Met stijgende verbazing heb ik de schermutselingen gevolgd rondom de stikstof/ammoniak-discussie. Een staatsinvestering van €25 miljard moet 50% reductie van de ammoniakemissies in 2030 realiseren, met als uiteindelijk doel om aan de EU Habitatdoelstellingen en de Kaderrichtlijn Water te voldoen.

Echter zonder dat er een nieuw perspectief is geschetst voor de huidige agrarische ondernemers in het landelijk gebied. Het is een overhaaste top-down benadering die bovendien geen basis heeft in EU-uniforme modellen en zelfs niet op robuuste modellen.

Niets geeft enige garantie dat investeringen - plus hun deel in de private sector - de Natura 2000-doelen zullen realiseren. De doelen zijn niet helder gedefinieerd door de overheid. Gaat het enkel om Natura2000 (wat tot nog toe vooral wordt gecommuniceerd), gaat het om Kaderrichtlijn Water, gaat het om zoveel ha kringlooplandbouw, gaat het om CO2/methaan reductie, gaat het om herstel biodiversiteit….?

Maatschappelijke kosten
De geplande investering is €25 miljard tot 2030 houdt volgens het coalitie-akkoord in:

  • €6 miljard voor de opkoop van grond en bedrijven. Vraag is hoe dit verdeeld wordt over de regio’s. Dit is nog moeilijk in te schatten. Onze verwachting is dat de focus zal liggen op niet-grondgebonden intensieve veehouderijbedrijven (Gelderland, Brabant, Drenthe, Overijssel) op zandgrond en op de piekbelaster. Stel dat circa 50% van deze bedrijven worden uitgekocht. Dan gaat het hier om €2,7 miljard voor de opkoop van intensieve veehouderijbedrijven (2.700 bedrijven, €1.000.000 per bedrijf). De andere €3,3 miljard resteert dan voor opkoop melkveehouderijbedrijven inclusief grond (60 ha, €80.000 per ha, circa 2 mk/ha, €6.000 per koe-plek inclusief waarde dier/jongvee, 100 dieren per bedrijf, €5,4 miljoen per bedrijf), dus circa 600 melkveebedrijven, 36.000 ha en 60.000 melkkoeien minder. De restwaarde van deze grond stellen we gelijk aan de benodigde investering voor omzetting naar natuurgrond. Dus deze maatregel resulteert in de vermindering van de emissie van 600 melkveebedrijven en 2.700 intensieve veehouderijen.

  • €1 miljard voor technische maatregelen. Door technische maatregelen wordt de uitstoot per koe gehalveerd, gemiddelde investering €1.500 per koe. Dus het maximale reductie-effect: 670.000 dieren x 50% is de uitstoot van 335.000 dieren.

Met deze maatregelen wordt de beoogde emissiereductie bij lange na niet gehaald.

Boven deze €25 miljard zullen aanvullende investeringen door bedrijven of meerkosten voor de maatschappij moeten worden ingerekend. Wij taxeren die op minimaal de overheidsinvestering.

De extra kosten door de maatregelen
Reductie van de melkveehouderij zal ook de rest van de keten op kosten jagen, doordat fabrieken onderbezet raken en daarmee de kostprijs van de keten als geheel verhogen. Dit terwijl in de Nederlandse melkveehouderij 84% van de melkkoeien weidegang heeft. Nederlandse zuivel zal weldra worden vervangen door zuivelproducten uit andere landen, waar de koeien niet buiten lopen.

De maatregelen zullen grote consequenties hebben voor de vaak niet-grondgebonden intensieve veehouderij ketens (varkens, kippen, kalveren). Om een paar voorbeelden te noemen: 90% reductie van stikstof in bijvoorbeeld de Gelderse Vallei betekent het einde van 30% van de Nederlandse kalversector. De hele keten zal daarmee onder zware druk komen te staan.

  1. Lagere inkomsten vanwege minder belastingen uit de ketens (toegevoegde waarde en vennootschapsbelasting) per jaar.

    Volgens COV heeft de vleessector (runderen, varkens, kalveren, schapen) een productiewaarde van €10,4 miljard (2020) en een export waarde van €6 miljard. De productiewaarde van de dierlijke sector primair is circa €11 miljard (CBS, 2019). De toegevoegde waarde van vleesketen is €8,7 miljard (CBS 2019). Van de zuivel is deze €7,8 miljard (Zuivel.nl 2020) en tot slot van eieren: €1,6 miljard (2020, WER). De totale toegevoegde waarde van de dierlijke sector is dus €18,1 miljard. We schatten dat deze zal worden gereduceerd met €5 miljard en daarmee de geschatte verminderde belastinginkomsten: €1 miljard per jaar.

  2. Kosten extra onderhoud natuurgrond
    €20-25 miljoen per jaar, uitgaande van zo'n €700/ha onderhoud (cijfers Landschap Overijssel)

  3. Schatting jaarlijkse kosten personeel, dat niet meer op de arbeidsmarkt inzetbaar is:
    25.000 mensen gedurende 10 jaar, 40.000 per jaar per werknemer: €1 miljard per jaar.
    Op dit moment zijn er volgens NZO (2020) 47.000 mensen in de melkveehouderij/zuivel werkzaam. Volgens CBS waren 98.000 FTE in 2019 in de vleessector werkzaam. Kosten: €10 miljard.

