Waarom worden we dik en hoe komen we er vanaf? Dat is de grote vraag, want vetbuik en diabetes II schieten de lucht in en minister Klink heeft nog niet eens het begin van een clou om die trend te keren. Het Convenant Overgewicht is mislukt. In Ik Kies Bewust gelooft inmiddels niemand meer als oplossing.

Een nieuwe goeroe zou het weten met zijn ‘eigen onderzoek’ en fabuleuze resultaten. Dr Frank heet’ie.

Volgens Martijn Katan is ‘dr Frank’ van Berkum, internist en werkzaam bij de Ziekenhuis Groep Twente, een charlatan. Hij heeft Dr. Harvey en diens latere volgelingen Atkins, Montignac en het South Beat-diet afgestoft. Deed daar zijn eigen sausje overheen. Plakte er vervolgens zijn naam op en exploiteert 5 afvalklinieken. Hij zou onderzoek hebben gedaan, maar dat mag volgens Katan geen naam hebben. Daar heeft hij gelijk in, want het heeft geen wetenschappelijke status. Auw. Af door de zijdeur.

De Nederlandse diabetesfederatie waarschuwt tegen het dr. Frank-dieet. Ook het Voedingscentrum raadt het dieet van dr. Frank af.

Dr. Frank bewerkt de markt via De Telegraaf en via de altijd tegendraadse Hans Labohm van Elsevier, Simon Rozendaal. Ook al geen serieuze reclame.

Ikzelf opende hier een balorig lijntje over Dr. Frank omdat ik wist dat Nick Trachet met diens dieet was begonnen. Als scepticus, schreef hij me nog. Want hij vroeg zich af of diëten ook werken als je er niet in gelooft. Het leek me een prachtig experiment. Vooralsnog ziet het er naar uit dat Nick inmiddels aan nieuwe broeken of bretels toe is. Ik had het kunnen weten, want ik ‘Atkinste en Montignacte’ ooit met mijn vrouw mee en – toen toch al niet al te dik – viel er te veel van af.

En toen dook die ‘dr Frank’ opeens op foodlog.nl op. Onder zijn eigen naam, Frank van Berkum. Ik sprak hem afgelopen week. Ik verbaasde me over de literatuur en namen die hij niet of alleen zijdelings kent. We kwamen te spreken over artsen en wetenschappers. Over voedingsleer en het feit dat er geen voedingsmedici zijn. Het gesprek deed me denken aan contacten die ik had met een kinderarts. Hij vertelde me dat artsen geen bal verstand van voeding hebben en voedingsleermensen en diëtisten al evenmin. Alleen kinderartsen kwamen een beetje in de buurt. Het deed me ook denken aan gesprekken die ik had met Frits Muskiet en Tiny van Boekel, beide gerespecteerd als genuanceerde hoogleraren. Beiden maakten me duidelijk dat humane voedingsleer een medisch tintje heeft, maar geen medische wetenschap is. Het onderzoekt de lichamelijke kant van voeding, maar zit ergens tussen voedingsmiddelentechnologie en medicijnen in. Voedingsleerjongens zijn eerder omgekatte voedingsmiddelentechnologen, dan medicijnmannen. Ze doen onderzoek. Behandelen doen ze niet.

Dat onderzoek willen ze dan weer heel rigide opzetten. Zo empirisch dat je me maar heel weinig te weten komt en met dat weinige heel veel moet kunnen verklaren om wat praktisch toepasbare zaken te kunnen melden. Daar zit dan ook een fundamenteel probleem. Zit het onderzoeksdenken achter de voedingsleer wel goed in elkaar? Voedingsleer opbouwen vanuit experimenteel onderzoek is, leerde me ooit Muskiet, een ingewikkelde zaak. Dat komt vooral omdat de mogelijke invloeden van voeding op ons lichaam zo veelomvattend zijn - er zijn alleen al miljoenen voedingsstoffen - dat zuivere experimenten vrijwel onmogelijk zijn. Om het simpel te zeggen, er komen altijd stofjes mee (of juist niet) die misschien ook iets doen alleen weten we dat niet. Om die echt uit te sluiten zijn zoveel varianten op hetzelfde onderzoek nodig dat dat onbetaalbaar wordt. En dan nog geldt: voor zover dat al kan. Om onderzoek te doen, moet je dus maar aannemen dat een paar stofjes niet meedoen in je onderzoek. Het ligt zelfs nog complexer. Voeding heeft alleen in de tijd een effect op je lichaam. Wetenschappers moeten al die experimenten dus ook nog eens uitvoeren met zgn. ‘longitudinale studies’. Ze moeten kijken hoe je er over een periode van jaren op reageert. Nog lastiger is, dat we allemaal toch weer net een beetje anders zijn. In mijn eigen geval: ik reageer geweldig op medicijn A, maar helemaal niet op het nauw daaraan verwante B. Rara hoe kan dat? Mijn reumatologen – ik heb er maar liefst drie waaronder 1 hooggeleerde – weten het niet. Voedingsleerjongens die keihard bewijs eisen en met keihard bewijs zwaaien, zijn dus eigenlijk een beetje verdacht. Ze verwachten en pretenderen het bestaan van 'hard' onderzoek dat eigenlijk niet kan. En toch eisen ze het. Dat noemen ze ‘evidence based medicine’.

