Nederland heeft ruim 160 Natura 2000 gebieden, waarvan 75 procent moet voldoen aan wettelijke stikstofnormen. Zelfs als alle veehouders uit Nederland verdwijnen, gaat dat ons niet lukken. Waar zijn we mee bezig?

Het stikstofbeleid gaat uit van een waarde die gehaald moet worden. Maar is het niet beter om uit te gaan van de natuur die al aanwezig is? Kunnen we niet beter naar de werkelijke situatie in het veld kijken en de natuur ter plekke verbeteren?

Er is nog veel mooie natuur in Nederland en als je even zoekt zijn de zeldzame stikstofmijdende planten nog op veel plaatsen te vinden, en verdringingssoorten vind je ook niet overal. Een voorbeeld: de minister voor stikstof en natuur, Christianne van der Wal, stond in het Brabantse natuurgebied De Kampina bij een met pijpenstrootjes overwoekerd heideveld te kijken naar ‘de grote schade aan de natuur’. Maar toen ik daar later ging fietsen vond ik een kilometer verderop een heideveld waar duidelijk onderhoud was gepleegd, met weinig pijpenstrootjes. Van heidevelden met pijpenstrootjes weten wij op Texel trouwens al eeuwen hoe je dat aan moet pakken: schapen laten grazen. Op de Veluwe heb ik hetzelfde gezien.

Op Texel kan ik in de gebieden waar volgens de norm te veel stikstof neerslaat toch op diverse plaatsen zonnedauw en gevoelige orchideeën vinden. En als je goed oplet zie je ook dat de zogenaamde overwoekerende stikstofminnende planten, zoals brandnetels, bramen en grassen, vaak op specifieke plaatsen groeien, namelijk op hotspots van stikstofdepositie zoals bosranden en houtwallen. Het is van belang om beter op de details te letten.

Lessen uit de wildernis
Tijdens mijn promotie-onderzoek naar de microbiologie en chemie van de stikstofcyclus op het onbewoonde Marioneiland, ruim 1700 km ten zuidoosten van Zuid-Afrika, heb ik veel geleerd over de effecten van stikstof op natuur.

Bij ons is niet meer mooie natuur het doel, maar het tot irreële proporties verlagen van de emissies van de landbouw
In een pinguïnkolonie met een half miljoen pinguïns gaat dagelijks 430 kg ammoniak (NH3) de lucht in, waarvan circa 60 kg weer naast de kolonie neerregent. Dit heeft geleid tot een heel rijke grasgroei tot op 500 meter afstand, wat in 6.000 jaar een zes meter dikke turflaag aan de benedenwindse zijde van de kolonie heeft gevormd. Op een km afstand van de kolonie is de vegetatie weer vrijwel hetzelfde als elders op het eiland. Dit is een indicatie hoever dit soort grote NH3 -bronnen significante invloed op hun omgeving hebben. De stikstofles uit de wildernis is: groot effect, kleine afstand, benedenwinds. En het resultaat kan duizenden jaren bestaan.

Wat leert ons dit voor de situatie in Nederland? Bij ons is niet meer mooie natuur het doel, maar het tot irreële proporties verlagen van de emissies van de landbouw. Dat we in Nederland ook plaatsen willen hebben waar stikstofmijdende planten en gevoelige dieren goed groeien is terecht, maar moet dat overal op vooraf aangewezen plaatsen? Nederlandse natuur is niet natuurlijk, maar door de mens gemaakt en dat vraagt om onderhoud.

Nu kijken we naar de ligging van natuurgebieden en van stikstofuitstotende menselijke activiteiten, en dan moeten die laatste zich aanpassen voor iets wat we met alle geweld in die natuurgebieden willen hebben.

Ons soort natuur vraagt maatwerk op de vierkante kilometer
Mooie natuur
Maar kunnen we niet beter kijken waar in Nederland die stikstofmijdende planten nog wel groeien en er daar dan goed voor zorgen of zelfs uitbreiden. Ook moeten we erkennen dat natuur met relatief veel stikstof soms ook best mooi is, ook al voldoet het niet aan wettelijke normen.

Maar niet overal. De stikstofuitstoot in Nederland is te hoog en moet aangepakt worden. Maar ons soort natuur vraagt maatwerk op de vierkante kilometer. Kijk naast stikstof ook naar andere oorzaken van een (on)gewenste natuurontwikkeling, zoals waterhuishouding (verdroging/vernatting), inrichting, begrazing, onderhoud, bestrijdingsmiddelen, overig gebruik.En vergeet de katten en de honden niet. Ook speelt klimaatverandering een rol.

Dit alles vraagt om een omdenken in de aanpak van het stikstofprobleem
Kwetsbare soorten
We kunnen ons ook meer richten op kwetsbare soorten zoals (voor Texel) zonnedauw, diverse soorten orchideeën, parnassia, rozenkransje, hondsviooltje en duinviooltje. Door te inventariseren waar deze soorten nog wel voorkomen, kun je heel gericht maatregelen nemen om die soorten daar te handhaven of zelfs uit te breiden. Ook kan in kaart worden gebracht waar we de verdringingssoorten pijpenstrootje, gewone braam, grote brandnetel en duinriet vinden. Mogelijk kunnen we die gebieden speciaal beheren of zelfs actief voor stikstofverwijdering benutten.

Dit alles vraagt om een omdenken in de aanpak van het stikstofprobleem. Gezien de problemen in de landbouw, visserij en bouw hoogste tijd om daar direct mee te beginnen. Niet streven naar in een vol Nederland onhaalbare idealen, maar een realistische aanpak bedenken die kansen benut waar ze echt liggen.

Deze opinie verscheen eerder in Trouw. Han Lindeboom schreef op Visserijnieuws een eerdere tekst over het stikstofbeleid die we gisteren publiceerden.

We hebben besloten de onderbouwde kritische geluiden over het stikstofbeleid en de rekentools waarop het gebaseerd is verder op Foodlog te verzamelen om ze te kunnen beoordelen. Het huidige beleid heeft trekken van een doorgeschoten discours dat om politieke redenen verdedigt dat de aarde plat is zoals kardinaal Bellarmino dat deed jegens Galileo. Dat discours heeft zich genesteld in politiek en wetgeving. Foodlog wil proberen zekerheden, onzekerheden en vaste overtuigingen zonder zekere onderbouwing van elkaar te onderscheiden. Niet om om nog meer onderzoek te vragen, maar om te ontdekken met welk gezond materiedeskundig verstand de sterk gepolariseerde verhoudingen tussen overheid, politiek/wetgever, wetenschappers, praktijkexperts op het gebied van natuurbeheer en boeren mogelijk kunnen worden genormaliseerd.
Dit artikel afdrukken