  4. Desinvestering installaties in de keten:
    - Logistiek
    - Toelevering (voer etc.)
    - Afzet en verwerking (slachterijen, zuivel, pakstations etc.).
    Geschatte desinvestering: €1 miljard op basis van balansen van de grootste verwerkers en toeleveranciers

Conclusie: de maatschappelijke kosten bedragen veel meer dan de gebudgetteerde €25 miljard, mogelijk het dubbele over een periode van 10 jaar. Het verlies van de positie van Nederland zal daarnaast invloed hebben op het imago van ons land en op de omzetten in bijvoorbeeld agritech en knowhow.

Wanneer we het bedrag van €50 miljard delen door 309.000 ha, komen we op een investering van €162.000 per ha op land als de kosten voor de gerealiseerde natuurwinst!

Hoe krijgen we een beter natuurrendement?
Begin met een maatschappij gedragen lange termijnvisie. Hoe willen we dat Nederland eruitziet er op de lange termijn qua voedselproductie, maar ook qua natuur? Het voedselsysteem zal slechts veranderen uit gezamenlijke angst of door een lonkend perspectief of een combinatie van beide. Wie zijn de echte probleemeigenaren en om welk probleem gaat het hier dan? Het lonkende perspectief is nu onduidelijk en de probleemeigenaren grotendeels ook. Als agenda’s van stakeholders niet transparant zijn, dan dreigt risico op herhaling. Stel dat de werkelijke agenda extensivering is, dan gaan de technische oplossingen niet werken.

Nu is de discussie verengd tot alleen boeren en overheden, de vraag moet echter liggen bij het gehele voedselsysteem, inclusief retail, foodservice en consument. De Provinciale verkiezingen van komend jaar lijken hier uitstekend geschikt voor!

Zet bovendien in op vraagstimulering door promotie en verlaging van de prijs van Nederlandse biologische en/of natuurvriendelijke en/of duurzamere producten. Het True Cost-systeem biedt hiervoor handvatten. Maak afspraken met de retailers en foodservice over de verkoop en stimulering van deze producten. Hierdoor zal de consumptievraag zich verder ontwikkelen en zal de keten niet afhankelijk worden van de overheid. De stikstofemissie zal daardoor geleidelijk aan teruglopen. Stimuleer daarnaast de kansen in het buitenland voor Nederlandse ondernemers die niet in het extensiveringsplaatje passen.

Parallel hieraan:
  • pluk allereerst het laaghangend fruit, maatregelen die de boer geld opleveren of beperkt geld kosten (zoals meer weidegang, minder eiwit in voer, minder jongvee door duurzamere koeien, water bij mestinjectie)

  • maak een selectie van de meest kritische habitats, ga zo spoedig mogelijk meten wat er in de grond gebeurt en meet ook de natuur (inclusief analyse van het beheer). Elke plantkundige/boer weet dat de vitaliteit van een plant door veel meer dan alleen stikstof wordt bepaald (macro-, micro-elementen, water, temperatuur, zuurgraad etc.). Start zo spoedig mogelijk een aantal pilots.

  • ga in gesprek met Brussel over de selectie van deze Natura 2000 gebieden om de afweging te maken of de kosten tegen de baten opwegen en introduceer het alternatieve pakket met meer natuurwinst per euro investering.

  • houd rekening met de huidige stand van de bedrijven qua emissies. Wees realistisch over de emissies. Ammoniak slaat in een zone van ca. 300 m rondom het bedrijf neer. Kaal vegen van 1 km zones rondom de geselecteerde Natura 2000 is kostbaar en heeft weinig effect.

  • verruim en versnel de mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe activiteiten op het platteland, zoals woningbouw, zorg, etc. en voor het financieren van maatschappelijke diensten, bv. biodiversiteit.

Een scenario dat nog steeds boven de markt hangt dat de derogatie alsnog door Brussel wordt afgekeurd (en de mestafvoerkosten substantieel hoger worden wat onherroepelijk zal leiden tot herstructurering). Een scenario wat niet ondenkbaar is volgens de beide ministers Van der Wal en Staghouwer tijdens het stikstofdebat in de Tweede Kamer. Dan komt het investeringsplaatje er totaal anders uit te zien en ook de behoefte aan investeringen.

Sicco Mansholt, de PvdA-visionair op het gebied van landbouw, kwam pas op latere leeftijd tot het inzicht dat de door hem ingezette schaalvergroting voordelen oplevert maar niet de heilige graal is. Vandaar de titel van deze tekst.

Pieter Helfferich (MSc) is 35 jaar actief als zelfstandig projectleider, bedrijfsadviseur, voormalig directeur van een vereniging voor jonge boeren en tuinders. Hij heeft overheden geadviseerd over de reductie van stikstofemissies in de veehouderij. Hij is directeur/eigenaar van Agriprogress, dat staat voor duurzame progressie in en met agrifood ketens in binnen- en buitenland.
Mansholt en Pieter Helfferich

Mansholt en Pieter Helfferich

Dit artikel afdrukken