie te gaan. In elke ondernemer, de agrarische niet uitgezonderd, zit in eerste instantie weerstand om te veranderen als die verandering van buitenaf wordt opgelegd. Maar uiteindelijk wint de wil en wens om door te gaan met waar hij of zij goed in is. Ondernemen.
Denk je daarbij aan kolchozen of alles aan unilever en cargill over doen?
Zou de schrijver dezes deze mening ook hebben over boeren in de Derde Wereld? Hoe ziet hij de verschraling van de lokale plattelandsmaatschappij met afname voorzieningen zoals scholen, winkels, huisartsen, etc. hier in ons landen onze landen? Waarom zorgt het/zorgen machtscentra in de westerse Wereld niet weer voor een Sociaal Contract met het achterland? Eigenlijk verdient De Vesting Holland een guerrilla als ze zo alles naar zich toe blijft zuigen als een vampier. De parlementaire enquête Groningen is er HET of een voorbeeld van. Ik vraag de schrijver dezes eens dieper te denken dan dit oppervlakkige werkje.
Een samenleving bouw je samen. Vandaar de term samenleving. Voor mij is dat niet in een Kolchoz/Sovchoz of een stel grootboeren, al dan niet onder controle van een grootbedrijf. Elke soort adel wat heerscht over horigen en lijfeigenen kunnen we op het platteland missen als kiespijn. En als het dan adel is of moet zijn, dan graag echte adel met echte eruditie/distinctie en echte bekommernis. Dus niet de een of andere omhooggevallen patjepeeër of plebejers met een best leuk diplomaatje. Laat het dan een meent zijn.
Ik weet het niet of die verschralende efficiëntie zo goed werkt uiteindelijk. Zingeving in alleen spulletjes is geen echte zingeving. Dat is opvulling.
Naast Remkes als poppentrekker hebben we nu oficieel een poppertrekker voor de retail.
Dank Marc Jansen .