Let op en hou je vast, want dit weten maar weinig mensen: veel ‘medicine’ is helemaal niet zo ‘evidence based’ als je zou denken. Dat wil niet zeggen dat wetenschappelijke artsen hun praktijkbroeders maar wat wijs maken, maar wel dat die kennis slechts bestaat uit meer of minder sterke aanwijzingen.Door meer onderzoek krijg je steeds betere aanwijzingen of zelfs aanwijzingen die zo goed zijn dat ze de wetenschapper leren dat hij het in een heel andere hoek moet zoeken. En hou je nog een keer vast. Artsen leren ook in de praktijk. Op basis van hun ervaring doen ze ervaringskennis op die werkt. Waarom weten ze soms ook niet. Geen zorgen. Protocollen zorgen ervoor dat ze er niet maar allemaal op los experimenteren. Zo delen ze hun kennis. Maar het is bepaald wat anders dan bijvoorbeeld de manier waarop een ingenieur op basis van natuurkundige kennis een brug bouwt of aanpast aan moderne eisen.

Waar de rekenkunde leert dat 1+1=2 en de natuurkunde dat E=MC2, daar weten medicijnmannen en –vrouwen vrijwel niets met die zekerheid. En toch doen ze iedere dag hun werk. Vanwege de complexiteit van voeding ligt dat voor voedingsleermannen en –vrouwen zo mogelijk nog lastiger. Ze hebben ze niet meer dan wat werkhypothesen.

Terug naar de doctor. ‘dr. Frank’ wordt door wetenschappers als Katan beschouwd als een charlatan. Toch lijkt zijn ‘hoge dosis eiwit zonder koolhydraten’ afvalmethode te werken. Sterker nog die staat in een grote traditie en is daadwerkelijk niets nieuws onder zon. Ga eens kijken bij Annika Dahlqvist, Dr Richard Bernstein, Dr Jörgen Vesti-Nielsen, Jenny Ruhl
en Dr Jay Worthman van My Big Fat Diet.
(ik dank Melchior Meijer voor het naspeuren van al deze internationale ‘dr. Franks’)

Of de manier van afvallen van deze hele serie dr. Franks werkt, beklijft en gezond mag heten als je afgevallen bent, is de grote vraag.

Over dr. Frank’s manier had ik twee telefoongesprekken met Frank van Berkum. Ik viel van m’n stoel toen hij me vroeg of foodlog.nl in de openbaarheid met Nederlandse wetenschappers en goed ingevoerde mensen met relevante kennis een aantal vragen aan de orde wilde stellen waarop hij de antwoorden op die vraag ook niet heeft. In het licht van het bovenstaande is het misschien duidelijk, maar ik vind het wel lef hebben. Al helemaal voor een populaire goeroe, die voor de 'established scientific community' alle schijn tegen heeft.

Hij vroeg me of we bereid zijn hier een soort openbare metastudie te starten. Een onderzoek dus naar wat verslagen van wetenschappelijk onderzoek nu eigenlijk zeggen als je ze allemaal naast elkaar legt. Dit zijn de vragen:
- Welke effecten zijn bekend van voeding op diabetes II (‘T2DM’)?
- Is overgewicht bepalend voor het moment waarop je T2DM ontwikkelt en zorgt afvallen dan voor een weg terug?
- Spelen macronutriënten (vetten, eiwitten, koolhydraten) daarin een rol als je al T2DM hebt?
- Is er een relatie tussen lage graad ontstekingsziekten en T2DM?
- Valt er evolutionair iets te zeggen over T2DM en obesitas en heeft de mens wellicht voordeel bij de ontwikkeling van T2DM, cq. heeft hij baat bij insuline resistentie?
- Waarom leidt vetweefsel tot de productie van ontstekingsmediatoren? Levert dat naast de bekende nadelen ook voordelen op, want de natuur doet dat toch niet zomaar?
- Zijn de antwoorden op bovenstaande vragen een indicatie dat zgn. MNT (Medical Nutrition Therapy) een krachtige en bovendien goedkope remedie kan zijn tegen T2DM?

Tsja dit is geen discussie voor leunstoeldiscussieerders. Maar degenen die wel mee kunnen doen, zijn van harte uitgenodigd de dr. Frank therapie genadeloos op de pijnbank te leggen.

Doen we het? Dan openen we een dossier in de kantlijn en komen we eindelijk tot de best mogelijke werkhypothesen van dit moment, of ze nou ‘dr. Frank’, Annika Dahlqvist of weet-ik-hoe heten.


Dit artikel afdrukken