“How healthy is your diet?” Die ene simple question stelden Amerikaanse onderzoekers aan een kleine tienduizend deelnemers aan de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES), een cohort waar veel voedingsonderzoekers uit putten. Die ene vraag, hoe gezond is je voeding, werd door de deelnemers beantwoord, maar ook door de statistieken die waren verzameld aan de hand van eerder verstrekte gegevens, van vragenlijsten.

Vijfenzeventig procent van de respondenten overschatten de ‘gezondheid’ van hun dagelijkse voeding
Vijfenzeventig procent van de respondenten overschatten de ‘gezondheid’ van hun dagelijkse voeding. Dan moet je wel concluderen dat Amerikaanse consumenten bar weinig weten van de kwaliteit van voeding.

Scores
Er waren vijf mogelijke antwoorden op de vraag: uitstekend, heel goed, goed, redelijk en slecht. De scores waren respectievelijk 8%, 22%, 41%, 24% en 6% door de respondenten en < 1%, 3%, 9%, 19%, en 70% door de metingen van de kwaliteit van de voeding. Van degenen die zeiden dat ze slecht aten, hadden de meesten het goed ingeschat. Van degenen die zeiden dat ze ‘uitstekend’ gezond aten, had 1% het goed.

Dat verschil is des te opmerkelijker, omdat de berekende kwaliteit gebaseerd was op de opgaven van de proefpersonen zelf, op die vragenlijsten. Er zit dus een discrepantie tussen wat men weet dat men eet en de perceptie van wat men eet.

Een verklaring geeft dit onderzoek niet. Dat kunnen er vele zijn. Duidelijk is dat deze Amerikaanse consumenten weinig kennis hebben over de kwaliteit van voeding. Dat kan aan een gebrek aan educatie en voorlichting liggen. Maar een niet te onderschatte factor is de marketing van zogenaamd gezonde producten. Als er op een pak crackers staat: 0% cholesterol, dan ben je geneigd die als gezond te zien. Terwijl het puur geraffineerd meel is, snelle koolhydraten. De eerste cracker met cholesterol moet nog gebakken worden. En zo zijn er talloze voorbeelden.

Van degenen die zeiden dat ze ‘uitstekend’ gezond aten, had 1% het goed
Hyperbraaf
“In het algemeen kunnen Amerikaanse volwassenen de kwaliteit van hun voeding niet accuraat inschatten, met uitzondering van degenen die de gezondheid van hun voeding als slecht beoordelen”, luidt de conclusie. Daarin kan je al lezen dat niet iedereen even eerlijk is en dat velen die slecht eten, dat goed weten en er geen probleem mee hebben dat ook te zeggen.

Maar hyperbraaf rapporteren is een bekend verschijnsel. Je beter voordoen dan je bent, afhankelijk van de (sociale) context, is heel menselijk. Als serieuze wetenschappers van een instituut met autoriteit je vragen of je gezond eet, dan is het begrijpelijk dat je het een beetje aanzet. Gecorrigeerd met een ‘gewenst antwoord’- factor komen de percentages wellicht veel dichter bij elkaar te liggen.

Een ander recent onderzoek, een precies uitgevoerd experiment, laat zien dat mensen aanvoelen of wat ze eten veel of weinig calorieën bevat. De conclusie van dat onderzoek, waaraan ook het NIH van de bekende steronderzoeker Kevin Hall meewerkte, zegt: “Mensen zijn gevoelig voor de energie-inhoud van maaltijden en passen de maaltijdgrootte aan om de acute averechtse effecten van overconsumptie te minimaliseren”

Voor die intuïtieve inschatting is geen verklaring, maar het geeft wel een indicatie dat mensen zich niet zomaar gedachteloos volstoppen. Dat komt in de buurt van het vermogen om de kwaliteit van voeding te bepalen zonder kennis van de inhoud ervan te hebben.

De eerste cracker met cholesterol moet nog gebakken worden
Kikkererwten
Een betrouwbaarder beeld van wat mensen van eten weten krijg je door ze ernaar te vragen. Dat deden onderzoekers van British Nutrition Foundation. Ze wilden onder meer weten of de Britse bevolking zich aan 5-A-Day hielden. Dat zijn de (ook door de WHO geadviseerde) dagelijkse vijf porties (à 80 gram) van verschillende soorten groente en fruit.

Dat leverde de gekste antwoorden op. Er is sprake van “wijdverspreide verwarring over gezond eten” onder de Britten van alle leeftijden. Veel kinderen dachten dat kip en kaas ook bij 5-A-Day hoorden, een kwart van de schoolkinderen dacht dat kip een goede bron van vezels is. Driekwart van de ondervraagden wist wel dat kip een bron van eiwitten was, maar slechts de helft van de volwassenen en oudere kinderen wist dat kikkererwten ook eiwitten bevatten. Schrikbarend weinig mensen aten geregeld bonen, linzen en kikkererwten. Sommigen aten nooit iets van groente.

Voedselpeiling
Gemiddeld eet de Brit nog niet de helft van de vezels (30 gram per dag) die hij zou moeten eten. “Gebrek aan kennis betekent dat mensen minder goed in staat zijn om weloverwogen keuzes te maken, en een gezonde eetgewoonte te bereiken,” zegt een onderzoeker in het persbericht. Vooral meer promotie van peulvruchten is gewenst, om zowel de gezondheid van de mensen als van de planeet te bevorderen.

In Nederland herhaalt het RIVM geregeld de Nationale Voedselconsumptiepeiling. De laatste dateert van 2018. Daaruit bleek dat het de goede kant uitgaat met de consumptie van groente en fruit. Maar het is nog lang niet voldoende. De WHO-aanbeveling is 200 gram fruit en 200 gram groente per dag. In 2018 at de gemiddelde volwassene 143 gram groente en 112 gram fruit per dag. Niet gepeild wordt hoeveel kennis Nederlanders van voeding hebben en of ze de gezondheid van hun dagelijkse voeding misschien ook niet te hoog inschatten.
Dit artikel afdrukken